CHARLES CHARLOTTE M^...SCHEEPStinhBERICHTEN fXSBS ÜMBE? Wat doe le met trek 'savonds laat? Dan pak ie zo'n lekker blikje vlees! U Iff [SDAG 27 FEBRUARI 1968 LEIDSCH DAGBLAD 207l| Ons dagelijks vervolgverhaal en 152 Oorspronkelijke roman door Willy Corsari 431 920 tij moest verschillende nieuwe ja nomen maken voor mevrouw Renier- want er zouden logé's komen. De 488 deren waren opgetogen over het 725 luws en bestormden hun ouders 176 t vragen, maar hun moeder zei 82 jeduldig dat ze geen tijd had 153 9|i vader was zwijgzamer dan i 215 Is. Alles wat zij te weten kwamen 622 U dat er een jeugdvriend van hun 178 Ier werd verwacht met zijn vrouw, sen de bomen en overal lampions en vetkaarsjes brandden langs de ga zons. In het najaar waren er grote jachtpartijen en soms was er bal in de grote zaal, die nu altijd gesloten bleef. De barones was altijd de mooi ste van alle dames en het kostbaar ste gekleed, vertelde Brechte trots, en later was er geen jongeman zo knap als jonker Frans. Zijn broer Reinout was heel anders. Over hem sprak zij niet graag. Aan die verha len was een droevig slot, want Sumatra. Zij waren wel gedwon- mooie barones Agnes werd k paardegetrappel hoorden op de brug. Toen mochten zij met hun moeder de gasten opwachten, naast haar staande op het bordes. De man uit Sumatra was breed, nogal gezet en bruingebrand. Hij sprak met een vreemd accent, lach te vriendelijk tegen hen en zei, dat ze hem maar oom Han moesten noemen. De vrouw leek veel jonger en zij vonden haar adembenemend mooi, met haar grote, donkere ogen, haar rode lippen en haar ruisende vreemd uitziende kleren. Ze droeg een enorme hoed met veren en bloemen. Toen ze netjes een buigin kje voor haar maakten en haar een handje gaven, keek zij hen beurte lings aan, maar vooral Charles en Wat a&rdig, tweelingen! Wat een wéélde! Iets in de blik, die op hem rustte, maakte de kleine jon gen angstig. Hij greep zijn zusje bij de hand en bracht zijn heimelijke vrees op haar over. Opeens waren zij maar liefst weggelopen; ze adem den opgelucht toen zij mochten gaan. Ze waren niet eens meer te leurgesteld omdat zij niet met de gasten aan tafel zouden eten, maar alleen met Mademoiselle, die daar over bitter ontgoocheld was. Toen zij wegliepen vertelden zij elkaar zonder woorden dat zij de bruine meneer aardig vonden, maar niet PANDA EN DE POLYDINGUS. 5796. Sloer Sluipstra stuurde zijn tank-achtige ge- vaatte dichter en dichter naar het bedreigde groepje toe. De knij pers op het voertuig vermorzelden grote rotsblokken die in de weg lagen en wierpen de restanten ver weg. Nee het apparaat zag er helemaal niet zo leuk uit. Maar de Meester-Ontdekkingsreizi- ger het zich niet hinderen. ,Jk wil niet gestoord worden als ik onderzoekingen pleeg!" sprak hij vermanend tot Panda. „Dat kan mij in de war brengen!" Maar Panda was te zeer onder de indruk van het nare wapen om zich aan de ivoorden van zijn leermeester te storen. „Vlug!" riep hij tegen de Polydingus. Neem een snuif uit die doos! Dan moet je zelf niezen! En daarvan moet je dan zo vreselijk lachen, dat er een vreselijk grote scheur komt. Vooruit! Schiet op!" ,jNu ga je toch werkelijk te ver, Panda!" zei de Meest er-Ontdek kingsreiziger ernstig verstoord. „Niet alleen luister je niet naar me bovendien breng je de ondervraagde in de war. Ik overweeg om je te ontslaan!" RECHTER TIE EN DE VOSSEMOORDEN hierte gast was? hebt' V 1 tussen \e befr^ven ^oo^be- verricht. Maar waar leidt het toe?" ,JDat is in- zegt Rechter Tie bedachtzaam. „Laat ik eerst Staatsacademist, dat Kleine Phoenix gisteravond \aar om het leven werd gebracht. Waarom? De reden zijn dat ze besloten had het Lied van de Zwarte Vos is, maar uiterlijk blijft hij volko- llie hadden me bij het onderzoek me ervaring gehad als magistraat ik je op een idee kunnen brengen. Of heb is, Tie?" De Rechter is even uit --.ie, rechtstreekse vraag. Hij moet zijn. ,J)e beide moordzaken hangen ten nauw te vermoorde student Soeng zocht de man ingegeven. De danseres Kleine is halfzuster Saffraan. Ze had ■wam opzoeken: Saffraans va- op zoek was." dat er voor een roefboot was duidelijk, waar de Dood hun hoofd zagen zij een koker, schemerde. ,J)e Dood kan zich zo lang uitrekken, is hij naar boven gegaan. En .hoe komen we er?" hij de enige was die in zo'n

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 13