MUSICAL MAKEN
IS VERRUKKELIJK
JAN GORISSEN IN
DUITSLAND POPULAIR
Laatste hand wordt nu gelegd
aan toneelstuk „En ik dan"
Annie M. G. Schmidt
£A'iÜiUiJii.u i? .Lort, U AKI lilbd
Op een zonnige achtermiddag in Rodenrijsop bezoek bij Annie M. G. Schmidt. Ze
maakt de indruk alle tijd van de wereld te hebben, rustig pratendthee inschenkend
en de katten af en toe aaiend die af en toe even langs lopen voor een knuffeltje. Maar
deze vrouw is vermoedelijk de produktiefste schrijfster die ons land kent. Op het
ogenblik is ze bezig de laatste hand te leggen aan haar toneelstuk „En ik dan", dat
in november in première in Amsterdam gaat; daarnaast houdt ze zich nog bezig met
het schrijven van een musical die 1969 in première zal gaan en daartussendoor is er
dan iedere veertien dagen een aflevering van Zuster Clivia.
ten, maar tv is in de tijd van een ogenblik voor
bij. Nou weet ik wel, dat niets bestemd is voor
de eeuwigheid, maar om nou jaren te werken
aan zo een serie, zonder dat er een tastbaar resul
taat overblijft, dat vind ik toch eigenlijk wel zon
de. Dan is er nog zoveel anders te doen".
Wèt valt er dan nog te doen?
Aan „echte" boeken, voor volwassenen, daar
waag Mc mij niet aan. Ik kan geen letter echt
leven leiden. Het was op zichzelf gezien een merk
waardige zaak dat ook de slechte voorstellingen
die we later gehad hebben, doordat de cast veran
derde, door het publiek toch altijd zonder kritiek
met veel applaus zijn ontvangen. Met andere
„Ik ben ontzettend blij dat op het ogenblik de
cast rond is. Want dat is altijd een ongelofelijke
moeilijkheid hier in Nederland. Als spelers heb
ben we nu aangetrokken Mary Dresselhuys, Joan
Remmelts, Jaap Wieringa, Els Bonman en Eta
Koster. Nu ik dèt weet, kan ik tenminste de
laatste hand aan dit stuk leggen. Ik schrijf na
melijk zo graag op acteurs. Voorlopig hebben we
al voor een half jaar geboekt door het hele land
heen. De officiële première in Amsterdam wordt
voorafgegaan door een maand met uitkopen. Dat
vind ik altijd wel erg fijn, want dan heb ik nog
de gelegenheid om voor de officiële start nog het
één en ander te veranderen."
Aan haar produktiviteit tilt ze zelf niet zo zwaar.
„Och kind, ik heb vroeger heel wat harder ge
werkt. Maar ja, ik ga merken dat ik een dagje
ouder ga worden, 's Middags is de fut er een
beetje uit, dan kan ik toch niet meer zo best. Dan
moet ik gewoon even een urntje zitten. Als je jong
bent, dat heb ik toch ook nog wel zelf meege
maakt, dan ga je gewoon tot aan de vroege och
tend door."
Niet experimenteel
Wat is de stijl van haar nieuwe toneelstuk?
„Ja, hoe moet ik dat uitleggen? Het is een soort
situatiekomedie. Uit de situaties komen dialogen
Gesprek met
produktiefste
schrijfster van
Nederland
voort en de grappigheid. Het is natuurlijk geen
erg modern stuk, in de zin van experimenteel. Wat
dat betreft, ga ik geloof ik dwars tegen alles in.
Maar daar heb ik twee redenen voor. In de eerste
plaats ben ik geen nieuwlichter; niemand ver
wacht van mij iets experimenteels.
Dan kun je wel zeggen: ja goed, dat doet iedere
toneelschrijver, maar dan is er toch dit verschil:
de toneelschrijver die absorbistisch of experimen
teel toneel schrijft, doet dat voor een heel klein
publiek, terwijl ik niet voor het grootste, maar
toch in ieder geval voor een groot, „middlebrow"
pubhek schrijf. Tot datzelfde „middlebrow" publiek
behoor ik ook, vind ik. En voor dat publiek is er
gewoon te weinig op toneelgebied. De
g
hebben dorst naar iets fijns, iets gezelligs, iets
leuks. En dat is er haast niet, tenzij je terug
grijpt op oude, wat versleten toneelwerken. Dat
is jammer. Ik vind dan altijd dat er nog wel
iets beters te bedenken valt."
Is er dan ook niet een zekere angst bij de direc
ties van de schouwburgen voor het „gezellige" re
pertoire?
„Ja, dat geloof ik wel. De schouwburgdirecties
kijken te veel naar elkaar, naar kritiek, naar de
recensenten, ze zijn bang niet voldoende cultuur
te brengen en ze zijn bang voor te weinig publiek.
Dan is nog altijd dat andere, waar het toneel
helemaal kapot aan gaat: dat dodelijke dubbel
spelen. De soep wordt op het laatst zo verschrik
kelijk uitgedund, dat die niet meer te vreten is.
De gesubsidieerde gezelschappen hebben er dan
ook haast geen lol meer in. Dat kan ook haast
niet anders, omdat er zo verschrikkelijk veel pre
mières per jaar gespeeld moeten worden. Daardoor
gaat het plezier er allicht gauw af."
Pratend over kritiek zegt Annie Schmidt: „De
beste kritiek heb ik als ik tussen het publiek .in
zit, iets wat ik regelmatig doe. Die mensen ken
nen me nauwelijks, ik merk hoe ze reageren, en
dat zegt voor mij voldoende."
„Wat krantekritieken betreft: ja, ik draai nu
eenmaal al wat langer mee dan vandaag en ik
weet precies wat er geschreven wordt en door
wie. Dat is wel een beetje eng, want ik weet na
melijk hoe die mensen geschreven hebben in de
loop der jaren en ik weet ook precies hoe ze
straks zullen gaan reageren. Dat is iets waar je
tegen moet kunnen, maar dat kan ik dan ook wel,
geloof ik. Kritiek is natuurlijk iets verschrikkelijk
persoonlijks; het is een kwestie van smaak. Ik
weet ook echt wel, dat sommigen straks zullen
schrijven dat „En ik dan" een handig in elkaar
gezette salonkomedie is. Ik haal dan alleen maar
m'n schouders op en ik derde: „doe het dan zelf
maar eens beter."
Dit is Annie Schmidts eerste, echte toneelwerk.
„Ik heb wel eens eerder een tweetal pogingen
gedaan om een toneelstuk te schrijven, maar die
zijn nooit uitgevoerd. Toen vond ik het meester
werken, maar nu, nadat ik ze jaren heb laten lig
gen zie ik duidelijk in, dat ze helemaal niet goed
waren. Dat bezorgt me op het ogenblik wel eens
een beetje angst. Als „En ik dan" even laat lig
gen, wie weet vind ik er dan over 'n paar jaar ook
niets meer aan. Maar daar dub ik maar niet te
veel over: is het niet goed, dan ontdekken we dat
wel. Toch gaat dat schrijven van die tv-musical en
een toneelstukje niet in je kouwe kleren zitten. Je
leert er bepaald van. Wat het toneelschrijven be
treft: het is een totaal apart vak. De theaterhan
deling lijkt op geen enkele manier op de handelin
gen uit het boek. Daartussen is een enorm ver
schil. Tv benadert theater: ook daar moet je het
hebben van een spanningslijn. Maar die hoeft over
het algemeen veel minder lang volgehouden te
worden dan in een avondvullend toneelstuk".
proza schrijven, maar iets maken voor kinderen,
acht, dat loopt helemaal vanzelf. Wat niet weg
neemt natuurlijk dat het wel hard zwoegen is".
Musical
.Heerlijk duurt het langst" is inmiddels helemaal
uitgedraaid. „Dat werd eigenlijk ook wel een beet
je tijd. .Heerlijk" ging op den duur een heel eigen
den: „Heerlijk" kon geen kwaad meer doen. Dan
dacht ik wel eens als ik tussen het publiek zat:
Mensen, je hebt nu toch echt ongelijk.
Musicals maken is iets verrukkelijks. Ik ben on
langs in New York geweest en ik heb daar alle
mogelijke musicals gezien. Daar heb ik weer eens
bewust gedacht: musicals maken is iets verrukke
lijks. En het zou toch ook zonde zijn als lk er
nooit meer iets aan zou doen. De musical is name
lijk zo'n ontzettend aardige tussenvorm. Het is
Ook de jongeren weten Annie Schmidt
te waarderen. Men ziet haar hier tezamen
met de leerlingen G. HulshofF. Sanders en
Annelies Kahman van de Kleinkunst Acade
mie, die de schrijfster een bronzen beeldje
uitreikten.
geen cabaret, het is niet uitsluitend muziek, het is
niet uitsluitend toneel, het is kortom iets geheel
eigens.
Het is jammer dat we hier zo weinig traditie heb
ben op dit terrein. In Amerika is de musical iets
heel gewoons, maar daar is het natuurlijk ook wel
zo, dat van de tien musicals die je er ziet, de helft
niet acceptabel is. Een musical moet eigenlijk wel
erg goed zijn, wil het gewoon mogen. Hier in Ne
derland ligt deze zaak wat moeilijker: wat wij hier
op de planken brengen op dit gebied, is vaak zo
amateuristisch. Het zit in Amerika allemaal wat
meer aan touwtjes; daar is ook gewoon een betere
opleiding voor. Hier gaat het allemaal op grote,
boerenklompen, terwijl de essentiële dingen ont
breken. Je zou hier eigenlijk een arsenaal van spe
ciale musicalmensen moeten kweken. Dan zouden
ze bijvoorbeeld moeten beginnen met aan dit vak
iets meer te doen op de toneelscholen. Dat lijkt
mij toch wel de aangewezen weg. Ik weet niet of
er ooit iets zal gebeuren op dit terrein, maar een
echte goede opleiding in die richting, dat is toch
nog steeds mijn grote wens".
De Duitsers zijn gek op Jan Gorissen. Twee lang
speelplaten en diverse singles waarop hij oude
mopjes en populair-klassieke melodieën met zijn
accordeonorgel tot nieuw leven wekt, worden bij
onze oosterburen enorm verkocht. Zijn 45-toeren-
plaatje „Barcarolle '66" achter die titel ver
schuilt zich Offenbachs „Barcarolle" uit de opera
„Hoffmanns Vertellingen" met op de keerzijde de
klassiekerige melodie in F. van Rubinstein wist
zich op de derde plaats van de Duitse hitparade
over 1967 te plaatsen, terwijl op de naar ver
luidt n6g belangrijker Deutscher Musik Box-poll
het Gorissen-plaatje met de Beatles de tweede
plaats deelt
Ego-strelende successen voor een man (oud-ama
teur bokskampioen van Rotterdam, ex-tegenstan
der en persoonlijk vriend van Beb van Klaveren),
die al zeer lang in de amusementswereld meeloopt
en wiens bescheidenheid het timmeren aan de
flonkerende weg van de showbusiness altoos heeft
verhinderd.
Daarom een aantal wapenfeiten van muziekvak
man Jan Gorissen: Hij is al 30 jaar aan de om
roep verbonden en hoopt in november van dit jaar
zijn 20-jarig jubileum als kapelmeester bij de
V.A.R.A. te herdenken. Eenmaal in de veertien
dagen kunt u hem met zijn instrument, dat hij nu
vijf jaar bespeelt, en zijn orkest horen in het za
terdagavondprogramma van de VA..R.A. „Me
lodieën-expres".
Verder heeft Jan Gorissen, die behalve zijn accor
deon-orgel van 16 mille nog veel meer instrumen
ten bespeelt (trompet, contra-bas, bandoneon,
chromatische mondaccordeon)zo'n beetje in alle
bestaande en niet meer bestaande orkesten van
nagenoeg alle omroepverenigingen gespeeld: noemt
u maar op, Metropole-orkest, Ramblers, Prome
nade-orkest en niet te vergeten al vijftien jaar in
het orkest van Malando.
Zoek geraakt
Bij de vleet
Plaatjes heeft hij natuurlijk ook in eigen land bij
de vleet gemaakt. Van zijn zogenaamde „Klok-
ken-l.p." zijn er al 60.000 verkocht. Componeren
doet Jan Gorissen ook veel, vooral voor orkest,
maar ook heel veel liedjes een van zijn popu
lairste is „Het lied van de zee" en natuurlijk
dozijnen arrangementen. De kinder- en Sinter
klaasliedjes, diie hij voor het koor „Pippeloentje"
Voor de televisie is Gorissen meermalen opge
treden, laatst nog in het programma „Mik". Drie
jaar terug maakte hy in de zomer een program
ma tezamen met Huub Jansen, de slagwerker van
de Dutch Swing College Band, Ria Ferda en de
Kamees. Na het bekijken van de bandopname vond
men het programma zó leuk, dat men besloot het
voor de winter te bewaren. Tot een uitzending
kwam het echter nooit, want., het programma
raakte door nog onverklaarbare oorzaak zoek!
Jan Gorissen is dus „in" in het buitenland en dan
niet alleen in Duitsland, want zyn plaatjes beho
ren ook in België en in noord-Frankrijk tot Rysel
toe tot de juxbox-„krakers". In Duitsland worden
echter alle record gebroken: zijn nieuwste plaatje
„Romanze" '67 staat nu al op de zevende plaats
van de hitparade en zal het wel hoger schoppen.
Vanuit Duitsland zou er zelfs een Gorissen-single
in Japan worden uitgebracht.
Zuster Clivia
Hoe lang gaat Zuster Clivia eigenlijk nog doorlo
pen?
„Ik heb geen idee. Daar zit ik dagelijks over te
denken. Aan de éne kant zou ik het zonde vinden
om ermee op te houden, maar aan de andere kant
is het ook weer zo, dat deze kindermusical ont
zettend veel tijd neemt. En het ellendigste vind ik
wel dit: er blijft niets van over. Het is zo voor
bij. Als je een boek sohrijft, dan blijft het in ieder
geval nog een paar jaar in een boekenkast zit-
Nadat dit interview plaatsvond, heeft Annie
Schmidt dezë week meegedeeld dat de twintigste
uitzending van Zuster Clivia de laatste zal zijn.
Op deze foto ziet men
(links) Jan Gorissen in
de eenakter „Dat is
het einde", rechts Sa
ra Heyblom en midden
Leo de Hartogh.