ERICHTEN
SCHEEPS
CHARLES
CHARLOTTE
Wat doe ie met trek
in wat anders?
Danpakjezo'n
lekker blikje vlees!
PROTEST TEGEN
WILLEKEUR
RONDOM DE
LINNAEUSHOF
-« -SDAG 13 FEBRUARI 1968
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 18
Vleet!
Want dat is
smakelijk en
pikant op zo'n
motnent. En
blikjes vlees kun
je overal krijgen.
niet! Iemand heeft iets vlakbij ons laten knallen. En nu is de Po-
lydingus heel bang geworden".
De reiziger keek verrast het wegdravende ventje na. „Vervelend
is dat nu!" zei hij. ,jZo kan ik toch geen rechtlijnig onderzoek
doen?"
Er was een ander, die het weglopen van de Poly dingus ook erg
hinderlijk vond. Dat was Sloer Sluipstra.
Hij is me ontglipt!" gromde deze kwaad. „Mijn schot was fout
gericht! Maar ik zal hem vangen! Ik laat me niet zomaar een be
loning van dertigduizend florijnen door de neus boren
nen nodig waren om haar in bediuang te houden. Maar opeens
verslapte ze, en na een paar stuiptrekkingen was ze dood." Op dit
moment komt een ruiter onder de poort door en de Rechter her
kent raadsman Kao, die snel afstijgt. „Het leek me beter om per
soonlijk toe te zien op de gang van zaken," zegt hij. Jk ivilde
magistraat Lo niet met de kwestie lastig vallen. Hij heeft het druk
met zijn gasten." „Heel goed, Kao," zegt Rechter Tie. „Laat be
halve het lijk ook de gevorkte stok verbranden en alles waarmee
ze in aanraking is geweest. Ik ga terug naar het gerechtsgebouw."
De dood van Saffraan heeft de Rechter aangegrepen. Bovendien is
de kans nu verkeken dat ze Soengs moordenaar zou kunnen iden
tificeren.
rekte zich eenvoudig uit en uit en nog meer uittotdat hij ver over
de bomen heenreikte.
„Niets in het westen.niets in het noorden..niets in.
De Dood van Pierlala schrok. Een rilling ging in hem een kwar
tier van top tot teen. Want in het zuiden zag hij plotseling een
schip, dat hij maar al te goed uit de poppenkast kende.
„Hoe is het mogelijk.daar zijn ze toch.die moet ik tegen
houden", mompelde hij.
Nederlandse
Z.frt 10 v Gamba n Esc
Zeesleepvaart
u binnen schuilen, het zal
stortregenen",
op en schudt het hoofd,
frons tussen de ogen, die
maar dan opeens
van regen over
Hij grijpt haar arm en
mee naar de slotkapel.
zU dan in de deuropening,
scheef naar buiten in
trnieren. Er is niets
in de kapel van de beelden
die vroeger beroemd
naakte, gebarsten wan
de wandschilderingen
door vocht, ramen zon-
geen altaar meer, geen
nog een gebroken wijwa-
zwijgend in de stromen
het zware bruisen is
een zangerig geruis en
ïn tot een vaag, grijs
Dan zegt hü
een kopje thee drin-
regen ophoudt. Als we
kunnen wy vrij droog in
komen",
u", zegt zij, „het is heel
maar ik denk niet, dat de
steld zal zijn op mijn be-
izelt en vraagt dan:
haar?"
Ons dagelijks vervolgverhaal
en
Oorspronkelijke roman door Willy Corsarl
Hoe is het ontstaan?
Dit woord:
UITWEIDEN if
Onder: over het een of andere
onderwerp uitweiden verstaat
men: breedvoerig en in bijzon
derheden tredend over een on
derwerp spreken of schrijven.
Dikwijls gebruikt men het in
enigszins ongunstige betekenis.
Dan verstaat men er ongeveer
onder: zeuren, omslachtig pra-
ten. f
De oorspronkelijke betekenis
1 van uitweiden is echter een ge
heel andere. Het hoofdbestand
deel van het werkwoord is na
melijk het zelfstandige naam
woord weide, de plaats waar
het vee graast. Letterlijk is uit
weiden dus: buiten de gewone
wei grazen en vandaar: verder
gaan dan toegestaan of behoor
lijk is. Vroeger gebruikte men
uitweiden zelfs voor: buitenspo
rig leven. Velen schaver in-
plaats van uitweiden: uitwijden,
denkend aan het woord wijd.
Dit is zoals uit het bovenstaan
de blijkt een onjuiste schrijf
wijze.
PANDA EN DE POLYDINGUS.
4596. De Meester-Ontdekkingsreiziger had net aan de Poly-
dingus gevraagd om even te lachen, toen de mortiergranaat van
Sloer Sluipstra ontplofte. Door de geweldige luchtdruk werd ieder
een als een veertje opgenomen en even verder tegen de grond
geworpen.
„Hmmm.Interessant.prevelde de ontdekkingsreiziger, zo
dra hij weer enigszins was bekomen. „Die lach van u heeft een
uiterst sterk effect. Maar ik zie geen scheuren
Natuurlijk niet!" riep Panda. „De Polydingus lachte helemaal
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
1053. Op het eiland van het Grauw Geboomte voelde de Dood
van Pierlala zich intussen vrij veilig. Hij ivist, dat er in de poppen
kast geen zeeman was, en hij kon niet weten, dat intussen Bram
met je Fok zijn diensten had aangeboden.
Toch bleef de Lange Griezel voorzichtig.
Van tijd tot tijd ging hij even op de uitkijk staan om de zee
af te turen. Daartoe behoefde hij geen bomen te beklimmen; hij
„Ja, ik heb haar gekend", zegt zij,
starende in de regen. „Hèar en haar
zoon Henri, die aan het einde van de
oorlog is doodgeschoten als verrader".
Meer dan door haar woorden, is hij
geschokt door de harde toon waarop
ze werden gesproken. Hij zegt:
„Ik weet, dat dit verteld wordt,
maar het is niet waar".
„Zo?" Zij kykt hem aan, de smal
le wenkbrauwen opetrokken en een
glimlachje om de lippen.
„Men heeft me verteld, dat hij zijn
boswachter had gedreigd, omdat deze
joodse kinderen in huis had en er ille
galen kwamen en twee dagen later
was er een inval. De boswachter en
zyn vrouw, de kinderen, twee illega
len werden weggehaald en kwamen
nooit terug. Een goede vangst".
Hij zegt ernstig:
„Het was een ongelukkige samen
loop van omstandigheden. Hij had
niet gedreigd, alleen een scène ge
maakt. Er waren officieren ingekwar
tierd in het kasteel, daarom vond hij
het gevaarlijk, dat die kinderen zo
dichtbij zaten. Van de illegalen wist
hij niets. Hij was een driftig en moei
lijk man, daarom hield hier niemand
van hem. De mensen geloven graag
het slechtste van iemand, die zij niet
mogen. Maar er wordt hem groot on
recht gedaan door die praatjes".
„Ze zeggen ook, dat het een zoon
van de boswachter was, die hem heeft
doodgeschoten in het park".
„Ja, dat zeggen ze. Het is waar,
dat die zoon niet gepakt werd, om
dat hij niet thuis was, en hier nog
gezien is en verdween na de moord.
Maar ik hoop dat hij het niet was".
„Waarom?" vraagt ze scherp.
„Omdat het nóg erger zou zijn, als
een jongen van zestien jaar een on
schuldige man had vermoord".
(wordt vervolgd)
Mevr. Roozen in
hongerstaking
(Van onze Haarlemse correspondent)
- ziji
oorlogstijd de verwoesting van
jsteel in '43, er is een brandend
gevallen. Het duurde te
-*■ de brandweer kwam;
meer worden gered.
zichzelf plotseling voor
opdringerige gids, want zij
afgewend en loopt lang-
Ze wil met rust worden
dat is duidelijk. Hij denkt,
beter doet terug te ke-
zijn artikel. Maar de blik-
nu onafgebroken langs
lucht en er nadert een stil
grommen. Hij ziet de
vrouw langs de vervallen
lopen en het kerkhof op-
binnenkort in het impo-
de oude vrouw zal
Z if zal misschien de
de familie Duray van
die er zal rusten. Hij
maar als opeens de he-
staat en het onweer los
donderend geweld, loopt
vreemde na om haar over
binnen te schuilen. Zij staat
der verwaarloosde graven,
degenen liggen, die hier ge-
gediend hebben en hij weet
het is. Als jongen heeft hij
roondgelopen en de namen
de grafstenen. Bij dat graf
voor het eerst gepeinsd over
hij las, dat er een jon-
die steen lag, niet ouder
was. Sindsdien kwam hij
bloemen neerleggen en in
met die kleine
Renierse. Hij had
die jongen gevraagd en
vergeefs zich te herinneren
is.
een vreemd verhaal, dat
nog, vreemd, boeiend en
oude legende. Als hij de
worden zijn woor
door het geweld van
Hij raakt haar arm even
Mevrouw G. M. RoozenHaid, de
echtgenote van de oud-directeur van
de Linnaeushof in Bennebroek, gaat
woensdag in hongerstaking om te
protesteren tegen de, volgens haar,
onaanvaardbare willekeur en begun
stiging, die geleid heeft tot het fail
lissement van het recreatieoord. Deze
willekeur, zo stel^ mevrouw Roozen,
benadeelt de crediteuren en leidt tot
de morele en economische euthanasie
van de oprichters van het cultuur
monument.
RECHTER TIE EN DE VOSSEMOORDEN
1367. Rechter Tie is neergeknield bij Saffraan en ziet dat
het meisje inderdaad dood is. ,JIoe is het gebeurd?" vraagt hij.
„Een half uur geleden hoorden mijn mannen een vreemd gekrijs
in het struikgewas verderop," vertelt de sergeant. „We dachten
meteen aan een dolle hond en gingen erop af met de gevorkte stok
ken die we speciaal voor dergelijke gevallen in het wachthuis heb
ben liggen. We waren net buiten de poort toen we de heks op ons
af zagen stormen. Ze krijste, haar gezicht was vertrokken en het
schuim stond op haar mond. Ze kwam recht op ons af, maar een
van mijn mannen ving haar hals op in de vork van zijn stok en
dwong haar op de grond. Ze vocht zo wild dat er nog twee man-