BERICHTEN Thalassa99 HET IZILVERENl KRUIS betaalt het ziekenhuis 5CJjE_E illiL K:::i::s ïisssiwsSKÜ" Isa.- eps:,. tïJDAG 5 JANUARI 1968 LEIDSCH DAGBLAD ONS DAGELIJKS VERVOLG VERHAAL 99 Oorspronkelijke roman door Jan de Hartog Monsieur Astanasia kwam een Iiatje met my maken toen ik be- j was mijn beddegoed van het ®ronder naar de stuurhut te ver- jzen. HU zei dat hij er bijzonder freden mee was dat ik het schip B commanderen, als hij mij ooit br de voeten zou lopen moest ik t maar zeggen. Kapitein Perpendi- Jous zwaaide binnen op zijn kruk- h, wierp my een sombere blik toe )N f fluisterde iets in zijn oor; mon- itir Astanasia lachte en zei: „Non- lis, kapitein". Ik had niet gehoord it de zeerover zei, maar te oor- len naar de blik die hij mij had wigeworpen had hij zijn twijfel uit- uuiiproken met betrekking tot mijn roegdheid. up0 bedoeling was dat wij zouden rtrekken zodra het nieuwe Cous- """lu-apparaat aan boord was. Nadat dé stuurhut had opgeruimd, zi onder de zeekaarten naar jlekse archipel. Die was er i vertelde de stuurman dit en nt als wij die kaartn iet hadden niet zouden kunnen uitvaren. Pas lat ik het gezegd had, werd ik ervan bewust dat ik de klassie- uitroep had overgenomen. De urman zuchtte en zei, met opeen- ilemde kaken: „Een dezer dagen ik eens met iedereen afrekenen", moest ermee naar monsieur As- zijn gelopen want een paar \uten later verscheen de oude heer de stuurhut met een rol kaarten »r zijn arm. vergat u te vertellen, kapi- ïwi hy, „dat ik een compleet kaarter bij me heb". P zei: „Dant u, mijnheer. Zullen 1(1 nu even de nvute uitzetten of u dat liever later -uoen?" j lachte, klopte mi) or de schou- en zei: „We zullen tijd te over ;n om dat te doen zodra wij lerweg zijn. Uw eerste koers is Corse". lat klonk redelijk genoeg. De oude begon mij te bevallen. Hij was nste kalm en verstandig en liet el dingen over zijn kant gaan. De nieuwe Cousteau was nog gieds niet afgeleverd en de stuur- Mi en ik dronken een Pernod op |i terras. Hij was weer op en top hij babbelde zonder ophou- over de prachtige toekomst die ons weggelegd en hoe rijk zouden zijn over zes weken. Ter- wij daar zaten zei een rustige .jjsstem: .Hallo. Kan ik bij ulllekomen zitten?" Het was Nicole, erg knap, in een rart-e jurk met een diep decolleté jjmet haar zonnebril op. De stuur- pn antwoordde niet. Hij maakte al- rmaar een vaag gebaar naar stoel. Zij vroeg hoe de kruistocht was jweest en ik begon het haar te ver- illen, maar de stuurman maakte er Bi eind aan door te zeggen: „O, fa daar asjeblieft over op! Dat is Jtleden tijd. Nee, dit keer hebben m I] iets veel beters". En hij vertelde I piar over de patente monsieur As- Htoasia en de Griekse verzonken Ihat. HiJ was nauwelijks klaar met it zingen van de lof van monsieur it-anasia toen de oude heer ons ta- ptje passeerde, ons zag zitten en Jmlachend op ons toekwam. Ik stel- jhem voor aan Nicole, die ik „ma- imoiselle Nicole" noemde, omdat It alles was wat ik wist. Hij was jercharmantst tegen haar en be- elde dure drankjes voor ons allen. Icole zat glimlachend naar hem te in door haar donkere bril. snsieur Astanasia had werkelijk keurige manieren, want hij dronk zijn glas leeg voor er een stilte in het gesprek gevallen was en zei dat hy nog even een paar inkopen moest doen. wy zagen hem verdwijnen in een parfumeriewinkel, waar een bordje buiten hing met het opschrift „Laat u parfumeren voor u ver trekt". Het was de kortste definitie van het Franse zeemansleven die ik kende, zowel de wens als de nood zaak waren typisch. Toen deed Ni cole haar verrassende voorstel. Zij vroeg: „Wat zouden jullie ervan zeg gen als ik dit keer eens meeging?" Wij keken haar met open mond aan; voor wij hadden kunnen ant woorden, praatte zij verder. Zij zei dat wij die oude heer onmogelijk aan de zorgen van Pjotr en de bootsman konden overlaten voor zover het zijn voedsel en het schoon maken van zijn hut betrof, het zou een goed idee zijn als wy iemand aan boord namen die zich om die dingen bekommerde. ZIJ was bereid dat te doen, als wij daarvoor voel den. De stuurman was tegen die tijd van zijn verbazing bekomen en werd opnieuw kafferachtig. Hij haalde zijn schouders op en zei met een gebaar in mijn richting: „Vraag het hem maar. Niet alleen is hij de kapitein, maar je bent nu zijn kippetje". Ik beheerste me en zei dat ik het erg prettig zou vinden. Zy zei: „Dank je, schipper". Daarna was er een lange stilte, die vrijwel ondraaglijk werd; toen stopte er, gelukkig, een kleine vrachtwagen bij ons schip. „Hal", zei de stuurman, en hij sprong op. „Dat moet de nieuwe Cousteau zijn. Pardon". Hy stak de kade over om zyn nieuwe speelgoed te verwelkomen. „Een nieuw duikapparaat?" vroeg zy. Ik zei: „Ja". „Voor wie is het bestemd?" „Voor my". „Ga Je als duiker werken?" „Ja". „Ach". Toen stond zy op. „Nou, ik denk dat ik beter maar eens myn boeltje kan gaan pakken. Vertrekken we al gauw?" „Over ongeveer twintig minuten". „All right", zei zy, „ik zal zor gen dat ik er ben". Toen ik de kade overstak om naar het schip te gaan, zag ik kapitein Perpendiculous voorby zwaaien. Hy veroorzaakte een sensatie onder de bevolking. Toen ik de loopplank op liep, zag ik hem de parfumeriewin kel binnengaan, zy zouden hun han- ADVERTENTIE Mevrouw Van Zanten sinds een maand zonder blindedarm „Dat was me 'n consternatie, toen ik zo plotseling naar het ziekenhuis moest. Gelukkig had mijn man al een tijdje ge leden een aanvullende ziektekostenverzekering gesloten bij „Het Zilveren Kruis". Daardoor behoefde hij noch ik ons zorgen te maken hoe de kosten van de klasse-verpleging moesten worden betaald. Ik had het gelukkig goed met mijn kamergenoten getroffen, zodat de dagen, ook doordat ik extra bezoekuren had, omvlogen. Daar betaal ik graag elke maand de verzekeringspremie voor. Want hoeveel is dat nou helemaal, vergeleken bij de be dragen die je anders moet betalen?" Wat Mevrouw Van Zanten overkwam kan ook in üw gezin gebeuren. Vraag vrijblijvend eJns inlichtingen over de ver zekeringsmogelijkheden bij „Het Zilveren Kru^". Het Zilveren Kruis heeft vestigingen te Alphen a/d Rijn, Delft, Dordrecht, Gorinchem, Gouda, Haarlem, Maassluis, Mijdrecht, Vlaardingen, Woerden, Zaandam, Zeist en Zwijndrecht. Vraag vrijblijvend inlichtingen bij de afdelingen: „Alphen en Omstreken", Raadhuisstraat 102 te Alphen a/d Rijn, tel. 01720-5541, of de Centrale Afdeling Noordeinde 17 te Leiden, tel. 01710-42441. PANDA EN DE POLYDINGUS. 1296. Sir Mortimer kwam, gevolgd door Panda, achter het rotsblok tevoorschijn, en begaf zich naar de waterkant. „Jolly leuk om je te ontmoeten!" zei hij tot het ventje, dat in het meertje stond. „Nogal een verrassing, moet ik zeggen. We zochten naar een reus, zie je? Groot, sterk en vlug. Heb je zo iemand misschien gezien?" „Een r-reus?" vroeg het kereltje geschrokken. „G-groot en s-sterk? H-heel groot? En h-h-heel sterk? H-hier? Misschien zou hij me niet eens zien, omdat ik zo klein ben! Help!" Hij keerde zich angstig om en voor de ontdekkingsreiziger hem meer had kunnen vragenwas hij al een heel eind het meer op, schichtig om zich heen kijkend. „We hebben hem bang gemaakt!" zei Panda medelijdend. „Wat zielig! Hij was daarnet nog zo blij, toen hij in het water speelde!" „Nogal jammer, ja!" gaf Sir Mortimer toe. „Maar hij kent de reus niet dat is duidelijk. Ik vraag me af waar ive dan moe ten zoeken? Maar komaan morgen is er weer een dag! We gaan nu een beetje ons kamp opslaan, zou ik zeggen!" 13 RECHTER TIE EN DE VOSSEMOORDEN 34. Rechter Tie staat op en drukt de hand van het meisje. „Ik zal Kleine Phoenix vertellen dat je je niet goed voelt," zegt hij. „Dan komen we je morgen samen opzoeken. Heeft je va der je nooit gevraagd om bij hem te komen wonen?" „Waarom zou hij?" vraagt Saffraan verbaasd. „Hij zei dat ik het nergens be ter kon hebben dan hier, met mijn minnaar en mijn vossen om voor te zorgen." „Toch moet je oppassen, Saffraan," zegt de Rech ter vriendelijk. „Als ze je bijten.„Ze zullen me nooit bijten!" roept het meisje uit. Het zijn mijn vrienden. Soms komen ze bij mij liggen als ik slaap en likken mijn gezicht." Rechter Tie is naar buiten gegaan en draait zich nog even om naar het meisje, dat hem gevolgd is. Jk houd ook veel van dieren, Saffraan," zegt h\j. „Maar dieren kunnen soms ziek worden, net als wij. En als ze je dan bijten kan het gevaarlijk zijn. Tot morgen." De nacht is gevallen als Rechter Tie terugloopt naar de stads poort, maar er schijnt een volle maan. De dragers van de huur- palankijn staan bij de poort te wachten. „Breng me snel naar het gerechtsgebouw," zegt Rechter Tie. „Opnieuw een dubbele fooi als jullie voortmaken." Wat Saffraan verteld heeft, werpt een heel nieuw licht op de zaak van de vermoorde student. En de Rechter heeft haast om zijn collega Lo te spreken. DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMET JE FOK 1020. Uit de top van het kunstwerk rees een rookwolk om hoog, die vorm aannam en harder werd, en brullend zich liet horen: „Wie wreef de paal? Wie kwam mij wekken?" „Ik", zei Tutu. ,£>an ben ik uw dienaar", bulderde de gestalte, met rode koontjes van de slaap. ,jMijn naam in Dzjinn, ik ben een neef van Alia- dinuw wens is mij een bevel". „Werrrkelijk?" vroeg Tutu, die even aan het idee moest wennen. „Er is geen wens of ik kan 'm vervullen", zei Dienaar Dzjinn. „Alle kerrrrsepitte", zei Tutu verbaasdmaar dat had hij beter voor zich kunnen houden. Want de geest had de gewoonte alles letterlijk te nemen. En uit de naastgelegen grot kwam een schreeuw van ontsteltenisI *f\m in i Posities Nederlandse schepen Barkolstroom t te Prime» Wllhelmlne p 3 Dungoneii Proton 4 v Duinkerken te Rott Stom 4 v Antw to Gont Stoven 3 240 m ONO Lol Pelmai Stras» Boll 3 v Walvisbaai n Dur- sr.'AKW Waterland vorm ItL Marqué» Wafla 4 v Rott te Hul Wogro S to Roches Sl2SSi4i,Sov[i"L"W Doilne 3 >20 m ONO L. Morquio Esso Amsterdam p 3 Guadeloupe Esso Don Hoog 4 110 m OZO Roe el Hedd Esso Rotterdam I 170 m W Con»- SSSBmu.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 17