Spaans dorp vecht voor zijn bestaan GROOT STUWMEER ZAL FAYON DOEN VERZINKEN Weg of anders maar verdrinken ZATERDAG 30 DECEMBER 199T LEIDSCH DAGBLAD „De grond in zuidwest Spanje, zou even goed zijn als de zwarte aarde van de Oekraïne die de vruchtbaarste ter wereld is) als er maar water zou zijn voor de bevloeiing"schreeuwde on langs tijdens een bijeenkomst in Madrid een kromgewerkte boer tegen de minister van Openbare Werken, Frederico Silva. De minister beloofde hem dat over enkele jaren water over zijn ver droogde akkers zou stromen en kondigde één van de stoutmoedigste waterbouwwerken aan van deze tijd, de verbinding door honderden kilometers lange kanalen, van de woeste bergstromen die door het grillige Spaanse bergland schuren, de Ebro, de Taag, de Duero en de Guadalquivir. Water is in Spanje even schaars als geld. Het is er wel, zoals er ook geld aanwezig is. Het wa ter stroomt ongrijpbaar weg tussen ravijnen en langs bergketens en verliest zich in de Middel landse Zee en de Atlantische Oceaan. Geld is er ook, maar even onvindbaar voor de arme mas sa, omdat het uitstroomt in de brandkasten van enkelen. De grote Spaanse rivieren bevatten jaarlijks 93.000 miljoen kubieke meter water, precies 3000 „kub" per inwoner. Dat kan alleen benut worden door het bouwen van vele tientallen stuw dammen, die de wilde rivieren temmen en hun water vasthouden en voor de opwekking van elektriciteit en bevloeiing dienstbaar maken. Door de inmens grote meren, die achter deze dam men ontstaan, onderling met elkaar te verbinden, kan de nationale watervoorraad verdeeld worden en een groot deel van het dorre land worden ontgonnen. Op vele plaatsen worden die stuwdammen gebouwd. Kolossale turbines worden door het water, dat erdoorheen stroomt, in beweging gezet en wekken thans reeds 30.000 miljoen kilo- watt-uur op. 300.000 hectaren worden bevloeid. Maar achter de enorme betonnen dammen overstroomt het water prachtige valleien en vele kleine dorpen, die daar eeuwen geleden door nijvere mensen zijn gebouwd. De welvaart stijgt met het water, maar maakt veel menselijke bedoe ningen tot een kerkhof. Fay on aan de Ebro. Het is een oord, waarvoor iedere toerist zijn camera tevoorschijn haalt. Berghuizen met een bergmeer ertussen. Bewoningen opgetrokken uit dezelfde steen, losge- hakt uit de andere, echte bergen en op elkaar gestapeld met wat leem. Voor kleine, vierkante ramen hangen nog verwelkte geraniums. De kozijnen zijn blauw geschilderd. Een enkel balkon toont het beeldhouwwerk van een amateur, een lief hebber die geprobeerd heeft zijn rotshuis wat mooier te ma ken. De nauwe straten zijn geplaveid met ronde kiezelstenen, opgevist in de rivier de Ebro. De kiezels zijn in een eenvoudig patroon gelegd, met geen andere bedoeling dan houvast te geven aan de ezels, die met hun eigenaars mee naar huis moe ten. De ezel woont in het voorhuis. de twintigste eeuw leven hebben gelijk. Het nieuwe Fayon Is een veel beter oord. Het is gezonder, er is hygiëne, er is licht en lucht. Het is uit baksteen gebouwd en niet uit rotsblokken. Er zyn keukens en bad- cellen. sinds zes betoudovergrootvaders van heeft geleefd? Voor mijn grond, die aan de oevers van de oude rivier ligt de beste van het hele dorp willen zij mij evenveel betalen als lk in één jaar goede wijnoogst eruit haal. Voor mijn olijvengaar den de pr^js van twee jaar oogst. Volgens een architect uit de stad is mjjn huis bijna driemaal zoveel Fayon is zijn doodsstrijd begon nen. Op acht kilometer in oos telijke richting is bij het dorp Ri- baroja ln de rivier de Ebro een stuwdam gebouwd en binnen twee maanden zal het water stijgen tot aan het smeedijzeren kruis van de kerk. Het dorp Fayon zal niet meer bestaan dan voor palingen en forel len die een weg zullen zoeken tus sen de bouwvallen van het schil derachtige geheel en zich zullen verbazen, als vissen die zeldzame eigenschap tenminste machtig zijn. Fayon is ter dood veroordeeld' door door Jan van Beek de twintigste eeuw. die behoefte heeft aan elektriciteit en bevloeide akkers; misschien aan overproduk- tie en landbouwoverschotten. Ik weet het niet. Deserteurs Maar Fayon wil niet dood. Het ls tenslotte nog een levend dorp met zes klaslokalen en tweehonderd leerlingen, met een gemeentehuis en een telefoon. De helft van de Guar- dia Civil is al verhuisd. De pastoor ook, die is weggeroepen door de bisschop. In het telegraafkantoor heeft de beambte zijn kruideniers winkel gesloten en zijn seinsleutel meegenomen. De dokter heeft zijn karabies gepakt en is in zijn autootje gestapt op zoek naar een andere praktijk. Voor de veertig families die er geboren en getogen zijn, heten de pastoor, de dokter en de telegrafist deserteurs. Want zij hebben besloten te blijven in hun dorp, totdat het water aan hun lip pen zal staan. Hun standvastigheid heeft voor lopig de bouwers van de stuwdam gedwongen de sluizen te openen waardoor het water niet meer stijgt. Reeds zijn bij de constructie van de dam tien doden gevallen en twintig arbeiders zijn invalide ge worden. De invaliden scharrelen over de moeilijke steentjes in de straten. De doden zijn begraven op het kerkhof. Op de dag van Allerzielen heb ben hun vrouwen en dochters vol gens de onverwoestbare katholieke traditie van het land rode en wit te anjers naar de graven gebracht. Het kerkhof is inmiddels door het water van de Ebro overstroomd. De bloemen werden aan de water- rand gelegd; voor de laatste maal. De elektriciteitsmaatschappij, die de stuwdam beheert, bouwt in gro te haast een nieuw dorp, een nieuw Fayon, hoog op de bergen en onbe reikbaar voor het water dat het oude dorp zal overstromen. Keurige witte huisjes, allemaal hetzelfde; raam-raam-deur-raa m-raam-deur- etc., een eentonige kruiswoord puzzel, waar overal hetzelfde woord past. Brede geasfalteerde straten komen in de plaats voor oude kie zels. De zon kan overal binnen. Er is lucht en er wordt een markt ge bouwd als in een grote stad. met een winkelgalerij en een bioscoop. De mensen van de stuwdam die in kan in het nieuwe dorp een huis krijgen. Jawel, drie kamers voor zes bijna volwassen kinderen." Argivaan guez legt mfj die uit: „Wat is het huis waard waar je familie zes ge neraties lang in heeft gewoond? Wat moet de grond opbrengen, die straks door het water wordt over stroomd, maar waar Je familie al 'r ïMgk I wmmm- waard als hetgeen men my ervoor wil geven." Alejos Rodriguez is een klein mannetje met een slim hoofd dat veel lacht onder een alpinopet. Hij is gul en praat gemakkelijk, maar niet over problemen van zijn dorp. Daarover moet ik de antwoorden uit hem trekken. „Vroeger waren wij hier een hechte gemeenschap. Iedereen hielp elkaar. Maar dat is nu afgelopen. Wij zijn vijanden ge worden." Als bewijs kijkt hy om zich heen of het gesprek niet wordt afgeluisterd. Maar de mannen spe len domino. „Waar ze geen rekening mee hou den is, dat ik op de zeven hectaren grond die ik heb met mijn gezin goed kan rondkomen. En ik heb het mooiste huis van het dorp. In to taal geven ze mij 800.000 pesetas (f48.000) voor myn hele bezit. Maar wat kan ik daarvoor kopen? Een flat in Barcelona en dan heb ik niks meer over. De kinderen willen wel. Die willen de stad in. En mis schien moet ik het wel voor ze doen. Maar je vergeet niet. Mijn vader en al z\jn voorvaderen woonden hier en leefden en verdienden. Ik Hoog in de bergen bouiot men aan een nieuw Fayon. Nu nog kunnen de huisvrouwen van Fayon de was doen in de rivier de Ebro „Wij hebben het zelf moeten op knappen. Kijk eens: „Die stuwdam" sluit een contract met de gemeente, waarin de prijs wordt afgemaakt om de hele boel op te mimen. De burgemeester is intussen weg. wy zitten met dat contract en moeten dus verder onze eigen boontjes dop pen. „De stuwdam" is machtig en we hebben al teveel geld uitgege ven aan de advocaten uit de stad. Die hebben ons niet verder gebracht. Nu zyn we in verzet. Het water stügt niet. maar dat kan niet du ren. Misschien nog een maand of twee maanden, dan gaan de sluizen dicht, dan moeten we weg zijn. Voor het einde van het jaar wil „De stuwdam" het meer vol hebben, dan staat het dorp onder water. Ieder een ldjkt de ander nu aan. Gaat hy misschien toch nog weg? Heeft hy toch het aanbod van „De stuwdam" aanvaard? Hoeveel zou hy krijgen? Iedereen wantrouwt. Ik weet dat ze allemaal denken dat ik een regeling aan het treffen ben. Maar het is niet waar. Ik zal net als zy moeten accepteren wat ze me geven, als de Guardia komt om me weg te jagen." Haat en weemoed De doodsstryd van Fayon is be gonnen. Niet alleen omdat vele families, die geen landbouwgronden langs de rivier bezaten het voorstel van de bouwers van „De stuwdam" hebben aanvaard en zyn verhuisd, zy hebben alles meegenomen, tot en met de deuren en de balkons van hun huizen. In de restanten hebben zy de brand gestoken, zy waren verjaagd en niemand zou beter van hen mogen worden. De prys voor hun eigen huis hadden zy aanvaard en niemand anders zou erin mogen wonen. Degenen die zyn gebleven, zijn vervuld van haat en weemoed. En van twyfeL Wie heeft het beste deel verkozen? Maar elke dag trekt er een gezin weg. Het schamele huisraad op de rug van de ezel gebonden. De weg gaat naar boven, naar het nieuwe dorp. Twintig families hebben een stille afspraak, zy blyven tot het einde wat er ook van komt. Maar elke morgen kyken zy elkaar aan en zoeken elkaar op, om vast te stel len of zy er inderdaad ook nog zyn. In alle verlatenheid wordt het dorp echter steeds mooier, steeds pittoresker. Het wordt een monu ment. Een stervend dorp is ongelofeiyk mooi, maar verschrikkeiyk triest. Maar die van Fayon willen er niet in. zy willen him oude dorp niet uit, zy willen liever in hun dorp verdrinken dan in een lichtblauwe badkamer kyken. De stuwdam is by na klaar. Het water van de Ebro zou al twintig meter hoger kunnen stygen en tot aan het smeed ijzeren kruis van de kerktoren van Fayon reiken. Op dat moment zouden vier machtige turbines in werking kunnen worden gezet, die een miljard kilowatt per uur .zou den kunnen leveren; volgens inter nationale contracten bestemd voor Nauwe straatjes maken Fayon tot een aantrekkelijk toeristisch oord. Hoe lang nog? Afwachten De wereld wacht. De veertig fa milies van Fayon houden al maan den het draaien van de turbines tegen, want zy blyven in hun bouw vallige huizen zonder riolering en klauteren over de kiezels van hun smalle straten. De bouwers van „De stuwdam" hebben het water laten stygen tot aan de voordeur van de laagst gelegen huizen en tot op slechts twintig meter van het oude dorpsplein. De vrouwen hoeven niet meer naar de rivier te lopen met hun wasgoed. Het drabbige water staat al tot aan hun deur. Angel, de eigenaar van de enige kroeg ln Fayon, poetst zijn koffie machine nog dagelijks op. Hij blijft. „De pastoor en de dokter zijn weg, dus ben ik de enige die voor de in- en uitwendinge mens kan zorgen. Boven, ln het nieuwe dorp, staat een café voor me klaar, maar ik wil daar voor me klaar, maar ik wil daar niet in. Kyk zelf maar. Hier kan iedereen komen zitten en domino spelen. Boven moet ik een moder ne bar maken. Hij kijkt met een trieste blik zijn domein rond en vraagt zich duidelijk af of ik hem geloof. De doodsstryd van hel Spaanse dorp Fayon wekt herinneringen op aan een plan, dat ja ren geleden de voormalige directeur-generaal van Openbare Werken in het vroegere Nederlandsch Oost-Indië, ir. J. W. de Bruyn Kops, na zyn pen sionering maakte op ver zoek van de Sjah van Perzië. Een hoge bergketen scheidde twee laagvlak ten; de een op hoger ni veau gelegen dan de an dere. De bedoeling was op het hoger gelegen gedeelte een enorm stuwmeer te vormen, waaruit het wa ter door middel van een tunnel door de bergen ge voerd zou worden, aldus ten dienste komend van de bevloeiïng van een on- metelyke oppervlakte vruchtbaar te maken ter- De thans overleden Ne derlandse ingenieur, later in Den Haag wonend, verbleef maandenlang in Perzië, maakte zyn bere keningen en leverde zyn plan in by een van de ministers van de Sjah. „Er is één punt, dat niet in de kostenbegroting is opgenomen", aldus ir. De Bruyn Kops tot de minister. „Dat zyn de kosten voor de te onteige nen grond waar het stuw meer zal worden aan gelegd". De minister keek ver wonderd op. „Maakt U daar maar geen probleem van", zo was zyn ant woord. „We delen de be woners eenvoudig mee, dat op hun woonplaats een meer wordt gevormd. Dat ze dus vertrekken moeten. Willen ze dat niet, wel, dan verdrinken ze maar!" Zó erg is het in Spanje zeker niet, evenmin als in het Franse Tigne, dat on geveer een tiental jaren geleden een strijd voerde voor zyn bestaan, doch dat niettemin aan het water werd prysgegeven. Of het plan in Perzië ooit tot verwezeniyking is gekomen, weten we niet. Mogelyk ligt het plan van de Nederlander nog in een lade van een of andere minister.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 22