Goede toekomstverwachtingen
voor de metaalindustrie
Boterham verdienen
met dagelijks brood
Bij dalend verbruik sterke
industriële concentratie
Als er maar meer huizen komen
iKUUtJXXVLL.OxJXj/iUJi VAXN XXÜJX I .f. 11 K-u ,n UALIHLUW
MAANDAG Li NO VimviXJUiXt iuttf
„De Nederlandse industrie", zo
sprak ir. De Jong verder „houdt
haar hoop gevestigd op het ontwik
kelen van produkten en Installaties
voor de onderontwikkelde gebie
den". Dringend noodzakelijk achtte
hij een studie om na te gaan, welke
voorbereidingen genomen moeten
worden om in die gebieden de nood
zakelijke voorzieningen te treffen,
welke daar een verhoging van de
welvaart tot stand kunnen brengen.
De mens en zijn arbeid. Pre
cisiewerk aan de Jcotterbank",
ADVERTENTIE
Urm kantoormachines
JJQQO^—
meubelen
1/ system
systemen
"te*
technisch
tekenmateriaal
klok
Een andere Nederlandse gewoon
te die invloed heeft op de gang van
zaken in het bakkerij bedry fis het
gebruik van de warme maaltijd
de avonduren en derhalve een
broodmaaltijd omstreeks het m
daguur. Dit betekent, dat het pro-
dukt voor het eind van de ochtend
vers afgeleverd moet zijn; De ar
beidsduur is echter de normale in
dustriële. By de LBF wordt 43 Vz uur
per week gewerkt door twee ploe
gen, maar het tijdstip van werken
maakt van die arbeid veelal een ra
ce tegen de klok.
Het assortiment van de bakkerij -
industrie w.ordt steeds uitgebreid,
juist om een verdere daling van het
broodverbruik zoveel mogelijk te
gen te gaan. Zo is bijvoorbeeld de
produktie in de banketbakkerij van
de LBF de laatste jaren zeer sterk
Alle in dit „Industrie-
nummer" gepubliceerde
foto's zijn van Foto Hol
vast.
„De grote moeilijkheid voor de Leidse industrie is, dat Leiden onvoldoende
woningruimte beschikbaar heeft voor de arbeidende bevolking, waartoe ik allen
reken, die in enigerlei functie bij onze industriële bedrijven werkzaam zijn.
Met alle waardering voor de Universiteit, is het een onweerlegbaar feit, dat,
wat het bouwvolume betreft, de industrie in de Sleutelstad in haar een grote con
currente heeft".
Tot deze uitspraak kwam ir. M.
C. de Jong, directeur van de sinds
1850 „Koninklijke" Nederuandsohe
Grofsmederij, buitengewoon be
stuurslid van de Leidsche Vereeni-
ging van Industrieëlen en landelijk
president van de Federatie van
Metaal- en Elektrotechnische In
dustrie (F.M.E.).
„Huizen bouwen is zó onrendabel,
dat de bedrijven daar niet meer
aan te pas komen, ook al zouden ze
nog zo graag voor hun employé's
tot de bouw ervan willen over
gaan".
„Het gevolg van het tekort aan
woningruimte is, dat het jongere
gedeelte van de bevolking Leiden
verlaat en naar industriegebieden
trekt, welke het in dit opzicht bete
re kansen biedt. Door onvoldoende
aanvulling met jongere mensen,
ziet men in de Leidse Industrie het
verschijnsel dat de gemiddelde leef
tijd der daar werkenden toeneemt."
Ir. De Jong betreurt deze gang van
zaken zeer. Het resultaat is ge
weest, dat veel industrie Leiden
verlaten heeft of opgehouden heeft
te bestaan. Vooral in de textiel.
Geen grote
uitbreidingen
„Voor de metaalindustrie is het
voorlopig zeer twijfelachtig of het
tot grote uitbreidingen kan komen
in verband met het personeel dat
daarvoor nodig is".
„Aan de andere kant", aldus ir.
De Jong," zie ik voor een aantal
bedrijven in de Leidse metaalnij
verheid een behoorlijke toekomst
weggelegd in verband met de toe
nemende activiteit in de Europoort.
Door de aanleg van de Beneluxtun-
nel bij Vlaardingen en de daarop
geplande aansluitende wegen is in
dustrievestiging in Leiden en omge
ving zeer attractief. Door hun lig
ging zijn ze in staat belangrijke
hulpwerkzaamheden te leveren voor
het grote huizen- en industriecom
plex, dat aan de overzijde van de
Maas is bezig te ontstaan".
Ir. De Jong is dus alleszins opti
mistisch wat de toekomst betreft.
Hij zei er zich van bewust te zijn,
dat het gemeentebestuur van Lei
den alles in het werk stelt om tot
uitbreiding van de woningbouw te
komen. De industrie ziet met grote
belangstelling tegemoet wat zich
o.a. in dit opzicht in het noorden
van Leiden in de toekomst zal gaan
voltrekken.
Steun op
De F.M.E.-president sprak de
hoop uit, dat de steun, wélke de
regering na voldoende voor
bereiding geeft, op de juiste
wijze zal aangewend en dat de
ze mede wordt verleend om het
werklozenvraagstuk in Neder
land aan te vatten.
Een deel van de werkloosheid
noemde ir. De Jong niet reëel. Het
komt helaas maar al te vaak voor,
dat personen, die een werkloos
heidsuitkering genieten, toch nog
andere arbeid verrichten. Er zijn
voorts gebieden waar veel werk
loosheid heerst, waar mensen zon
der werk somtijds weigeren ande
re arbeid te aanvaarden. Ook niet
behoeven te aanvaarden, volgens de
wet.
Ir. De Jong, die overigens een
open oog heeft voor goede sociale
voorzieningen, noemde dat een ten
hemel schreiende toestand, een uit
was van de sociale wetgeving, wel
ke niet de opzet is geweest.
Gesprek met
ir. M. C. de Jong
Volgens hem moet de wetgever
zich ernstig beraden om in deze tot
betere verhoudingen te geraken.
Veel verbeterd
Ir. De Jong noemde het overi
gens bijzonder verheugend, dat
vergeleken by vyftig jaar terug
de sociale omstandigheden waaron
der gewerkt wordt, belangrijke ver
beteringen ondergingen.
Hy noemde daarvan verschillen
de voorbeelden.
In 1917 verdiende de gemiddelde
metaalarbeider f 20 tot f 30 per
week, thans f 150 tot f 180. Dat is
ongeveer zes keer zo hoog. In 1917
was de omzet per employé f 3500,
thans 20 tot f 30.000. Dat Is van 1 op
7 tot 1 op 10. Hierbij valt nog op te
merken, dat de hogere lonen vooral
ten goede zyn gekomen aan de on
derste groepen.
Dit werd bereikt door meer me
chanisatie, betere outillering en
meer economisch werken. Met het
zelfde aantal mensen maakt men
dus veel meer produkten. De prtf*
zen zijn echter niet ln die mat$ ge
stegen. Het cijfer ligt hief oüge*
veer 1 op 4.
In 1017 begonnen de vakverent»
gingen langzamerhand gesprekke^
met de werkgevers. De socialè
voorzieningen, welke sindsdien toi
stand zijn gekomen, spreken boeBS*
delen. By de Kon. Ned. Grofsmede
rij bestond in het verleden slechts
een eenvoudige weduwenuitkering
Gedurende vijf jaar kreeg de wedu
we f 2,50 per week. Aan degenen,
die niet meer in staat waren te
werken, werden eveneens uitkerin
gen verleend; maar ook deze wa
ren betrekkelijk laag.
Vergelijk daar nu het heden mee,
aldus ir. De Jong. De bestaande
grondvoorzieningen zyn belangryk
beter en via de bedrijfspensioen
fondsen wordt thans gestreefd naar
een complete voorziening, hetgeen
betekent zeventig procent van het
laatstbetaalde loon voor de klasse
welke het minste verdient.
De opleiding
Wat de opleiding betreft tot ge
schoold metaalbewerker is er een
zee van kansen. In deze industrie
ziet men steeds meer geschoolde
vaklieden en minder ongeschoolden.
De toevloed van de technische scho
len is enige honderden procenten
hoger dan vijftig jaar geleden. He
laas komt deze slechts ten dele de
Leidse industrie ten goede, o.a. als
gevolg van het reeds boven bespro
ken probleem der woningruimte.
Het deed ir. De Jong pijn, dat ver
geleken bij vroeger, toen men in
het algemeen onder slechtere om
standigheden veel plezier had in het
werk, de belangstelling voor het
eigen vak vaak belangrijk minder
is als gevolg van de vele mogelijk
heden buiten de eigen werkkring.
grijpende veranderingen in deze in
dustriële sector: een opmerkelijke
verschuiving in de voedingsgewoon
ten. De sterk gestegen welvaart
heeft in de naoorlogse jaren een
veel grotere variatie gebracht in
het voedingspakket, waarvan het
brood in sterke mate het slachtof
fer is geworden. Vóór de oorlog con
sumeerde de Nederlander gemid
deld 2800 gram per man per week,
thans is dit gemiddeld verbruik ge
daald tot minder dan 1300 Het is
begrijpelijk, dat dit zyn terugslag
moest hebben op de bakkers-indus
trie.
De grote overlevende van de in
dustriële strijd om het dagelijks
brood was in Leiden de Leidse
Broodfabriek. Bedrijven als De
Zeeuw, Van der Meij en Koole Ni-
cola werden in de LBF opgenomen,
meerdere kleine bakkerijen zetten
hun produktie stop (hoewel voor
kwaliteitsbedrijven van deze aard
altyd nog voldoende bestaansmo
gelijkheid overblijft) en inmiddels
groeide de LBF bij dit proces tot
een bedrijf, waarin thans 120 man
met een sterk gemechaniseerd pro
duktie- en distributie-apparaat via
bezorging en via winkels een groot
deel van Leiden en omstreken van
het dagelijks brood voorziet.
Basis bleef gelijk
Opmerkelijk acht de onderdirec
teur van de LBF, de heer W. La-
tooy, die al lange tijd in dit beroep
werkzaam is, dat ondanks de grote
veranderingen de basis van het be
drijf gelijk is gebleven: het produkt
brood dat nauwelijks wijziging on
derging en de weg waarlangs het
tot de consument komt, de distribu
tie. Wel heeft de mechanisatie ster
ke invloed gehad op de wijze van
produktie en bezorging. Deze me
chanisatie heeft zich vooral in de
naoorlogse jaren voltrokken. Het
gevolg was onder meer dat thans
4500 broden van 800 gram per uur
worden vervaardigd door een ploeg
van 6 tot 9 man, terwijl dit eertijds
hoogstens 2000 was voor een ploeg
van dubbele sterkte.
Deze zelfde mechanisatie, om
verschillende redenen doorgevoerd
met het oog op de concurrentieposi
tie, heeft er echter ook toe geleid,
dat in sommige bedrijven een over
capaciteit is ontstaan doordat te
veel op de toekomst werd gespecu
leerd zonder de daling van het
broodverbruik in de rekening op te
nemen. Zo heeft in enkele gevallen
deze op zichzelf gunstige mechani
satie een nadelig effect gesorteerd.
Zonder problemen zit. deze bedrijfs
tak beslist niet!
Bezorging en
winkels
De LBF heeft twee wegen waar
langs het produkt wordt afgezet:
een bezorgingsdienst en de levering
vla bakkerijwinkels die als tussen
handel het LBF-produkt afnemen,
terwijl daarnaast nog een aantal
selfstandige wederverkopers het
brood thuis bezorgen.
Twintig jaar geleden zag het er
naar uit, dat in deze distributie-me
thoden een grondige wijziging zou
komen. Men vermoedde toen dat de
bezorging geleidelijk aan zou ver
dwijnen, waardoor in Nederland de
selfde situatie zou ontstaan als in
de omringende Westeuropese lan
den, eigenlijk in alle landen: brood
alleen in de winkels verkrijgbaar,
biet meer aan de deur.
Wat er ook verandert ln de we
reld en juist de laatste halve
eeuw heeft laten zien hoeveel dat
kan zijn en hoe snel dat kan gaan
de mensen zullen steeds moeten
blijven eten. In zoverre „zit" de
voedingsindustrie wel goed, vooral
omdat er aldoor méér voor méér
monden geproduceerd moet worden
en door de omstandigheden steeds
meer op industrieël niveau.
Dit betekent echter niet, dat voor
een individuele industrie in deze
sector de weg was en is bestrooid
met rozen. Een voorbeeld daarvan
is de ontwikkeling van de bakkerij-
industrie in de Sleutelstad. De laat
ste twee decennia hebben een grote
concentratie van bedrijven en het
verdwijnen van vele ambachtelijke
kleine „warme" bakkerijen te zien
gegeven, zodat men waarlijk niet
kan zeggen dat een blijvende be
hoefte aan brood de automatische
garantie is voor de levensvatbaar
heid van elke individuele bakkerij,
rij.
Minder
dan de helft
Een van de oorzaken van de in-
juiste wijze
Kilometers brood glijden van
de lopende band.
ook wel wat nadelige gevolgen ge
had.
De mechanisatie betekent, dat er
minder vakbekwaamheid nodig is
voor verschillende functies in de
bakkerij. Van de deegmaker en de
ovenist wordt nog steeds vakbe
kwaamheid geëist. Naast enkele
vakbekwame bakkers voor het veel
al luxewerk worden alleen secure
en stevige werkers gevraagd, die
niet een directe vakbekwaamheid
nodig hebben.
Deze verwachtingen zijn niet be
waarheid. Nog altijd wordt 70 pro
cent van de broodproduktie in ons
land aan de huisdeur afgeleverd.
Hoewel de heer Latooy niet meent,
dat hier binnen afzienbare tijd prin
cipiële verandering in komt, moet
toch met een zekere verschuiving
naar de winkelverkoop gerekend
gestegen. Maar het normale brood
blijft toch de hoofdschotel van de
produktie.
Wanneer men een werknemer zijn
oordeel vraagt over de ontwikkeling
in deze bedrijfssector hoort men ook
daar wel van moeilijkheden, maar
toch in hoofdzaak van tevredenheid
worden wanneer met ingang van 1
januari a.s. brood niet alleen door
bakkerijen en supermarkets ver
kocht mag worden, maar bijvoor
beeld ook bij kruideniers. Voorlopig
zullen de daardoor optredende ver
schuivingen vermoedelijk niet groot
zijn, gezien de gehechtheid van de
Nederlander aan bestaande gewoon
ten.
over veranderingen over een zo lan
ge periode.
De verkoopleider van de LBF, de
heer H. Hensen, die 44 jaar geleden
als kleine loopjongen in het toen
nog betrekkelijk kleine bedrijf
kwam, weet ervan mee te vertel
len. Hij heeft in de loop der jaren
alle grote veranderingen meege
maakt in een reeks van rangen, zo
dat hij het bedrijf van haver tot
gort kent.
Vroeger: werken vaak van
's ochtends vroeg tot in de avond'.
In de produktie ging alles met de
hand met primitieve hulpmiddelen.
In de distributie was het vechten
om klantjes in wijken die zich over
enorme afstanden uitstrekten. Zo
als die wijk waar de heer Hensen
begonvan het station tot diep in
Oegstgeest bij het Groene Kerkje.
Een wijk, die in weer en wind en in
bittere kou (zoals in zijn eerste win
ter 1929) bediend moest worden mét
een handkar. En dat alles het hele
jaar door, met slechts drie betaalde
vakantiedagen per jaar.
Nu: kortere werktijden overeen
komstig die van de overige indus-
strie, loon op algemeen industrieel
peil en over het algemeen veel
meer menselijke verhoudingen in
het bedrijf. De handkar of hondekar
maakte plaats voor de bakfiets, die
ruimde het veld voor de motorcar -
rieer, en via andere stadia werd de
huidige electro-car bereikt.
Bovendien is na de oorlog een sa
nering van de broodbezorging door
gevoerd, waardoor kleinere en effi
ciënt ingedeelde wijken ontstonden,
die vlotter bediend kunnen worden
en waarin daardoor meer klanten
op tijd geholpen kunnen worden. De
moordende concurrentie, die het
bedrijf echt niet ten goede kwam,
is daardoor ook aanzienlijk minder
geworden.
Minder
vakbekwaamheid
De mechanisatie van het bedrijf
heeft de arbeidsomstandigheden
volgens de heer Hensen zeker beter
gemaakt, maar heeft toch, vanuit
het standpunt van de echte bakker,
Race tegen de