Scheppen van industrieel klimaat in Leiden e.o. Doel van jubilerende vereniging Door goede contacten verbetering brengen in communicatie .Wekken van een beter begrip Benzinetank van plastic DE K.N.G. WERD GROTER DE INSTRUMENTEN KLEINER 131 jaar K.N.G. 131 jaar vakmanschap en aktiviteit werden een kettingreaktie. Vakmanschap dat tot een wereldnaam leidde in kettingen en ankers. Maar vakmanschap dat niet verankerde in de tevredenheid van het sukses. De kettingreaktie van vakmanschap b:eeg ook gestalte in bruggen, sluisdeuren en hijsgereedschappen. Maar ook in precisie-onderdelen voor machines en kernreaktoren. De K.N.G. werd groter, de instrumenten Ideiner. r Het is mij een groot genoegen te voldoen aan het verzoek van de redactie van deze courant om ter gelegenheid van het 10de lustrum van de Leidsche Vereeniging van Iustrieëlen een korte beschouwing te wijden aan haar streven en haar doelstellingen. Uit de vroegste notulen van door onze vereniging georgani seerde vergaderingen blijkt, dat haar doelstellingen in het begin tamelijk beperkt waren. Zij waren veelal gericht op het incidenteel zoeken van oplossingen voor individuele dan wel gemeen schappelijke problemen, die aanlei ding gaven tot geschillen tussen de leden. Slechts een enkele maal vormden zaken van meer algemeen belang lokaal dan wel landelijk onderwerp van bespreking of ac tie. De vergaderingen droegen een vertrouwelijk karakter; publiciteit werd gemeden, in het begin zeer zeker bewust, later ten dele onbe wust en uit gewoonte. Men zou haast kunnen zeggen, dat de vere niging een introverte structuur en gedragswijze bezat. In de laatste jaren is er in onze vereniging een ontwikkeling gaan de, die ik het beste meen te kunnen kenschetsen met een zich keren naar een meer extroverte houding. Deze ontwikkeling is zeer zeker geen op zich zelf staand verschijn sel. Vele van onze leden-industrieën voeren voor hun eigen bedrijf reeds lang een beleid, dat de publiciteit niet schuwt, doch veeleer verwel komt als een mogelijkheid om voor zichzelf die aandacht te vragen, waarop zij recht menen te hebben. Naar buiten Ook bij diverse landelijke orga nisaties van industriëlen is een ontwikkeling waar te nemen ge richt op meer en betere publiciteit, op meer naar buiten treden. Het doel hiervan is het wekken van een beter begrip bij andere dan indus triële kringen voor de positie, het belang en de taken van de indus trie. Want, over een overmaat van De- grip voor de functie en het belang van de industrie in onze gemeen schap bij groeperingen buiten die industrie en zelfs ook bij zeer nauw met de industrie verbonden belan gengroeperingen kunnen wij voor alsnog niet spreken. En zo komen wy haast vanzelf bij het begrip „in dustrieel klimaat". Dit begrip neemt in het denkpa troon van grote groepen niet direct bij de industrie betrokken Neder landse staatsburgers geen al te be langrijke plaats in. Dat geldt voor diegenen die onze belastingmaatre gelen ontwerpen, dat geldt voor ve le rijks-, provinciale- en gemeente lijke planologen. Dat geldt voor de meerderheid van de politici, die over de door de ze heren voorgestelde maatregelen moeten oordelen. Zeker, men neemt graag het woord „industrieel klimaat" in de mond en plakt het als een etiket op allerlei maat regelen, bedoeld ter stimulering van de industrie. Maar in fei te is dit timmeren aan het hok van de kip, die de gou den eieren van onze welvaart behoort te leggen, terwijl men de voerbak leeg houdt. En dan maar verbaasd, ja zelfs verontwaardigd zijn wanneer het. beestje het zo nu en dan laat afweten. Maar nu terug naar onze Leidse agglomeratie, die gemeenschap waarin onze vereniging haar leden telt. Wij zouden ons de vraag kun nen stellen: „Is er hier sprake van een industrieel klimaat?" Ir. A. Sitsen der te wensen overliet; iets, dat de meesten onzer eigenlijk al wel wis ten. Wij hadden er alleen nooit be wust iets aan gedaan. En hier kom ik nu tot het proces van de bekering van onze vereniging tot een meer extroverte houding. Het is de overtuiging van ons be stuur en van de meerderheid der leden, dat wjj als vereniging de be langen van de industrie niet beter kunnen dienen dan door te streven naar verbetering van dit beeld, het beeld van de industrie dat de ge middelde burger de industrieel zelf niet uitgezonderd met zich meedraagt. Vanzelfsprekend is dit een langzaam proces en wij hebben voor de komende jaren een aantal lijnen uitgestippeld waarlangs wij deze verbetering zullen nastreven. Ten eerste is daar de verbetering van de publiciteit over onze indus trie zowel door middel van gemeen schappelijke als individuele ac tiviteiten der leden. Wij zelf die nen er zorg voor te dragen, dat ook positief gerichte publiciteit aan ons gewijd wordt. Helaas was het inder daad zo, dat de enige positieve pu bliciteit die onze bedrijven veelal kregen de berichten over perso- neelsjubilea waren. Wij maken hierover de publiciteitsmedia in on ze agglomeratie geen verwijt, doch hebben gemeend de hand in eigen boezem te moeten steken. Het spreekt vanzelf, dat het gemakke lijk is om zich voor te nemen meer en beter gerichte publiciteit te gaan bedrijven. Moeilijker is het bij de bedrijven zelf, waar degenen die het beste ge kwalificeerd zijn om te beoordelen wat geschikt is voor deze publici teit meestal zo beladen zijn met an dere problemen, dat zij zich ter nauwernood de tijd gunnen om aan dit aspect te denken. Dit is een kwestie van zelfopvoeding en inter ne organisatie en het is dus zeker te verwachten, dat hier nog een groeiproces van vele jaren zal moe ten worden doorgemaakt. Niettemin mag ik tot mijn genoegen constate ren, dat ons periodiek .Industrie Rijnland" over het algemeen gun stig ontvangen wordt. Bekering Voordat ik deze vraag beant woord, zou ik eerst een andere vraag aan de orde willen stellen en wel: „Wat is het beeld dat onze in dustrie in deze agglomeratie bij de bewoners in brede kringen op roept?" Uit een onderzoek dat eni ge jaren geleden in opdracht van de vereniging in deze richting werd uitgevoerd, bleek dat dit beeld, als het er al was, nogal het een en an- van nauwere en meer directe con tacten met bijvoorbeeld de gemeen tebesturen en haar verschillende instellingen, de universiteit, andere groeperingen in onze gemeenschap als daar zijn de vakbeweging, de middenstand, de vereniging van huisartsen, de Nederlandse Maat schappij voor Nijverheid en Handel, departement Leiden, met gelijkge richte verenigingen uit aangrenzen de gebieden, maar vooral ook, wan neer wij werken aan de verbetering en uitbreiding van reeds bestaande contacten. Ik denk hierbij aan onze vertegenwoording in de Kamer Koophandel, waaraan wij meer in houd en gestalte kunnen en moeten geven. Het spreekt vanzelf, dat dit al lang geen bestuurstaak alleen meer is, doch dat dit een aangele genheid van de gehele vereniging geworden is. Hier is de periode van het sonderen van een aantal orga nisaties nog niet eens afgesloten en ook hier moeten wij rekenen op een langzaam groeiproces. Gemeenschap In de laatste, maar wellicht be langrijkste plaats is daar datgene wat ik zou willen samenvatten on der de term „gemeenschapszaken". Wij zijn bezig te inventariseren wat directies en personeel van onze le den aan activiteiten ontplooien op dit gebied. Het is mijn stellige over tuiging, dat uit deze inventarisatie zal komen vast te staan, dat er hier door persoonlijke activiteiten reeds lang zeer belangrijk werk verricht wordt. Of hierin veel te coördineren valt, dan wel of hieruit alleen maar een hoeveelheid positieve publiciteit voor onze vereniging en dus voor haar leden zal voortvloeien, is nog een open vraag. Wel meen ik te mo gen stellen, dat wanneer wij erin zouden slagen door goede contacten een verbetering in de communica tie tussen diverse groeperingen in onze gemeenschap tot stand te brengen, het ook mogelijk moet zijn om bepaalde zaken van gemeen schappelijk belang op veel brede re schaal aan te pakken. Veel be langrijker is echter, dat onze vere niging via de geëigende kanalen haar stem duidelijk laat horen wan neer het gaat om het zoeken naar oplossingen voor de vele problemen, die samen te vatten zijn onder noemer „leefbaarheid van onze ag glomeratie". Ik denk hierbij aan het verkeer te land en te water, lucht- en wa terverontreinigingskwesties, huis vesting, onderwijs en industriële uitbreidingsmogelijkheden. Ook hier mijn verhaal wordt eentonig voorzie ik een langzaam groeiproces dat de aandacht van onze gehele vereniging en de inzet van een groot aantal directies en medewerkers van de bij ons aange sloten bedrijven zal vragen. Hier voor is het nodig, dat zoveel moge lijk industrieën in onze agglomera tie zich bij de vereniging aansluiten en meehelpen de nodige „man kracht" te leveren. Nogmaals, niet om in korte tijd spectaculaire zaken tot stand te brengen, doch om systematisch en met overleg te bou wen aan datgene wat ons allen ter harte gaat: Het leefklimaat in on ze agglomeratie. Als wij erin slagen om hier onze bijdrage te leveren, zullen wij i ken, dat wij ook meegeholpen heb ben aan het scheppen van een in dustrieel klimaat in Leiden en om geving. Leiden, november 1967. Ir. A. Sitsen, voorzitter. Contacten Een tweede taak, die wij ons ge steld hebben, is de verbetering van contacten en communicatie met an dere groeperingen in onze gemeen schap. Ook hier is het eenvoudiger om deze gedachte uit te spreken dan om haar concreet gestalte te geven. Toch menen wU als Leidse vere niging de gemeenschap in het alge meen en de leden in het bijzonder te dienen, wanneer wij ons niet al leen bezinnen op de mogelijkheden Een benzinetank van plastic werd door de Badische Aniline- en Soda- fabriek (BASF) in samenwerking met de autofabriek Porsche ontwik keld. De van lupolen vervaardigde tank roest niet en is veiliger, om dat de kans zeer klein is dat hij lek wordt. Bij ongevallen wordt het brandgevaar aanzienlijk vermin derd, want de kunststof-tank is soe pel, scheurt dus niet zo gemakkelijk als atugge metalen tanks. Boven dien is hij eenderde lichter dan evengrote benzinetanks van blik. Bij de volgende Rallye van Monte Carlo wil Porsche voor de eerste maal de glasvezelversterkte kunst stof-tank toepassen. Als hij zo goed blijkt te zijn, als de eerste gebrulks- tests doen verwachten, zullen bin nenkort ook andere automobielpro ducenten de plastictanks in serie in hun voertuigen bouwen. LEIDEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 16