Industriële onderneming in actualiteitenprogramma ÏOO jaar sleutels conserven 1 Vandaag aan de dag is liet vragen van aandacht voor de industrie een bijzondere opgave. Die aandacht is er immers al. Al meer dan een jaar zijn berichten over de industrie ac tueel. De industriële onderneming is uit de wetenschappelijke vakliteratuur in het actualiteitenprogramma beland. Achter het nieuws Politici hanteren het verband met de onderneming met de werkgelegenheid, met investerings beleid, met consumptieve besteding met water- dan wel luchtvervuiling, zo veelvuldig, dat Uw krant en de nieuwslezer van het A.N.P. een stroom van commentaren en feiten over U moet uitstorten. In bonte verscheidenheid geven sociologen, medici, ministers, vakbondsleiders hun deskundige visie over de plaats en de wijze waarop de onderneming in onze maatschappij moet functio neren, over het uitgroeien van het ziekteverzuim tot een vraagstuk, over de structuur van de onderne ming, over de medezeggenschap van de werknemer. En uiteraard is de frequentie van het falen van een onderneming een bitterder en zwaarder beklemtoon de actualiteit dan het spectaculai re transport van een bijzonder om vangrijk apparaat, de te waterla- ting van een mammoet-tanker of het samengaan van twee onderne mingen, die een belangrijke plaats op hun gebied innemen. De aandacht, die wij aan het ju bileum van de Leidsche Vereeni ging va/n Industriëlen schenken, mag iets anders gericht zijn. Vjjf- tig jaar is meer dan een knipsel verzameling van dagelijks nieuws. Vijftig jaar is eerder een uitnodi ging om nu een s „achiter hei nieuws" om de onderneming en de ondernemer zelf te bezien. Romantiek ligt achter ons De jaren, dat de onderneming als verschijning traditioneel en on- als verschijnng traditioneel en on veranderlijk waren, zijn met de van economische energie en span kracht. Van grote en minder gro te ondernemingen kennen wij nog slechts de naam van het merk, dat hun artikel draagt. Is behalve de waardering en publieke aandacht voor de gangmakers van onze eco nomie ook de positie zelf van de ondernemer op zijn eigen terrein de onderneming gewijzigd? Een volgende vraag zit daar met een aan vast. Is ook niet de plaats en de taak van de onderneming in die 50 jaar wezenlijk anders geworden? De welvaartsstaat van na de oor log, waarvoor wij hebben gekozen, heeft de onderneming als motor voor die welvaart meer dan vroe ger van direct belang gemaakt. De snel toenemende eisen voor de openbare bestedingen en anderzijds de harde noodzaak van grotere in- 6 Bij liet gouden jubileum van <le Leidsche Vereeniging van Industrieëlen laatste wereldoorlog wel definitief afgesloten. Het sprookje, dat wer kelijkheid werd, de krantenjongen die een rijk bouwt en als magnaat beheerst, de namen van een Ford, Rockefeller, Vanderbllt, behoren tot een periode die, romantisch ge kleurd, achter ons ligt. De bewondering voor de pionier, de uitvinder, de fabrikant, die het onvoorstelbare bereikte en zijn wel vaart naliet, heeft plaats gemaakt voor een meer kritische benadering. De playboy Onassis stelt de on dernemer Onassis geheel in de scha duw. Wie kent de namen van de directeuren van General Motors, Unilever, I.B.M., A.K.U. of Heini- ken? Als leiders van grote onder nemingen zijn zij de personificatie vesteringen als gevolg van de stormachtige onderneming en on dernemer in een vaak kritische be langstelling. De ondernemer ziet zich, naast de interne taak van het leiding geven aan ztfn bedrijf, gesteld voor de opgave om hetgeen hij nodig heeft tegenover de buitenwereld, te genover de andere groeperingen in de maatschappij, te verdedigen en duidelijk te maken (voldoende ren dement om kapitaal aan te kunnen trekken, voldoende winst voor in vestering en reserve, woningbouw voor zijn werknemers). Hij moet tegenover die anderen en hun eisen zijn „stand" verdedigen, maar te vens en tegelijkertijd in zijn bedrijf doorwerken en bouwen. Zo beïnvloeden de veranderde maatschappelijke opvattingen en de groeperingen, die deze opvattingen uitdragen, de onderneming en de ondernemer van buitenaf. Tegelij kertijd en soms als weerslag op de invloed van buitenaf is er ver andering van binnenuit over de taak van de leiding en de organisa tie, over de functie van kapitaal en over de plaats van de arbeid. Winsten De tijd, dat de eigendom en het kapitaal van de onderneming in één hand waren verenigd, is goeddeels voltooid. Hetzelfde kan worden ge zegd van de organisatie van een onderneming, die op louter tech nisch economische grondslag is op gezet. Het maken van winst als uit sluitend doel van de onderneming stamt uit de periode, die nu klas siek aandoet en dat ook is gewor den. De efficiency la Taylor heelt niet een evenwichtig verband kun nen scheppen tussen economische en sociale belangen. Met een ana lyse van de werkkracht als verleng stuk van de machine komt men er niet. Maar de begrippen produktivi- teit en efficiency uit die tijd zijn daarmee niet waardeloos gewor den. Zij zijn essentieel gebleven in de gezamenlijke afweging met an dere aspecten, onontbeerlijk voor de vorming van een verantwoord oordeel en beleid. De ontwikkeling van wetenschap en techniek (bedrijfspsychologie, so ciologie) leidt tot het uitkristtaüse- ren van nieuwe aspecten in de on derneming, die afzonderlijk aan dacht vragen en specialisatie. De ondernemer beheerst niet meer als in de klassieke periode zelf alle aspecten van de onderneming. Het accent, dat vroeger viel op zijn all-round deskundigheid is nu verlegd naar zijn algemeen waar deoordeel. Niet zijn specialistische kennis, maar zijn bekwaamheid tot het geven van leiding en het voe ren van beleid kwalificeert hem als zodanig. De ondernemer wordt de figuur van de „manager" en in toenemende mate de pndememer- niet-eigenaar. Met de functionele differentiatie in het bedrijf en de accentverschui ving naar de coördinerende taak van de ondernemer valt samen de differentiatie van het doel van de onderneming: het exclusieve winst streven. Naast dit winststreven als economisch aspect komt het sociale aspect: het streven naar behoud van voldoende werkgelegenheid, de zorg voor een goed produkt tegen een redelijke prijs, het treffen van voldoende sociale voorzieningen en het esthetische aspect, (het streven naar goede menselijke verhoudin gen, het ontwikkelen van de mense lijke persoonlijkheid in het bedrijf). Naast produktiviteit en efficiency krijgen nu het menselijke gedrag en de intermenselijke verhoudingen de aandacht. Het verwerpen van de opvatting, dat de gemiddelde mens een hekel heeft aan werken, dat hij voortdurend gecontroleerd en met sancties bedreigd moet wor den, leidt echter in de praktijk niet altijd tot een evenwichtig sa mengaan van een hoog moreel en een hoge produktiviteit in de onder neming. Een nieuwe opvatting stelt, dat lichamelijke en geestelijke inspan ning voor een mens even natuur lijk zijn als spel en rust; dat de mens leert bij geeigende voorwaar den niet alleen verantwoordelijk heid te accepteren, maar ook te zoeken: dat het intellectuele poten tieel van de gemiddelde mens Mr. H. A. C. Branderhorst, secretaris van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland, steeds op de bres voor het industriële leven. slechts ten dele wordt gebruikt. De opgave wordt nu het schep pen van zodanige voorwaarden, dat de leden van een organisatie hun eigen doeleinden het beste kunnen bereiken door hun inspanning te richten op het welslagen van de onderneming. De behoeften van de onderneming moeten worden geïn tegreerd met die van de mede werkers in de onderneming. Daar voor is nodig het scheppen van ver trouwen, een goede communicatie en „gedeeld" leiderschap een functionaris kan pas metterdaad functioneren als hij wezenlijk deel neemt aan en betrokken is bij de gang van zaken. Bij deze inzichten liggen objec tieve en concrete aanknopingspun ten van de bepaling van de inhoud van het werk, het ruimte laten voor eigen verantwoordelijkheid, het met zorg samenstellen van de werkgroepen, het waar mogelijk een stuk verantwoordelijkheid en autonomie in deze groepen brengen (voorbereiding, planning, controle). Het is duidelijk dat ook hier de wijze van leiding geven van pri mair belang is. Niet het aanvaarde organisatieschema, maar de stijl en wijze waarop leiding wordt gege- geven, is bepalend. De technische ontwikkeling naar automatisering dwingt tot het geven van verant woordelijkheid en het beklemtonen van samenwerking. Het geven van informatie en het plegen van over leg is onmisbaar. Het gezag van de leiding kan niet meer berusten op ADVERTENTIE traditie, maar moet gebaseerd zijn op bekwaamheid, op het doorzich tig en duidelijk maken van de doeleinden en het betrekken van de medewerker zoveel mogelijk in verantwoordelijkheid en beslissing. Hiermede correspondeert de socia le en materiële emancipatie van de arbeider in de onderneming. Ook de tijd dat nog geen 20% van de mannelijke arbeidersbevolking voortgezet onderwijs volgde (1930) is voorbij. In 1960 was dit reeds 55%. De toeneming van de welvaart zal echter naast het voldoen aan een zekere inhaalvraag, ook in dit opzicht tot verbreding van de ho rizon moeten leiden. Jubileum in moderne zin In kort bestek zagen wij ingrij pende, opmerkelijke veranderingen bij leiding, kapitaal en arbeid, de klassiek onderscheiden delen waar uit de onderneming is opgebouwd. Eveneens verandering in het doel en de plaats van de onderneming. Het is niet verwonderlijk dat deze wijzigingen in de ondernemings sfeer niet altijd synchroom en ge ruisloos aansluiten bij de veran derende eisen, die de maatschappij in hoog tempo, eigen doeleinden nastrevend, stelt. Het vraagt wel meer dan ooit kennis van en begrip voor eikaars problematiek, een duidelijk en door zichtig maken van het gebeuren en streven op eigen terrein. Het Ini tiatief, dat de Leidsche Vereeniging van Industrieëlen daartoe in haar jubileumjaar nam, is een aanwij zing, dat zfj haar taak en positie ook in deze tijd wil verstaan. Zo kan zjj jubileren in goede moder ne zin. Onze gelukwens kan dan moeilijk anders luiden dan dat zjj in haar nieuw begonnen periode leiding moge geven, die niet tra ditioneel bepaald Is, maa berust op bekwaamheid. Mr. H. A. C. Branderhorst, secretaris Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland. (Ii" élan verder De viering van het 50-jarig be staan van de Leidsche Vereeni ging van Industrieëlen heeft er vooral de laatste tijd toe geleid, dat er een verheugende belang stelling bestaat voor het wel en wee van de Leidse Industrie. Leiden is naast Universiteits stad van oudsher ook altijd een bekende nijverheidsstad ge weest. De opkomst van de stad is in belangrijke mate te danken geweest aan de bloeiende laken nijverheid, vooral in de 14e en de 17e eeuw. Helaas zijn er na deze bloeiperioden ook minder rooskleurige tijden gekomen, tij den, waarin de economische kracht van de stad verkeerde in haar economische zwakte. Gelukkig zijn er aanwijzingen dat de industrie zich thans ont wikkelt in een gunstige richting, wat voor stad en streek natuur lijk van grote betekenis is. De Industrialisatienota, die de ge meenteraad is toegezonden, ge tuigt van het belang dat ook het gemeentebestuur hecht aan een harmonische ontwikkeling van de industrie. Bij de uitbouw van de indus triële activiteiten in de toe komst zal ongetwijfeld een be langrijke rol zijn weggelegd foor de jubilerende vereniging, die naar ik hoop, ondanks haar 50 jaren, deze rol met jeugdig élan zal vertolken. Mr. G. C. van der Willigen, Burgemeester van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 15