Stad van de Antiekbeurs RAnW^S „Ik heb een hartstocht voor modern toneel" Schoner dan ooit na de ramp herrezen! Chinese leger als Mao's steunpilaar LEIDEN-OEGSTGEEST „Maar liet publiek wil niet worstelen zaterdag 21 oktober 1967 leidsch dagblad pagina Florence aan de Arno Vorster en Smith vandaag bijeen Premier Vorster van Zuid-Afrika heeft gisteravond bekend gemaakt, dat hij vandaag in zijn ambtswoning in Pretoria een ontmoeting zou heb ben met zijn buurman priemier Smith van Rhodesië. Het onderhoud zou worden bijgewoond door de Zuid- afrikaanse minister van Buitenlandse Zaken dr. Hilgard Muller en een van Smith'* ministers. Waarnemers zijn er zeker van dat de impasse tussen Engeland en Rho desië ten aanzien van de onafhanke lijkheid van de opstandige kolonie ter sprake zal komen. De Britse mi nister van Gemenebestzaken Thom son brengt volgende maand een be zoek aan Rhodesië, maar officieel is niet bekend gemaakt of hij Smith zal ontmoeten. Er is sprake van een schikking tussen Engeland en Rho desië. Het zou Smith's bedoeling kunnen zijn het standpunt van Zuid- Afrika te vernemen. In de nacht van donderdag op vrij dag kwam een bromfietser in Wad- dinxveen van af de spoorwegover gang in de Kerkweg, wilde hij de Prinses Beatrixla&n indraaien. Daar bij vergiste hij zich en sloeg tegen een lantaarnpaal. Met een boven armfractuur werd hij naar het Sint Jozefziekenhuis in Gouda vervoerd. (Van onze Romeinse correspondent) Zolang er mensen bestaan zullen zij verzamelen. Iets verza melen, het komt er in vele gevallen niet op aan wat. In Rome weten we daarvan mee te praten. Niet omdat we hier meer han delaren in postzegels, pauselijke munten en medailles, snuifdo zen of wandelstokken met zilveren knop hebben dan elders. In dat opzicht zal Londen (of New York?) wel de onbereikbare topklasse vormen. Maar als we in Rome zo eens om ons heen kijken, vinden we meer obelisken dan er in heel Egypte te vin den zijn en zo ongehoord veel antiek-Griekse beelden, of Ro meinse copiëen haar Griekse beelden, dat alle musea ter we reld uit Rome en omgeving hun schatten konden betrekken en wij ze toch hier in donkere magazijnen moeten wegstoppen om dat er eenvoudig geen plaats voor is Die oude Romeinen waren dus felle verzamelaars. Maar de pausen en kardinalen van een latere tijd mochten er ook zijn. De binnenho ven en trappenhuizen van hun paleizen dienden om de weer opge graven schatten van de Romeinen, die vóór hun tijd leefden, in te metselen. En de muren van de eindeloze zalen van die kazerne achtige paleizen waren eenmaal van het plafond tot de vloer behan gen met schilderijen, alle scholen en alle meesters bont door elkaar. Pure verzamelwoede, slechts in uitzonderingsgevallen gepaard gaande met kennerschap. Verbazins Als men leest over alle rampen, die de wereld hebben getroffen, vooral in onze eigen eeuw, verwondert men er zich altijd weer over, dat er nog zo mateloos veel uit alle mogelijke eeuwen en van alle beschavingen en onbeschaafdheden is bewaard geble ven. Dat gevoel van verbazing had den wij bijzonder sterk bij ons bezoek aan de vijfde internationale Antiek beurs in Florence. Het Is nog maar tien maanden ge leden, dat de heerlijke kunststad aan de Arno door een overstroming werd geteisterd, waarbij oneindig veel voorgoed verloren is gegaan. Heel weinig werd er gered en het zag er naar uit, dat Florence als grootste Italiaanse centrum van de antiek handel moest worden afgeschreven. Enkele der oudere antiquairs hebben zich inderdaad moedeloos terugge trokken. Voor de anderen ging het le ven verder en voor hen betekent le ven antiek verzamelen, kopen en ver kopen van voorwerpen, die herkom stig kunnen zijn uit Italië of uit Pa- tagonië of Siberië, maar die in elk geval tenminste 50 jaar oud moeten zijn (dit volgens de Italiaanse wet op het antiek) en zo mogelijk het voort brengsel van een kunstenaar of al thans een bekwaam vakman. De gehele wereld kwam de roem ruchte stad te hulp. Uit Milaan, Genua. Rome. Ameri ka en vrijwel alle landen van Europa zonden antiquairs schatten om in de winkels van hun beproefde collega's te vervangen, wat voorgoed verlo ren was. Bezield door deze spontane uitingen van begrip en medegevoel staken de Florentijnen, een taai ras aan tegenslag gewend, de handen uit de mouwen en zetten alles op alles om te redden, wat te redden viel. En al toont hun stad nog degelijk de sporen en littekens, dat éne kenmer kende karakter van Florence, de bloeiende handel in antiek, is weer geheel hersteld. Overweldigend Men heeft vrees gekoesterd voor de vijfde der serie tweejaarlijkse an tiekbeurzen. Maar wie het Palazzo Stroziz betreedt, het mooiste en meest statige renaissancepaleis ter wereld, kan alleen maar verbaasd staan over wat hier bereikt werd. Nooit tevoren was de antiekbeurs zo overweldigend rük, zo groot, zo over stelpend vol voorwerpen van de al lereerste rang. Ruim 140 antiquairs uit alle mogelijke landen hadden ie der een zaal ter beschikking, een zaal die zij naar eigen smaak en oordeel konden inrichten op de wijze, waar op zü meenden dat hun schatten het best tot hun recht kwamen. En het geheel vormde tijdelijk, een der rijk ste en meest afwisselende musea ter wereld. I Juist de ramp heeft gemaakt, dat vrijwel geen enkele antiquair van be tekenis verstek liet gaan. Ook velen. die bezwaren hebben tegen bepaal de belemmeringen, welke in Italië de handel in antiek moeilijker maken dan in andere landen, wilden ditmaal erbij zijn, uit sympathie voor Floren ce. Die bezwaren zijn in vakkringen bekend. De Italiaanse wet op de be scherming van het kunstbezit der na tie maakt het bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk, een stuk van enige betekenis uit Italië uit te voeren. De antiquairs, ook de Italiaanse, zouden die wet gewijzigd willen zien. Zij be grijpen heel goed en zijn het er ook volkomen mee eens, dat een werk van b.v. Michelangelo of Giorgione, een zeldzaam Grieks of Etruskisch brons, niet mag worden uitgevoerd. Maar dat elke vaas „beschermd" wordt, dat schilderijen van meesters, die zo ge woon zijn dat de musea hun wer ken in het magazijn opbergen, het land niet mogen verlaten, vormt een ernstige belemmering voor de kunst handel. In het geweer! Daartegen komen zowel Italiaanse als buitenlandse antiquairs in het ge weer. Ook de buitenlandse. De an tiquair, die aan een grote antiek beurs als die in Florence, verreweg de grootste ter wereld, deelneemt, wil natuurlijk graag iets verkopen om al thans de gemaakte kosten te dekken. Maar hij wil even graag iets kopen. Hij wil zijn collectie aanvullen, op peil houden. Antiquairs, dat is nu eenmaal zo, zijn eikaars beste klan ten. In Italië is dat voor de buiten lander moeilijk, zodra het om een werkelijk belangrijk stuk gaat. Het is natuurlijk een onbegonnen werk on 140 zalen vol schilderijen, antieke meubelen, prenten, sculptuur, zilverwerk, snuisterijen, Peruviaanse weefsels uit de tijd voor het Inca rijk tot stand kwam Indochinese beelden uit de Khmerperiode, gobe lins en Brusselse wandtapijten te be schrijven. We kunnen slechts wijzen op de geestdrift, waarmee antiquairs uit alle windstreken, uit Mexico en Japan, uit India en Israël, uit Peru en Amerika, maar vooral uit Frank rijk, België en Engeland aan de op roep van Florence gehoor hebben ge geven. Nederlandse inzendingen Uit Nederland was er in de eerste plaats Kunsthandel De Boer met 55 schilderijen, allen in topconditie. Wat nlet-Italiaanse schilderijen betreft, was dit waarschijnlijk de mooiste groep van de gehele beurs. Of kwam die toe aan de Brusselse antiquair Robert Flnck, die met maar liefst 88 doeken of panelen, waaronder heel wat vroege Vlaamse meesters, verte genwoordigd was? Of aan de andere Finck, Alex, eveneens uit Brussel? In ieder geval aan één van die drie. Uit Brussel wairen er maar liefst acht van de meest vooraanstaande kunsthandelaars naar Florence geto gen. Zij vormden na de tien Fransen de sterkste buitenlandse groep. Uit Nederland vermeldde de catalogus er vier, maar op het laatste ogenblik had de firma Premsela en Hambur ger (zilverwerk) zich teruggetrokken. Een glansstuk was de door de firma Cramer uit Den Haag ingezonden Madonna, die wel eens een Rafaël zou kunnen blijken te zijn en in ie der geval aan Paus Leo X heeft toe behoord. Maar we gaan niet opsom men! Daartoe dient de catalogus, die meer dan een kilo weegt en 900 blad zijden telt Mao Tse-toeng heeft het leger op dracht gegeven zijn culturele revolu tie in China „door te duwen", aldus het Russische persbureau Tass. Het leger, dat in het verleden vooral ge bruikt werd om gewelddaden de kop in te drukken, heeft nu de opdracht „de massa op te voeden overeenkom stig de ideeën van Mao". Tass verklaard, dat nieuwe richt lijnen het leger oproepen zich te scharen aan de zijde van de rode gardisten en andere aanhangers van Mao in fabrieken en ministeries om zodoende de oppositie het hoofd te kunnen bieden. Terwijl Tass Mao ervan beschul digt dat hij van het leger zijn be langrijkste propaganda-apparaat maakt prijst het agentschap de te genstanders van Mao. Het noemt president Lioe SJaoytsji een „voor treffelijk staatsman". Volgens Tass wordt het Chinese leger ook gebruikt voor de verheer- lij'idng van Mao. Legereenheden zou den in Peking, Sjanghai en andere stedem cursussen organiseren om Maoisme te onderwijzen. Speciale afdelingen zouden in het leven zijn geroepen om het „egoïsme' te bestrijden en heropvoeding vai communistische partijleden ter hand te nemen. Volgens Tass valt onder „Egoïsme' elke kritiek. Als die kritiek gericht is tegen Mao en zijn volgelingen is hij „contrarevolutionair". „Egoïsme" werd ook omschreven als het eisen van verbetering in de armzalige le vensvoorwaarden. ADVERTENTIE spaarbank en alle bankzaken Leiden: Rapenburg 63 Vijfmeiplein 32 Oegstgeest: de Kempenaerstraat, hoek Terweeweg. Regüssemr Peter Oosthoek» Peter Oosthoek, toneelspeler en regisseur, maakt deel uit van de artistieke leiding van de Haarlemse toneelgroep Centrum. Hij staat op de bres voor het moderne toneel en vooral voor de moderne manier van regisseren. Hij mikt niet principieel op een groot publiek en verkiest de weg van de meeste weerstand. Het nu volgende interview gaat in de eerste plaats over zijn regie-opvattingen Hoe regisseert u een stuk? „Mijn regie is erop gericht, dat alles in principe tot op de seconde vastligt. Het ritme van de voor stelling van beweging, belich ting, tekst en muziek moet Wor den uitgekiend. Dat kan nier zon der een zekere mate van mathe matiek. Ik vind dat je het best via het denken en in een bijna wiskun dige opbouw tot een gevoelsmatige regie komt. Als je andersom te werk gaat, begint vanuit je emoties, blijf je licht steken in de chaos. Ik streef naar een hechte vorm zon der uit te gaan van een vooroor deel, een dogma over hoe die vorm moet worden. Het dubieuze van het „Living Theatre" ligt voor mij in de gevoelsmatige benadering. Soms komen ze tot een nieuwe vorm. een andere keer blijft 't vormloos. Wat ik wil, kun je vergelijken met wat een filmregisseur doet". Hoe reageren de spelers op die strakke spelopvatting? „Zij vinden het prettig. Ook als ze een keer niet gedisponeerd zijn zien ze er niet tegen op een voor stelling van mij te spelen. Ze kun nen leunen op de regie, het gaat allemaal bijna Maar waar blijft de eigen in breng van de acteurs? „Het is Juist de kunst hun eigen creativiteit niet te belemmeren. In een dwingende regie kunnen zij zich niet vrij voelen. Daarvoor moet je het dwingende uit de mensen zelf halen, de vorm zo kiezen dat die uit henzelf voortkomt, zodat ze er niet onder uit kunnen". Op het ogenblik speelt u „Yvon ne" van Gombrowicz. Hoe ver klaart u dat het stuk niet zo is aangeslagenhoewel de regie door de critici vrij algemeen werd ge prezen? „Het is niet zo'n behagelijk stuk. Het thema van het hele moderne toneel is het gebrek aan persoon lijke communicatie. Technisch be schikken we over alle middelen om met elkaar in sociaal contact te treden, maar in het persoonlijke vlak ontbreekt dat contact. Daar om is in het toneel nu de tekst minder belangrijk dan de situatie. En Yvonne praten de spelers op een gegeven moment voor de zaal onverstaanbaar door elkaar heen. De figuren zoeken elkaar maar vin den elkaar niet. De tekst deelt dan alleen nog maar mee, dat ze elkaar niet vinden. In het sociale ritueel, geperst in het uniform, is de mens veilig, valt hij uit die sociale rol, zoals in dit geval door toedoen van Yvonne, die het spelletje niet mee speelt, dan verandert hij in een wanhopig zoekend beest. Daarom wordt Yvonne uit de weg geruimd, het spel wordt hervat". Wie beschouivt u in Nederland als uw leermeesters? „Ton Lutz en Han Bentz van den Berg. Dat is de onbetwiste top van het Nederlandse toneel. Voor hen heb ik een bijna absolute be wondering". En wat betekenen voor u be langrijke buitenlandse regisseurs als Br echt en Stanislavski? „Brecht bekommert zich minder om de totaliteit, de vorm van de voorstelling dan om het effect, dat zU op het publiek zou hebben. Zijn doel is de eigen oordeelsvorming van het publiek. De situatie bü zijn voorstellingen is altijd: „Ik. Bertolt Brecht en men spelers zeggen u dit. Wat Is uw mening daarover". Dat kan alleen als de mensen in de zaal alles wat er op het toneel gebeurde van een afstand bekijken. Ze moeten zich niet vereenzelvigen met het spel en spelers. De techniek die Brecht daarvoor gebruikt is die van de „vervreemding". Eerst wordt een scène gespeeld, een illusie op gebouwd. bijv. dat een man van een vrouw houdt, daarna wordt die illusie afgebroken door haar te analyseren, büv. in een lied. Die acteur laat daarmee duidelyk mer ken dat h(j een rol speelt, dat hü de figuur die hü speelt niet is". „Stanislavski is Brechts tegen pool. Hij eist de meest volstrekte inleving van z(jn acteurs. De voor stelling moet tot het absurde toe echt zijn voor de spelers. Toen hü een koning ten tonele voerde, stonden er figuranten in livrei van het toneel tot aan de kleedkamer toe. Helaas was 't publiek daar niet bü betrokken. Het doel van Stanis lavski was een voor 100% werkt- lijke situatie. De spelers moesten mediteren, zich inleven, vanuit het hart, gevoel en zintuigen hun rol opbouwen tot ze waren w voorstelde". Welke richting, die van Brecht of die van Stanislavski, heeft vol gens u de toekomst? „Meer Brecht dan StanüavskL Het denken als uitgangspunt, maar dan met meer aandacht voor voorstelling als geheel als büna n zikale compositie". Hoe denkt u over het Neder landse toneelpubliek? „Het toneel als „kunst" bezitten we hier nergens. Als avondjes maak ls het toneel wel in tel, maar het publiek wil niet worstelen. Als je je spelers, los van Iedere regie, maar een eind de zaal ln laat schreeuwen krijg je aan de 1 de band open doekjes. Het is maar al te duidelijk waar het publiek heen wil: terug naar 1911. Type rend voor het gebrek aan smaak is. dat klappen en opstaan aan h eind van de voorstelling geen uiting van waardering is maar een cc ventie. Wil een stuk succes be ben. dan moet het zich houden a de regels zoals die ln het normale leven gelden en de schrijver moet bekend zijn. Dan kunnen ze i schrikken. Er lijkt wel iets te anderen. Toen we twee jaar gele den het stuk „De thuiskomst" s Pinter speelden, werd het slecht ontvangen. Elke avond liepen mensen geshockeerd weg. Nu heb ben we dat met veel succes her haald. Niemand heeft de zaal tUdig verlaten". „Wat het publiek betreft heelt het beroepstoneel een grote ach terstand bü het studententoneel. Dat wordt hier nog teveel onder schat. In de Ver. Staten is het e ernstige concurrent. Ze hebben het grote voordeel van een publiek met een intelligentie hoger dan de ge middelde. Alles kan, niets is te erg of te moeilük". Hier begint het studentento neel ook aansluiting te zoeken bh het beroepstoneel. Lodewük de Boef büv. gaat voor ons een stuk schril' ven. En Marius Crans speelt bü Studio in het stuk van Arrabal Wat het amateurtoneel betreft ik daar niet vóór zün. Bg het ama- teurisme of het nu toneelspeler»- huismusici of naieve schilders be treft is de bezigheid en hel plezier belangrüker dan het resul taat. Ais je de amateurs bewui' maakt van speltechnieken e.d., be derf je hun plezier. Wat dat be treft doet de Nederlandse Amateur Toneel Unie (NATU), naast t*1 goeds ook wel veel, dat niet ander» dan funest genoemd kan worden"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 8