IN HAND SM OH HUIS SARKHAN Q RAIFFEISENBANK PAGINA 17 „Geen bete broods vandaag!aldus de ongelukkige (een zeke re Joris Goedbloed)„Geen nikkelen duit heeft men voor mij in de goot doen rollen en mijn zachtste bed is een bank in het park. Het is een harde wereld waarin wij leven. Voor iemand met mijn talent en ontwikkeling is hier eigenlijk geen plaats. Maar kom aan; moed gehouden! ..Per aspera ad astra!" riepen de klassieken reeds als zij hulp van de sterren verwachtten". en zilver", aan de andere kant een bekend adres in de hoofdstad. „Ik kom voor een vertrouwelijke mededeling", zegt hij. De klerk brengt Tsjiao Tai naar zijn baas en geeft hem de visitekaart. Leng kijkt op en vraagt vriendelijk: „Wat kan ik voor u doen, meneer TaoTsjiao Tai haalt de ring van de oude vagebond tevoor schijn en zegt: „Deze ring is mij hier in de stad aangeboden. Een kostbaar stuk, zoals u ziet. maar ik vertrouw de zaak niet helemaal. Daarom besloot ik bij u mijn licht eens op te steken. Is deze ring bij u misschien wel eens over de toonbank geweest"? Het gezicht van de pandhuishouder betrekt. „Nee, het spijt me", zegt hij kortaf. ,JDat ding heb ik nog nooit gezien". werking konden binnenzwemmen. Ergens moest het geheim van de storing te vinden zijn 949. In het binnenste van de sluis was het water nog niet doorgedrongen. Als bergbeklimmers werkten Bram en de visser zich langs raderen en tandwielen moeizaam omhoog. Alles stond stil.maar nergens kon Bram iets vinden, wat kapot of verscho ven leek. Intussen stonden buiten de bewoners al tot de knieën in het wa ter. Enkelen maakten zich al zo bezorgd, dat zij om het groeipoeder riepen om opnieuw groot en geweldig te worden en gemakkelijker het hoofd boven water te kunnen houden. De burgemeester hield een bespreking op het raadhuis, zoals hij altijd in noodgevallen deed. De veldwachter regelde het verkeer volgens het Binnenvaartreglement. En ergens probeerde iemand met ivanhopige vastberadenheid om het water uit zijn huis te ho zen, dat echter net zo hard weer naar binnen stroomde. Slechts Bram en de visser konden de stad nog redden. "1NSDAG 10 OKTOBER 1967 ONS DAGELIJKS VERVOLGVERHAAL te blanke. „Het ls heel moeilik een 10.5 cm kanon door de rimboe te vervoeren." „Dat dachten de Fransen ook," zei Vat, „maar we hebben het kanon zover gekregen." „Maar daar is een heel regiment voor nodig," zei de lange blanke zon der ook maar even zyn handels los te laten. „En nu de waarheid alsje blieft; je praat niet tegen een stel idioten." LEÏDSCH DAGBLAD Oorspronkelijke roman door William I. Lederer en Eugene Burdick Onmiddellijk voelde Vat de angst zijn keel dichtknijpen. Hy was bang voor die dikke, die zo krankzinnig lachte. Hij wist dat hij de waarheid moest spreken of hij zou evenals Hien door het luik verdwijnen. Die dikke man was gek, en gekken heb ben een bijzondere manier on waarheid te ontdekken. jenlDe artillerie," zei kanonnier Vat. n. angst was nog ln hem, maar die rd even teruggedrukt door een enag van trots. „We hebben ge- ra hten bij Dien Bien Phoe. De laat st f vier jaar hebben we onderofficie- pl^ opgeleid die naar het zuiden ge en m-d werden om onze kameraden helpen tegen de Imperialisten". Welke wapens hebben jullie bij Blen Phoe gebruikt?" vroeg de khanees. iO-5 cm kanonnen," zei Vat. By "herinnering er aan verbaasde hy >iSinog' Nia r is een re^ment nodig om één iin1cm kanon van z"Jn Plaats te krij ^P-L" zei de lange blanke. Sarkhanees stak zijn hand op i rtprak nog lulder om boven het ge- van de helikopter uit verstaan m ♦orden. 'aleiDaar komen we later op terug," °°"de Sarkhanees. „Vertel me eens tiidmeer je je voor het e€rst by de ^rijdingstroepen gevoegd hebt." Vat vertelde hem 't ver- snel en zonder te overdrijven. ^Sarkhanees scheen zich er over •bazen dat Vat al op zijn veer- I i jaar bij de strijdkrachten ge was. Ze praatten over de £eleSd bad, maar nu kwam :ht die zich over geheel Indo- 0611 beetje verward voor. Da uitgestrekt had. De Sarkha- -Vertel ons nog eens was goed op de hoogte van de slag Dlen Bien Phoe- •chten van de afgelopen twintig „Ons is verteld, dat we door Sar- khan werden bedreigd als gevolg van de aankomst van Amerikaanse troepen en uitrustingsstukken," ze: Vat langzaam en uiterst weloverwo gen. „We werden naar de grens ge stuurd, naar de grote rivier en kre gen opdracht in de eerste plaats de schijngevechten te bekijken en ons daarna erop voor te bereiden onze Sarkhanese kameraden te onderrich ten in het gebruik van de wapenen, ze de Amerikanen afhandig moes ten maken. Dat is naar waarheid alles wat ik weet." „Dus je gelooft dat de verdediging van je land er door gediend is als je een ander land binnendringt?" vroeg de Sarkhanees. Kanonnier Vat schudde zijn hoofd. Dit gepraat bracht hem in de war. Het had allemaal zo vanzelfsprekend geklonken toen kapitein Hien het uit- „Ik zeg de waarheid," zei Vat. „Ja, soms hadden we er een heel re giment voor nodig. We hebben het kanon door meer dan honderd kilo meter rimboe vervoerd. We hadden geduld. Er waren boeren die ons vrijwillig hielpen. We wisten dat de Fransen nooit zouden denken dat we het zouden kunnen en dat maakte ons vastberaden. En toen we het ka non op hen afvuurden werden ze vol komen verrast. Helemaal overdon derd. Mijn kanon vuurde op Doc Lap, de stelling die de Fransen Gabrlelle noemden. Later hebben gevangen Fransen me verteld dat ze niets van het bestaan van mijn kanon afwisten vóór het eerste schot viel. Toen dat gebeurde, verwachtten ze dat het niet meer dan zes schoten zou afge- PANDA EN DE MEESTER VERVALSER 195. Niet voor iedereen is de nacht een tijd van rust en ontspanning. In de stille verlaten straten kan men soms dakloze zwervers aantreffen en hierboven kan men er een zien zitten, onder de wijde sterrenhemel zijn treurig lot overpeinzend. )|^fr te. k heb me by het Bevrydings- sfront aangesloten om tegen de nsen te vechten en daarna tegen Amerikanen en de verraders in l tfaar het Bevrydingsfront is een jnunistische organisatie," zei de Ihanees. „Begryp je dat niet?" gnonnier Vat schudde zyn hoofd tak zyn onderkaak vooruit. Hy elde dat hy vaak door radio Sai- had horen zeggen dat het Bevry- {sfront communist'sch was, maar r had hy alleen maar om ge ien. In al de jaren dat hy soldaat had nog nooit iemand hem ver dat hy voor de communisten it. Hy wist feiteiyk niet eens wat communisme was. Hy had hon- len lezingen bygewoond, maar id had ooit over het commu- gepraat. Je ooit iets over democratie jord?" vroeg de lange blanke, it schudde geërgerd zyn hoofd, fa, het woord heb ik gehoord, ir ik weet niet wat het betekent," hij. Zelfs nu deze mannen hem len enkele minuten het leven kon- benemen, kon hy de ergernis mfwj verbergen die hy en de meesten zUn kameraden voelden als er t hen over politiek werd gespro- lof als hun politieke vragen wer- gesteld. „Ik wil alleen de blan- uit Vietnam verdryven, deelne- i aan onze eigen vrye verkiezin- en terugkeren naar myn dorp." IVat kom je dan in Sarkhan b?" vroeg de dikke man. Voor het Zuidafrikaanse ten- teizoen, dat op 18 december in t London begint, is de Nederlan- Tom Okker uitgenodigd. Verder I uitgenodigd de Amerikanen (ric Graebner en Marty Riesen, de ftser Wilhelm Bungert, de Brit (er Taylor, de Australiër Martij n lligan en de Brazilianen Tomas Jh en Edison Mandarino. 14—12. Op zijn gemak loopt Tsjiao Tai naar het deftige pand huis van Leng, dat tegenover de drogisterij van Wang ligt. Bin nen staan een paar net geklede klanten voor een betraliede balie, waarachter klerken zitten. Aan het eind van het vertrek staat een schrijftafel, waaraan een dikke man ijverig zit te rekenen, met be hulp van een groot telraam. Hij draagt een grijs gewaad en een kap van dun zwart gaas. Tsjiao Tai loopt naar een van de kler ken en geeft hem een valse visitekaart. Daarvan heeft hij name lijk een verzameling, die bij dit soort opdrachten vaak van pas komt. Aan de ene kant staat „Tao Gan, in- en verkoop van goud wordt gespaard. Ruim 5 miljard gulden, gespaarcf bij de Raiffeisenbank door meer dan 2 miljoen spaarders. spaarbank en alle bankzaken DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMET JE FOK 948. Klein als ze waren konden Bram en de visser zich nau welijks verweren tegen het geweld van de stroming. Als twee nie tige figuurtjes dreven zij door de straten, totdat ze toevalligerwijs in de buurt van de sluizen kwamen. „Ga jij maar verder en probeer je te redden", zei Bram tot de visser. „Ik ga die sluis binnen. Juist nu ik zo klein ben kan ik misschien de oorzaak vinden, dat de sluis niet meer gesloteri kan worden". „Ik ga mee", zei Schubbejak. „Zou je het wel doen?" vroeg Brammetje voorzichtig. „Dit kan erg gevaarlijk wezen, zie je „Maar nu krijg ik tenminste de kans iets goed te maken tegen over mijn stadgenoten"zei Schubbejak en daar wilde Bram niets tegenin brengen. Samen ploeterden zij voort totdat zij door een rooster de sluis-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 17