erugblik op een titanenstrijd
1R. D. Paauw 1
om het wereldkampioenschap schaken. Twee
de Russische Fransman de titel ontnomen na
een zeer enerverend duel. Die tweekampen
Op 5 oktober 1937 begon dr. Max Euwe zijn
laatste, dramatische tweekamp met Aljechin
jaar eerder had hij tot aller verrassing
waren de hoogtepunten van het schaakleven
uit die tijd. Nu, 30 jaar later, kijkt prof. Euwe
Links: Dr. Alexander
EE Aljechin, wereldkampioen 2
2 van 1927-1935 en van 1937- 3
1946 in welk jaar hij op 5
53-jarige leeftijd overleed, 5
5 Hij geldt als een van de S
geniaalste spelers uit de 5
ee schaakhistorie. Rechts: dr. 3
Max Euwe, speurend naar
2 de goede voortzetting in 2
zijn eerste match met de
2 wereldkampioen.
lÜlllUIIUUllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllï
scherming had toegezegd. Hij kreeg
die avond en de gehele volgende
dag vijf rechercheurs In zijn na
bijheid. Het comité vond dat wel
zo prettig. Het achtte het niet on
mogelijk dat hij na het verliezen
van de titel óf de hand aan zich
zelf zou sla am óf. mij zou ver
moorden. Die rechercheurs had
men nu in elk geval bij de hand—
Toen u Aljechin had versla
gen, zei u direct: ik zal wel niet
lang wereldkampioen blijven. Van
waar op dat moment die opmer
king?
„ipat leek me waarschijnlijk. Ik
had mijn gewone beroep tenslotte
en Aljechin leefde van schaken. Bo
vendien beschouwde ik hem nog al
tijd als sterker, al had ik hem dan
verslagen. Later ben ik van me
ning veranderd. In de periode tus
sen de beide tweekampen heb ik
herhaaldelijk van hem gewonnen,
Toen kreeg ik de indruk dat ik
sterker was."
REVANCHE
De revanche-match van 1937
Bijna iedereen was het erover
eens dat Euwe Aljechin kon
hebben" en dat hij zijn titel zou
prolongeren. Het begin van die
tweekamp deed ook het beste
hopen. Dr. Euwe had in de eer
ste vijf partijen duidelijk het
initiatiefmet moeite gelukte
het Aljechin zich staande te
houden. In de vijfde partij com
bineerde de nieuwe wereldkam
pioen zijn rivaal vlotiveg van het
bord. Een daverende overwin
ning die de stand op 32 in zijn
voordeel bracht, leder een ver
wachtte nu dat Aljechin een ste
vige nederlaag tegemoet ging
Maar er gebeurde iets anders*
Euwe, kennelijk overmoedig ge
worden, trok in de volgende par
tijen brutaalweg op avontuur
met als resultaat dat hij slecht»
een halve punt uit vijf scoorde
De aldus opgelopen achterstand
heeft hij niet meer kunnen
goedmaken. Van de 10de tot de
20ste partij speelde de Neder
lander weer met grote nauwkeu
righeid en hardnekkigheid
maar het offensief leverde niet
op wat ervan verwacht werd.
Een paar keer greep Euwe net
naast de winst, aan de andere
kant verdedigde Aljechin zich
met grote accuratesse en vin
dingrijkheid. De beslissing viel
in de 21ste partij toen de uitda
ger opnieuw een voorsprong van
drie punten nam. Het gebeurde
na een voor Euwe even drama
tisch als pijnlijk gevecht. Daar
na gaf hij de match in feite ge
wonnen. Vier partijen later had
Aljechin „zijn" wereldtitel terug
Einduitslag: 15%9%. De cij
fers waren stellig geflatteerd, de
zege kwam de uitdager ten volle
toe.
Vervolg op pagina S
nog eens terug op die met zoveel
spanning gevulde dagen.
van die merkwaardige gedragin
gen van Aljechin over het algemeen
weinig aangetrokken. Het amuseer
de mij bijv. alleen maar dat hij op
een gegeven ogenblik zijn Siamese
katten mee naar de schaakzaal
nam. Het leidde mijn aandacht
niet af, ik was wèl zeer verbaasd
dat de grote Aljechin dit soort za
ken erbij moest halen om my te
verslaan. In 1937 zouden die bij
komstigheden my alleen maar er
geren.
Iets heel merkwaardigs speelde
zich af aan de vooravond van
de 30ste en laatste partij, waar
in ik aan remise voldoende zou
hebben. Het was zaterdagavond en
ik stond juist op het punt naar bed
te gaan toen Aljechin mij uit het
Carlton hotel opbelde. Of ik direct
naar hem toe wilde komen. Ik gaf
hem te kennen dat ik daar weinig
voor voelde. Ik wilde vroeg naar
bed om de volgende dag zo fris mo
gelijk te zijn. Aljechin zei daarop
dat die laatste partij vermoedelijk
niet eens meer nodig was. Hij zou
zijn titel wel zo afstaan. Ik dacht:
dat is de moeite waard om even
voor naar Carlton te gaan. Daar
aangekomen trof ik een zeer opge
wonden Aljechin. Hij liet een paar
iniiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiii cloor* iiNiiiiimiiiiiiiinim
brieven zien waarin bedreigingen
aan zijn adres waren geuit. In één
ervan stond dat men hem "fysisch
mat zou zetten". Dat kan alleen
betekenen, aldus Aljechin, dat men
mij wil vermoorden. De brieven wa
ren kennelijk geschreven na het
incident in de 29ste party, waarin
Aljechin ten onrechte van onspor-
tiviteit was beticht. Er zyn dan
altyd dwazen die dit soort dingen
doen. Over het zonder meer opge
ven van zyn wereldtitel sprak de
wereldkampioen overigens niet
meer. Hy kon in Nederland niet
meer spelen, zo zei hy, want men
stond hem hier naar het leven. We
waren het er zo ongeveer al over
eens de laatste party in Parys te
spelen, toen enige leden van het
comité "Euwe Aljechin" binnen
kwamen. Voor Aljechin my belde
had hij hen al uitvoerig over deze
kwestie ingelicht. Toen de comité
leden my zagen, zeiden ze verwon
derd: „Wat doet u hier? U hoort in
bed te liggen. Dit is een zaak die
alleen de heer Aljechin en ons aan
gaat". Dat was ook zo Ik had niets
met het organisatorische gedeelte
te maken. En dus werd ik op vrien-
deiyke wyze naar huis gestuurd....
Het comité heeft Aljechin op het
contract gewezen. Er zou in Ne
derland moeten worden gespeeld.
Van Parys kon dus geen sprake
zyn. Aljechin stemde tenslotte toe
nadat het comité hem politiebe
Zaterdag 7 oktober 1967
Aljechin dronk nogal wat. In
de 21ste party in Ermelo kwam het
tot een incident toen hy volgens
sommigen een tikje boven zyn
theewater aan de schaaktafel ver
scheen. bent zelfs even weggelo
pen. Wat is daar nu gebeurd?
„Over die dronkenschap van Al
jechin is heel wat te doen geweest.
Naar myn mening werd die zaak
door de pers, vooral de buitenland
se, sterk opgeblazen. Van Aljechin
en van hem niet alleen was al
jaren bekend dat hy veel sterke
drank gebruikte. In zyn match te
gen Bogoljubow dronk hy eens de
monstratief aan het bord cognac.
Het was dus niets nieuws. Het is
goed op die alcoholkwestie iets ver
der in te gaan. Het gebruik van
sterke drank kan voor een schaker
wel eens nuttig zyn: als hy zeer
vermoeid is en het gevoel heeft dat
zyn fantasie totaal op is. Het zal
hem weer inspiratie geven en hy
zal dan vaak zeer ondernemend
spelen. Men is geneigd een schaker
die wat op heeft te onderschatten.
Dat is zeer onverstandig, zoals ik
zelf aan den lyve heb ondervonden.
In 1928 verspeelde ik de zege in
een groot toernooi in Kissingen om
dat ik in de voorlaatste ronde een
zwakkere tegenstander, die sterke
drank had gebruikt, niet helemaal
au serieux nam. Hy speelde in die
party sterker dan hy het hele
toernooi had gedaan en ik verloor.
Aljechin schaakte zeer veel en
zyn inspiratie liet dan wel
eens te wensen over. Voor
onze tweekamp had hy zich boven
dien slecht voorbereid, overtuigd
als hij was te zullen winnen. Lang
zamerhand ontdekte hy dat dat
niet zo gemakkelyk ging. Het lag
voor de hand dat hy zyn toevlucht
tot de sterke drank zou nemen. Op
de dag van de 21ste party had Al
jechin het een en ander gedronken.
Hy deelde het organisatie-comité
mee dat hy zich niet goed voelde
en niet kon spelen. Het comité eiste
van hem een medische verklaring,
waaruit zou blyken, dat hy niet
in staat was te spelen,
maar Aljechin voelde niets voor een
onderzoek. Hy was tenslotte bereid
„onder protest" te spelen, wat weer
door het comité werd geweigerd. Al
jechin is toen toch maai- versche
nen. Er was op het moment dat
hy de schaakzaal betrad geen spra
ke van dronkenschap of iets van
dien aard.
Door al die verwarring was ik
erg opgewonden. Wilde ik een kans
hebben dan moest ik mezelf kal
meren. Daarom ben ik na de ope
ningszetten de zaal uitgelopen en
een bos ingegaan. Ik heb daar wat
gymnastiekoefeningen gedaan, zo
als ik dat gewend was te doen.
Toen ik weer „afstand" van myn
tegenstander had genomen, ben ik
teruggegaan. Die 21ste party was
één van myn beste uit die twee
kamp en het was wat deprimerend
in sommige kranten te lezen dat
men myn overwinning voor een
groot deel toeschreef aan het feit
dat Aljechin „dronken" was ge
weest".
VERBAASD
Weekeindbiftage Leidsch Dagblad
In de 27ste, 28ste en 29ste par
ty, toen zyn nederlaag steeds drei
gender werd, heeft Aljechin wat
incidentjes veroorzaakt. Was dat
een poging om u uit het evenwicht
te brengen?
Daar kwam het wel op neer, al
zou ik nu nóg niet durven zeggen
of hy dat met opzet deed. Aljeciiin
was zo'n gecompliceerde persoon-
lykheid dat ik daar nooit achter
ben gekomen. In 1935 heb ik me
Op 3 oktober 1935 nam dr. Max Euwe in het Amsterdamse
Carlton hotel voor de eerste maal plaats tegenover dr.
Alexander Aljechin in een tweekamp om het wereld
kampioenschap. De schaakwereld bezag op dat moment de
kansen van de Nederlandse kampioen met nauwelijks ver
holen pessimisme. Men erkende zijn spéïkracht, men roemde
zijn grote theoretische kennis, men sprak met respect over zijn
toernooi-resultaten, maar men beschouwde hem eenvoudig
nog niet als de evenknie van het genie Aljechin. Deze naar
Frankrijk uitgeweken Rus had in 1927 de wereldtitel veroverd
na verbitterde strijd tegen de fameuze Cubaan Capablanca en
was sindsdien in de vele internationale toernooien nauwelijks
bedreigd. Zijn schitterende scores in Bied, San Remo, Bern en
Zurich spraken boekdelen.
Uit hoffelijkheid voor de Ne
derlandse kampioen noemden
de experts de tweekamp Alje
chinEuwe „interessant" een
uitspraak waarmee men alle
kanten uitkon. Niemand ver
moedde dat men aan het begin
stond van een van de boeiend
ste, spannendste en sensatio
neelste duels uit de schaakhis
torie.
De in het contract vastgelegde
revanche-clausulezo de wereld
kampioen het onderspit mocht
delven, leek louter een formali
teit. Geen sterveling hield er re
kening mee dat beide spelers
twee jaar later wederom een
uiterst dramatisch, 30 partijen
durend gevecht zouden voeren.
Maar voorlopig was het nog
niet zover. In de eerste partij
van de match van 1935 werd de
schaakgemeenschap gesterkt in
de verwachting dat Euwe het
tegen Aljechin niet zou kunnen
klaren. Al na dertig zetten
moest de Nederlandse monarch
het hoofd buigen voor een mat-
aanval van de Russische Frans-
GEEN TWIJFEL
Hoewel er in de tweede partij
een herstel kwam van de uitda
ger, nam Aljechin daarna een
voorsprong van 31, vervolgens
van 5—2 en 6—3. Niemand tivij-
felde toen nog aan Aljechins
zege.
Maar de wereldkampioen mocht
dan briljante combinaties op
het bord toveren en een grote
voorsprong nemen, hij kreeg zijn
rivaal niet neer en kon hem
evenmin van zich afschudden.
In de daarop volgende vijf par
tijen moet bij de trotse, zelfver
zekerde Aljechin de eerste glimp
van twijfel zijn ontstaan over
de goede afloop van de twee
kamp. Hij scoorde bij elkaar
slechts één punt en zag de zich
geweldig werende Euwe in de
14de partij langszij komen: 77.
Het prikkelde de titelhouder
vooralsnog meer dan het hem
verontrustte. Wederom liep hij
uit en bij 10%8% scheen hij
de match stevig in handen te
hebben. Maar weer vocht dr.
Euwe zich naast Aljechin (10%-
10%). Vooral zijn overwinning
in de 21ste partij ivas van grote
waarde. Enerzijds door het hoge
niveau van het spel, anderzijds
door de ivijze waarop de uitda
ger zich over een storend inci
dent bij het begin had heenge-
zet. Aljechin tvilde die dag aan
vankelijk niet spelen. Volgens
sommige waarnemers verkeerde
hij „in kennelijke staat" (dr.
Euwe zal dat in het hierna vol
gende gesprek sterk overdreven
noemen) en de Nederlandse
kampioen dreigde door de ver
warring uit zijn concentratie te
raken.
Er volgden drie remises, waar
na Euwe in de 25ste partij onder
enorm enthousiasme in Neder
land voor het eerst in de twee
kamp de leiding nam, een voor
sprong die hij vergrootte door
een zege in de rijk aan verwik
kelingen zijnde 26ste partij. In
de 27ste nam Aljechin een punt
van zijn achterstand terug. De
laatste 3 partijen tegen de alle
krachten samenballende wereld
kampioen waren zeer zwaar
voor dr. Euwe. Er kwam nog iets
bij. Aljechin, die bekend stond
als een moeilijke, egocentrische
man, zorgde voor een reeks in
cidentjes. In de 27ste partij had
hij tijdens de speeltijd gediscus
sieerd met de Oostenrijkse
meester Klein, in de 28ste eiste
hij dat een fotograaf zou wor
den verwijderd en voorts dat
Flohr de glazen kamer, waarin
de strijd werd gevoerd, zou ver
laten. In de 29ste wilde hij zijn
41ste zet niet afgeven, maar
deed die op het bord. (Dat ver
oorzaakte heel wat deining. Of
schoon Aljechins handelwijze
geen usance was in de schaak
praktijkkon men toch niet zeg
gen dat hij de regels overtrad).
Ondanks deze wat hinderlijke
voorvalletje, die schadelijk kun
nen zijn voor de concentratie,
hield Euwe zijn voorsprong vast.
In de laatste partij (remise) gaf
hij de titelhouder geen enkele
kans meer. De geestdrift in Ne
derland over die verrassende
triomf (15%14%) was bijzon
der groot. De secretaris van het
bergen werk verzettende Euwe-
Aljechin comité gaf dat in het
boek over de tweekamp als volgt
weer: „Uit de veelheid van in
drukken uit de twee jaar dat
werd gewerkt aan de wedstrijd
EuweAljechin was wel het
sterkste en ontroerendste: de
honderden menschen die in den
gierenden sneeuwstorm op de
avond van den 15en December
uren stonden te wachten, tot
Euwe wereldkampioen zou wor
den, tot zij, al ivas het dan maar
een oogenblik, hem zouden kun
nen toejuichen. Twee duizend
menschen in Bellevue, een bijna
zoo groot aantal in het gebouw
van de AMVJ en op de Voor
burgwal, honderden in de Mar-
nixstraat en op de Leidscheka-
GEEN RUZIE
Dr. Hannak schreef over Al
jechin: „wie hem weerstreeft is zyn
vyand" en „een edel roofdier dat
met zyn klauw kan toeslaan". Ook
anderen hebben nogal wat on-
vriendeiyke opmerkingen over hem
gemaakt. U heeft vele tientallen
partyen tegen hem gespeeld. Hoe
was nu uw relatie met hem?
Prof. Euwe: „Die opmerkingen
imilllllllllllllllllllllllllllllllllllijjliiillljlijlllllinilllliiii
Euioe (rechts aan het
bord) en Aljechin (staand
2 met hand aan het gezicht)
EE in de Amsterdamse mili-
tiezaal tijdens de match
van 1935.
moet men wel even tegen de juiste
achtergrond plaatsen. Iedere scha
ker en zeker iedere topschaker moet
een bepaalde mate van felheid be
zitten. Je komt niet ver wanneer je
vredelievend achter het bord gaat
zitten. Vooral tegen wat zwakkere
tegenstanders kan dat kwade ge
volgen hebben. Men zou kunnen
zeggen dat by Aljechin die felheid
wat meer geprononceerd was dan
by andere schakers. Dat wel. Zelf
heb ik altyd goed met hem over
weg gekund. Hy heeft my steeds,
ook toen hij de titel aan my had
verloren, met respect behandeld.
Nu wil ik wel zeggen dat ik niet
gauw ruzie maak. Tegen een scha
ker met wie ik onenigheid heb,
speel ik nooit een goede party. Tk
ben er dan te emotioneel by be
trokken. Daarom heb ik er altijd
voor gezord elk conflict met Alje
chin, buiten het bord, te vermyden.
Men zei dat Aljechin ervan
overtuigd was de tweekamp van
1935 te zullen winnen. Is die hou
ding van invloed geweest op het
eindresultaat?
„Jazeker, het was de voornaam
ste reden van zyn nederlaag. Met
my was dat in '37 precies hetzelfde.
Als je zo van de overwinning over
tuigd bent, dan sta je psychologisch
gezien heel zwak. Er is dan geen
stimulans en dat is juist zo'n be-
langryke factor. Om daarvan eens
een voorbeeldje te geven: ik heb
myn opkomst min of meer te dan
ken aan twee schaakredacteuren
die my in hun artikelen altyd
dwars zaten. Dat was voor my de
prikkel om door te gaan, om de he
ren te laten zien dat ze het by het
verkeerde eind hadden. Aljechin
was by de uitstek de speler die het
van een stimulans moest hebben".
In het duel van 1935 bent u
herhaaldeiyk twee tot drie punten
achtergeraakt. Werkte dat niet erg
deprimerend?
Neo, ik had me gerealiseerd
dat dat kon gebeuren. Al-
jechin was tenslotte we
reldkampioen, een formidabel ster
ke schaker. By het begin van de
stryd geloofde ik trouwens ook niet
dat ik hem zou kunnen verslaan.
Als ik byv. met 1713 had verlo
ren, was ik zeker niet ontevreden
geweest."
U heeft in die dagen ook ge
zegd dat u altyd tegen het berd
speelt, m.a.w. nooit de man ziet die
er achter zit. Was dat op den duur
niet moeilyk vol te houden als men
zo vaak tegenover dezelfde tegen
stander zit?
„Het is een kwestie van instelling.
Het principe is overigens niet van
my afkomstig, maar van Steimtz,
een vroegere wereldkampioen. Het
gebeurt wel dat schakers als het
ware meer met hun tegenstanders
bezig zyn dan met diens spel. Dan.
komen er andere factoren by dan
strikt schaaktechnische, wat belem
merend kan werken. Men moet "af
stand" nemen. Natuuriyk kan men
in een bepaalde stelling rekening
houden met de spelwyze, de eigen
aardigheden van de tegenstander,
maar het streven moet toch zyn
dat men zich abstraheert van de
man aan de andere kant van het
bord."
ALCOHOL