„Je moet een belofte natuurlijk nakomen" Kruiswoordraadsel De snoekwateren zijn zeer schaars geworden Kom er ACHT-er Bene Dubbelboer (uit Drente) van tuinder, via busondernemer tot schrijver Wat is er gratis? ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1967 L.D.EXTRA 4 Oplossingen onder het motto „Kruiswoordraadsel dienen voor woensdag a.s. te 9 uur v.m. in het bezit te zijn van de redactie, Wit- tesingel 1 in Leiden. Onder de goe de oplossingen stellen wij een eer ste prijs van f 5,— en twee prij zen van f 2.50 beschikbaar waar naar alleen abonnees kunnen me dedingen. OPLOSSING VAN VORIGE OPGAVE De eerste prijs van f 5 werd toe- Horst, Haagweg flat 80 in Leiden gekend aan de heer Chr. Eikerbout, en de heer H. J. Koopman, Verdam- Weidehof 56 in Leiden, de twee prij- straat 58 in Leiden. De prijzen zen van f 2,50 aan mevr. C. v. d. worden de winnaars toegezonden. Kunt u de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt u elders in dit nummer. Kom er ACHT-er 1. vogel minder 2. heft van geweer 3. blaadje meer aan bloem 4. ring van vrouw ontbreekt 5. vleugel van vogel 6. hekje rechts 7. hoed van man 8. mouw vkn vrouw HORIZONTAAL 1. in stukken 6. stoer, sterk. 11. van ronde vorm 14. niet snuggere 15. voorzetsel 16. gemeente op de Veluwe 17. do 18. alleenzang 20. tijdperk 21. deel van het lichaam 22. troef negen 24. lichaamsdeel 26. vrouw van Abram (O.T.) 28. zaad van geurige plant 30. vereert 32. ranggetal 35. plantaardige specerij en kleur stof 38. paradijs 39. aantal 41. gemeen vrouwspersoon 43. ieder 44. Rijksmark 45. uit Ierland afkomstig 48. gebouw voor godsdienstoefening 50. in 51. bloedverwante 53. bont bedrukte katoen 55. plotseling opkomende gedachte 57. eenmaal 59. wedstrijd 62. wyze, manier 64. grondsoort 65. afdeling van de maag van Her kauwers 68. rand van hout 70. lucht in de longen 72. roede 73. gebouw voor autotentoonstel lingen te Amsterdam 75. paling 77. vereren 79. titel 80. indien 81. alvorens 83. het tegengestelde van zenith 85. fijngehakt varkensvlees 86. al 87. oefenproeftijd VERTICAAL 1. godin van de eeuwige jeugd 2. boomvruchten 3. rustend Duitsland „Dat ik kinderboeken ging schrijven, kwam door een belofte aan mijn dochter. Toen onze Jos nog een klein meisje was, nam ik, wanneer ik voor zaken ergens heen ging, altijd een boek voor haar mee. Meest jongensboeken. Toen ze acht jaar was, hadden Dik Trom en Pietje Bel al geen geheimen meer voor haar. beetje blijkt te kunnen ook. Want van huis uit ben ik tuinder. Mijn vader was een van de grootste ver- veners hier in Drente en had naast die business ook nog een winkel, maar omdat het veen niet iets is dat eeuwig blijft ging ik maar tuinieren. Buslijntjes In dat vak kreeg ik bij experi menteren een stuk staal in mijn linkeroog. Ik experimenteerde al tijd graag, maar naast de succes sen moet je daarvoor ook wel eens tol betalen, aan te kort aan slaap of zoals in mijn geval aan een ver loren oog. De arts raadde mij aan geen benzine meer zou zijn, hy iets wist waarop auto's toch konden rijden. Krabbels Maar tenslotte was er geen boek meer te krijgen dat ze niet al had. Ik kwam een keer met lege han den uit Amsterdam terug. Ik zag de teleurstelling in haar ogen en later in haar tranen. Om Jos te troosten zei ik: „Wanneer ik tijd heb schrijf ik een boek voor je. Dat kon ik gemakkelijk zeggen, want ik had toch nooit tijd en wan neer ik tijd had, kon ik het ook, want wanneer wij onze enige doch ter naar bed brachten, schudde ik, staande de vergadering zal ik maar zeggen, zo een verhaaltje uit mijn Tot de dag dat onze dochter haar diploma van de middelbare school kreeg, heeft ze niet meer over dat boek schrijven van mij gesproken. Maar op die dag zei ze: „Pa, ik krijg nog steeds een boek van U, dat U zelf zou schrijven". Nu heb ik van huis uit geleerd dat je een belofte nooit mag breken, dus ik zette mij aan het schrijven van m'n eerste boek: „Benzine en kren ten". Ik tikte het in viervoud, ook voor een paar neefjes die mij nog al na aan het hart liggen. Manuscript Het manuscript kwam bij een uit gever en nu heb ik al zes boeken achter mijn naam staan. Waarvan, en dat doet mij heel veel, één boek bekroond is door de Rotterdamse schooljeugd. Dat gaat in de Maas stad heel erg fijn. Ze hebben de stad in zestien districten verdeeld en elk district kiest één jeugdboek als het beste boek. Er blijven ten slotte dus zestien boeken over en daaruit wordt door de zestien dis trictsafgevaardigden dan het beste gekozen. De jeugd kiest dus zelf en moet die keuze ook motiveren. Er komen geen jeugdleiders, psy chologen, pedagogen en wat er nog meer van die lieden voor is, aan te pas. Het werd mijn boek „Ge heim Verzet", waarin ik iets uit de oorlogsjaren heb verteld. Ik heb nu om het eens duur te zeggen een oeuvre van zes achter mijn naam staan. „Benzine en krenten" dus, „Project 7-22", „De stormende mo tor" en „Geheim verzet". Toch vreemd eigenlijk dat je in eens gaat schrijven en het nog een lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Zo maar een 4IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH naar een ander vak uit te zien om dat de warmte in de kassen nade lig op mijn oog werkte. Ik barst te geregeld van de hoofdpijn. Nu exploiteerde mijn schoonvader hier in Drente een paar buslijntjes. Mijn vrouw voerde er de admini stratie van. Om een lang verhaal kort te maken, ik kwam in de zaak en runde die jaren lang sa men met mijn vrouw. Tot de oorlog uitbrak. Toen was er aan uitbreiding niet meer te denken. Je had al kop zorg genoeg om de verbindingen in stand te houden. In die tijd heb ik nog een uitvinding gedaan. De turf generator. Het plan voor zo'n apparaat had ik al voor de bezetting in m'n hoofd. Maar hoe gaat het als de benzine een dubbel tje per liter kost, dan ga je niet verder uitwerken. Dat gebeurde pas, nadat ik een paar weken na het uitbreken van de oorlog, in juni 1940, een uitnodiging kreeg van dé Commissaris van de Koningin hier in Drente. Ze hadden gehoord dat Dubbelboer gezegd had, dat Met een heel stel heren, confe reerden wij een paar uur over ver vangende brandstof voor motorrij tuigen. Ik begon thuis meteen de krabbels die ik lang tevoren eens op papier had gezet uit te werken. En ja hoor, het lukte. Met zo'n turfgenerator achter een oud autootje reed ik vijfenzestig kilo meter per uur. Er was alleen één nadeel, je moest droge turf hebben. Turf met niet meer dan tien pro cent water en die vind je niet met tohnen tegelijk. Ze gingen toen turf drogen, hoewel ik al de afne mers van mijn generatoren op het hart drukte dat dit volkomen ver keerd was, want ga je turf drogen, dan sluit de buitenkant en het wa ter blijft in de turf zitten. Per slot van zake ben ik een Drentse veenkoloniaal, dus weet ik wel iets van 'turf nietwaar? Turf genera tor Een paar maanden voordat de oorlog achter de rug was vond ik iets uit, dat helemaal geweldig was. Generatoren die op turfmeel lie pen. Het turfmeel werd door gloei ende cokes geleid. Een snelheid van honderdvijfentwintig km per uur kon je er met gemak mee halen. Ik heb de hele zooi opgeborgen toen de bevrijding daar was, want toen had ik genoeg aan mijn hoofd om de busdienst weer op te bou wen en later met mijn dealerschap van de VW. Trouwens al heel gauw kon je weer benzine genoeg krijgen en dan wil toch geen sterveling meer turfmeel. Ik als uitvinder ook niet. Nu schrijf ik boeken voor jon gens. Dat is ook heel ftfn werk. Toneelstuk Vorige maand heb ik mij aan een toneelstuk gewaagd. Een Drents stuk, want ik ben nu een maal Drent in hart en nieren. Het gaat over een probleem dat hier nogal vaak voorkomt: het her trouwen van een weduwnaar. Daar tegen rijst in vele kringen, vooral op het platteland hier nogal verzet. Vooral van de kinderen. Daarover heb ik nu een stuk gemaakt. Voor amateurverenigingen. Een toneel stuk met een lach, maar vooral tranen. Het is bij de uitgever. Ik denk wel eens, B?ne Dubbel boer, wat kan het toch vreemd lopen. Want had ik dat stukje staal niet in mijn oog gekregen dan i ik misschien nog tuinder, en kweek te ik nu peren, tomaten, en aal bessen. Terwijl een simpele be lofte aan een kind er de oorzaak van was dat je nu, op je zestig ste jaar, kinderboeken zit te schrij ven, die en dat vind ik zo bij de huidige generatie nog aan blijken te slaan ook In Londen is bij de uitgeverij Wolfe een boekje van vijf shil ling verschenen, waarvan de in leiding zegt dat het „een gids is voor de dingen die in dit land gratis, bijna gratis zijn of die u op werkelijk gunstige voorwadr- den kunt krijgen". Men kan erin lezen dat men in het ziekenhuis van St. Cross bij Winchester op iveekdagen van negen tot half een en van twee tot vier gratis een pul bier en een snee brood kan krijgen. In Tootton ivordt elk jaar in de zakken van vijf jongens die de tien geboden zonder haperen kunnen opzeggen twintig gulden gestopt. William Granville heeft hiervoor het geld in 1717 gege ven. Eén van de betere fondsen, dat waarschijnlijk altijd wel zal blij ven bestaan, is dat van een anonieme Brit, die in 1927 een bedrag van 500.000 pond (5 mil joen gulden) bij een Londense bank heeft geplaatst. Het zal toel altijd daar blijven staan, want de gever bepaalde dat het door de rente zo moet aangroei en totdat het genoeg is om de nationale schuld, die toen 7% miljard pond bedroeg, af te los sen. Sindsdien is deze gestegen tot 31 miljard. 6. poen, gemene vent 7. voorvoegsel met ontkennende betekenis 8. te dien einde 9. uit Ierland afkomstig 10. deel van de cirkelomtrek 11. benauwde 12. lofgedicht 13. ongewenste opening 19. vervoeging van het werkwoord „leven" 23. zie 68 horizontaal 25. groeit in de weide 27. hert 29. eentonig 31. vet 33. meerarmige riviermond 34. gewricht 36. hol glazen voorwerp 37. ontkenning 39. beleefdheidsbetuiging 40. vat met hengsel voor keuken gebruik 42. drietal 46. tocht 47. rolrond stuk hout 49. beginsel van blad of bloem 52. scheikundige helper op Labora torium 54. muziekteken in de psalmen 56. hoofdtelwoord 58. maak een snede 60. mensen die schepen in de vaart brengen 61. inwendig orgaan 63. Russische keizer 66. wat onmisbaar is 67. glazen veranda 70. taal 71. persoon, vrouw 73. mannelijk schaap 74. Engels bier 76. watering (in samenst.) 78. erg vochtig 82. en dergelijke 84. titel Niemand kan voorspellen welk weer het de komende we ken zal zijn, maar voor wij het weten zitten we midden in de herfst, midden in het snoekseizoen. Tienduizenden sportvissers zullen er dan pas echt op uit trekken. Om met kunstaas, wormen of met levend aas de snoek te belagen, de steeds schaarser wordende snoek, want wie langer vist dan circa 10 jaar zal het met mij eens zijn, dat de snoekstand van jaar op jaar in een steeds hoger tempo achteruitgaat. De snoekwateren waar men vijf of zes snoek jes per dag kan vastkrijgen (ik durf niet eens te praten over tien of vijftien) beginnen een uitzondering te worden. kwalijk nemen, dat hy elke snoek die even boven de wetteiyke maat ligt uit het water haalt. Het ls zyn schuld niet dat hy de absoluut on misbare échte zware snoek zo van vyftien tot twintig pond meeneemt, om er zich mee afge beeld te zien in een of ander tyd- schrift. Hy denkt dat hy er de vis stand, zich zelf en zyn sportbroe- ders een grote dienst mee bewyst. Maar wat is er daardoor van onze wateren geworden? Befaamde en beroemde plassen en polders, waar men tien jaar geleden dagen kon maken van meer dan twintig stuks, waaronder vele exemplaren bo ven de acht en tien pond (Vimce- veen, Westeinde, Braassemer, Ringvaart, Noordhollands Kanaal. Vecht, de polders in Zuid- en Noord-Holland, Utrecht, Friesland, Groningen), het zyn snoekarme wateren geworden, waarin een te grote hoeveelheid gedegenereerde witvis rondzwemt en waarin nog die verantwoordelijk zyn voer deze stugge achteruitgang zullen de schuld geven aan de wa terverontreiniging. Een dooddoener om een wanbeleid goed te praten. Een van de grootste oorzaken, waardoor onze snoekstand byna niet meer bestaat, is de onveranl- woordelijke roofbouw van de be roepsvissers en het doctrinaire op treden van de heer Van Drimme- len, die na het tydstip, waarop hij pootkarpers ging kweken en verko pen, het verhaal lanceerde dat gro- te snoek een dodelijk gevaar was voor het viswater en dus verwy- derd moest worden. En met grote snoek bedoelde de heer Van Drim- melen een snoek boven 69 cm. Men kan het de sportvisser niet steeds overbodige vissoorten wor den uitgezet. Vissoorten die weinig kostbaar en voor het beroep onbe- langryk zyn of die door de OVB worden verkocht als pootvis De individuele sportvisser, noch de verenigingen van sportvissers kunnen iets doen om hun water te verbeteren. Ze kunnen het vissen op snoek verbieden tot 1 oktober, ze kunhen een vanglimiet instellen of afspreken geen enkele snoek mee te nemen, ze kunnen procla meren, dat alle snoeken boven 80 cm terug moeten; zo lang het Pachtwet-besluit, dat vanuit de Duitse bezetting dateert, nog steeds van kracht blyft, kan aan geen enkel water iets worden ver beterd. Al zou men over tohnen beschikken. Lachende derde Alles wat sportvissers doen ls ln het belang van de beroepsvisser en van de handelaar in vis. De laatste is altyd de grote lachende derde geweest, de man die scha terde over het besluit van Van Drimmelen om de snoek boven 60 cm uit het water te halen, de man die zich in de handen wreef, toen de maat op brasem verviel, de man die zich verkneukelde toen men van het geld van de sport visser karpertjes ging kweicen, de man ook, die gniffelt wanneer anderen of ik erop aandringen de snoek terug te zetten. Elke vereniging is verplicht ter te pachten van een beroeps visser. Iedere man met een snoek- hengeltje komt by een beroepsvis ser terecht. By één van de drie honderd beroepsvissers, die ons binnenwater nog telt en die al lanf geen bestaan meer zouden hebben zonder de sportvissery. Een v niging kan veel voorschriften ken, maar de beroepsvisser heeft elk uur van de dag het recht vis uit zyn water te halen. Voor zetr vele wateren kan men voor de eer ste oktober geen snoekvergunnin| krijgen, omdat de beroepsvisser geen vergunning geeft vóór die da tum. Vóór hy de sportvissers ver gunning geeft verdwijnen duizenden kilo's snoek uit zyn water naar België of Frankryk. Dan pas mg de sportvisser komen. Met zijn centjes voor aasvis, vergunning en bootje. Er is maar één oplossing moge- ïyk. Schubvis moet sportvis wor den en de aal komt het beroep toe. De sportvissery moet het visserij recht krijgen en het beroep kan pachten by de sport. Een verbod tot het verhandelen van schubvis kan in één klap een eind maken aan een ohvoorstelbaar wanbeleid, aan de zwarte handel in vis. En bovenal aan de totale uitroeiing van een on schatbaar cultureel bezit, dat een goede visstapel vertegenwoordigt. Zolang schubvis vogelvry wordt groot onrecht gedaan aan honderdduizenden sportvissers, die elk jaar hun te kleine bij dragen geven. Eeh bydrage, in naam bestemd voor verbetering j van de visstand, maar in feite j slechts bestemd om letterlyk en fl* guuriyk achter het net te vissen. Handelaar en beroepsvisser kijken glimlachend toe. Jan Schreiner.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 12