Eén
geredde bedankte ons
Afscheid van een oude Bolsjewiek
Andries Pieter Kamp
'ff vtr.
A r ft
af, al had het niet veel gescheeld.
Want juist toen zij overstapten op
die torpedoboot, kwam er een Duits
vliegtuig boven ons vliegen.
Die Engelse schuit schoot dat het
een lust was, maar raken nee.
Goedendag
Die bevelhebber zwaaide ons goe
dendag en vertrok naar Engeland,
maar wy moesten terug naar Sche-
veningen. En dat vliegtuig bleef
maar boven ons cirkelen. Ik kneep
hem wel. Maar gelukkig schoot hy
niet op ons.
Na de oorlog, wy zaten in het
wachtlokaal, wordt er ineens op de
deur gebonsd. Eén van ons gaat
kijken. Komt terug en zegt: „Daar
staat een hele hoge officier, met
een heleboel goud en zo".
Laat het nou die marine-bevel
hebber zijn. Hy drukte ons de hand
en gaf ons meteen een paar pak
ken tabak. De volgende dag kwram
er met een taxi een dame die hele
pakken levensmiddelen meebracht
en kleding.
Ik heb nog jarenlang een over-
„Zeemanshoop" bovenop de Sche-
veningen 102, pakten de drenkeling
en meteen er weer vanaf. Heel snel,
anders hadden wy zelf naar de kel
der gegaan. Zes mannenlevens zet
ten wy toen in voor één. Dat moet
je wel eens doen.
Ja, ik kneep hem wel eens, dan
dacht ik. Andries Pieter Kamp, als
je nog maar thuis komt.
Vooral in de oorlog. Want na die
officieren hebben wij nog een stel
mensen weggebracht. Officieren en
vluchtelingen, wy kregen een koers
die wy moesten varen. Maar hal
verwege hadden wy niet veel zin
helemaal naar Engeland te gaan.
Je had niet eens afscheid van Je
vrouw en kinderen genomen en je
dacht dat die oorlog niet zolang zou
duren en dat het niet zo erg zou
worden. Halverwege kwamen wy
een schokker tegen. Op die boot
hebben wy onze passagiers overge
zet. Ze zyn heelhuids in Engeland
aangekomen. Wy gingen terug.
Later is de „Zeemanshoop" toch
naar Engeland gegaan. Een stel
studenten hebben hem gekidnapt
en zyn met onderduikers de noord-
zee overgestoken.
Acht onderscheidingen
heb ih van of door
de maatschappij gekregen
VIJLDE en dankstaat
er op die zilveren doos.
Dat vind ik de mooiste
herinnering aan mijn 36-jarig
lienstverband bij de Konink-
üjfce Noord- en Zuid-Holland-
Redding-Maatschappij.
Hulde en dank. Welke pa-
roon geeft je dat?
Die acht onderscheidingen
eb ik ook van of door de
laatschappij gekregen, be-
alve die medaille van de
HBO. Maar indirect toch
iel. Doordat ik 's avonds vrij
ging ik een cursus
HBO volgen. Kwam altijd
pas in het werk dat ik
eed. Toen ik 25 jaar lid was
reeg ik die medaille opge-
ield. Veertien jaar was ik
is bij de Maatschappij of ik
id de zilveren Oranje-
assau-orde al te pakken. De
aatschappij bestond toen
mderd jaar, ik was net 38
is ik was nog heel jong,
ik koninklijk onder
heiden werd.
Maar wy hadden er natuuriyk
wel iets voor gedaan. Al hang
dat niet aan de grote klok.
lat ik by de Maatschappy kwam
•ken was eigenlyk puur toevallig,
werkte in Amsterdam by de fir-
Goedkoop, als monteur. Daar
est ik een motor in een boot zet
In de J. W. H. jhr. Rutgers
Rozenburg. Zo heette de boot.
ik veel, dat het een reddings-
was. Dat besefte ik pas toen
moest proefvaren van Amster-
e b helemaal rond Den Helder
ir Hoek van Holland,
oen de boot afgeleverd was
ht ik er niet meer aan. Tot er
seintje kwam dat ze pech hadden
de mechaniek. De boot kwam
naar Amsterdam, werd gere-
eerd en weer was er 'n proef-
rt met de directie aan boord.
was in 1909. De oude directeur
ff. H. de Booy, later werd zyn
directeur, maar die is nu ook
epensioneerd, zei: „Andries Pie-
Kamp, wil jy niet monteur -
;hinist op de Roozenburg wor-
Ik zei: „Mynheer De Booy,
moet ik eerst nog even met
vader bepraten". Nu vader
-
De redding van de be
manning van de Sch. 102,
op zondagmiddag 9 okto
ber 1938. De reddingboot
„De Zeemanshoop" is bo
ven op de Scheveningen
102 gezet, om de laatste
man, die niet verder durf
de enteren, van boord te
halen.
Andries Pieter Kamp
.ik kneep hem wel
eens.
zei, doen en ik deed het. Zesender-
Tachtig
Natuuriyk ging ik op alle red
dingstochten mee. Ik liet de machi
ne draaien. Wanneer er niet werd
gered, verzorgde ik de boot, en de
reddingboten, de pompen, het
whippertoestel en het kanon. Tach-
tigmaal ben ik voor een redding
uitgevaren. Niet dat er altyd dren
kelingen mee terug kwamen. Je
voer ook wel eens voor niets. Maar
honderd dertien zyn er toch dooi
ons gered.
Van honderd twaalf hebben wy
nooit iets gehoord. Slechts die ma
rineopperbevelhebber kwam rijken
of wy nog leefden en ons bedan
ken.
Dat zat zo. Eén dag na de oor
log in mei 1940 kwam er een stel
Nederlandse officieren by ons, met
in hun midden de opperbevelheb
ber van de Britse marine, die niet
meer terug kon, omdat de Duitsers
de kust bezet hadden. Ze vroegen
ons hen naar een wachtende torpe
doboot te brengen. Nu het liep goed
hemd ervan gedragen. Een over
hemd van die marine-bevelhebber.
Zyn naam, Dockens, stond nog in
de kraag.
De moeilykste redding vond ik
persoonlyk die van die Urker
Schokker. De boot was ge
strand bezuiden de haven. Er za
ten drie man op. De schokker was
in de grond gestampt. Alleen de
mast stond nog boven water. Daar
in was de bemanning geklommen.
Drie man sterk, wy gingen er op
af, maar werden steeds tegen de
mast gezwiept. Toen hebben we ze
één voor één uit die mast laten
springen en ze toen opgepikt en
aan wal gebracht. Maar het wa
ren wel drie reddingen op het nip
pertje.
De "redding van de bemanning
van de Scheveningen 102 was spec
taculair. Dat was op 9 oktober 1938.
Zondagmorgen om 12 uur kwam de
102 aan de kop van de pier te lig
gen. Het was 'n prachtige ochtend
geweest maar ineens was er een
storm opgestoken. Duizenden men
sen hebben de redding gezien.
wy gingen er met de „Zeemans
hoop" op af. Ik heb op drie boten
gevaren. Het laatst op de Arthur"
De „Zeemanshoop" vond ik de bes
te. Die lag zo vast, dat je in de
hevigste storm nog stond als op de
wal. Die zeven man die er opza
ten moesten van de ene mast naar
de andere enteren. Langs een ka
bel, die daartussen gespannen zat.
Maar voor het zover was verdron
ken twee bemanningsleden. Een
jongen werd van boord geslingerd.
Hy kon niet zwemmen. Zyn va
der zag het, trok zyn trui uit om
gemakkelyker te kunnen zwemmen,
maar kreeg juist toen hy de trui
over zyn hoofd had een enorme
douw water. Hy sloeg ook over
boord en kon geen slag maken om
dat die trui hem hinderde.
Een klop
Wy namen de overlevenden nog
al gemakkelyk aan boord. Behal
ve de laatste. Die durfde niet en
bleef tussen de twee masten aan de
lyn hangen. Toen hebben wy een
heel gevaarlyke manoeuvre ge
maakt. Met één klap zetten wy de
Ih de oorlog mochten wy ook uit
varen. Maar er gingen steeds twee
gewapende Duitsers mee. Dat ver
veelde ons, zodat wy zeiden: „wy
gaan niet meer onder gewapend
escorte". Nu toen lieten ze de gewe
ren thuis. Maar later heb ik wel
eens gedacht, ze zullen echt wel pi
stolen by zich gehad hebben.
Je kneep hem in die dagen voor
de mynen. Je zag ze drijven als er
hoge golven waren. Maar we zyn
er gelukkig nooit opgestoten. An
ders had ik dit nu niet kunnen ver
tellen en was ik geen drieëntachtig
jaar geworden. Wy hadden een
grote Rode-kruisvlag op het dek
liggen, want wy voeren toen voor
vriend en vyand.
Daarvoor heb ik na de oorlog
nog de oorlogsverdiensteme-
daille gekregen. Met het mo-
bilisatiekruis van 1914-18 maakte
dat acht onderscheidingen, en dan
nog die zilveren schaal voor vyi-
entwintig jaar trouwe dienst by de
Maatschappy. Maar die zilveren
doos vind ik toch het mooist, want
nogmaals, welke patroon doet
dat?
Weekalndblflage Leldseh Dagblad
Zaterdag 26 augustus 1967
Een burgemeester van Am
sterdam moet een demo
craat zyn. Daar is alles mee
gd. Samkalden? Die is hec,
niet helemaal. Hy moet nog
wat leren. Dat kan hy hier.
burgemeester geworden in de
van de Februaristaking. Dat
ergens voorgekomen, een sta-
tegen Hitier. Dat tekent de
ocratische kwaliteit van de
man die dit zegt is een Am-
lammer met veel recht vin
len, Hy zit veertig jaar in de
senteraad en heeft vier burge
sters „versleten". Hoewel de
die hy vertegenwoordigt de
is, wordt zyn oordeel zelf5
de meest doorgewinterde com-
istenvreters gewaardeerd en ge-
is Leen Seegers, nu 76, die
zoon van een sjouwer od de
terdamse aardappelenmarkt
alleen lagere school op wist te
en tot, om zyn deskundigheid
ambtenaren, vooral die van de
ikamer, meest gevreesde raads-
ice
waardering voor de „oude
ewiek", zoals hij zichzelf
nd noemt, is groot. Een coüe-
ladslid (niet CPN) zegt: „Boi-
Niets van aan. Een man
neer volgens de lynen van de
entewet denkt is moeilyk te
to", Oud-burgemeesteh Van
Hall zei het by zyn afscheid zo:
„Ik heb byzonder grote waardering
voor uw werk. U kent het gemeen
tebestuur door en door. Ik ben er
dankbaar voor dat juist u afscheid
van my hebt genomen".
De waardering is zó groot, dat
er een comité is gevormd dat
hem en zyn vrouw als ai-
scheidsgeschenk een reis zal aan
bieden naar de Verenigde Staven,
waar zyn enig overgebleven kind,
een dochter, woont. En Leen See
gers mag dan communist zyn, het
ziet er niet naar uit dat hem de
toegang tot de VS geweigerd zaï
worden. Volgens de consul in Am
sterdam is het byna zeker „in
ieder geval voor 95 procent" dat
hy de benodigde papieren zal kryg-
gen.
Ras-Amsterdammer Seegers 'k
ben geboren in de Westerstraat"
ging in 1916 aan politiek doen. Er
waren verkiezingen en hy moest
stemmen. Seegers: „als belasting
betalend burger van 25 jaar ik
was magazynbediende werd ik
stemgerechtigd. Voor die tyd had
ik wel wat rond gekeken, maar nog
geen keus gedaan. De SDAP scond
me niet aan. Ik herinnerde me ae
grote staking van 1903. Die party
was me te reformistisch. De anar
chisten en syndicalisten waren my
te negatief. Het werd de SDP, de
Sociaal-Democratische Party van
Wynkoop en Roland Holst, die uit
de SDAP getreden waren. Ik was
op zondagsschool en op catechisatie
geweest. Toen ik moest gaan wer
ken zag ik dat van alle schone
theorieën beroerd weinig terecht
kwam. Daardoor werd myn keus
bepaald én door myn vader, die
een Domela Nieuwenhuis-man was".
Seegers werd penningmeester en
in het begin van de jaren '20
voorzitter van de afdeling Am
sterdam van de SDP, die uitvloeide
tot de Communistische Party Hol
land en na de tweede wereldoorlog
Communistische Party Nederland
werd.
In alle stormen die in de gele
deren van de CPH woedden, wist
hy zich staande te houden en in
1927 werd hy in de raad gekozen
Seegers: „Dat was in het begin heet
moeilyk. Ik had er niet de minste
sjoege van. Wat ik wel merkte was
dat ik me met de centen moest
gaan bemoeien, daar ben ik altyd
erg goed in geweest. De vroegere
(CH) wethouder van Financiën.
Rustige, heeft me eens gezegd
„Seegers, jy bent de enige die er
iets van begrypt".
Zyn werk en dat van de anderi
communisten in de raad, werd be
moeilykt doordat de party tot 133
ieder lidmaatschap van de raads
commissies afwees als steun aan de
bourgeoisie. In de commissies wordt
een heleboel voorbereid.
„Maar wy moesten maar zien hoe
we aan onze kennis kwamen. Dat
was een harde, maar goede leer
school".
Na de oorlog (die hy, kort na
de Februari-staking opgepakt
voor het grootste deel in Bu-
chenwald doorbracht terwyl zyn
eerste vrouw en oudste zoon eiders
in Duitsland omkwamen) werd hy
de eerste communistische wethou
der van Amsterdam. Eerst kreeg hy
de portefeuille van gemeentebedrij
ven. Na de verkiezingen van 1946
werd hy wethouder van publieke
werken en volkshuisvesting. See
gers: „Ik heb me wild gewerkt. Ik
had geen speciale opleiding. Wat ik
niet begreep dat vroeg ik. Daarvoor
heb ik my nooit geschaamd, nu
nog niet".
Aan het wethouderschap kwam
in 1948 een einde, toen de commu
nisten in Tsjecho-Slowakye de
macht grepen. Seegers: „Dat viel
hier niet goed. Ze hebben my en
Ben Polak, die toen ook wethou
der voor de CPN was ontslagen.
Dat kon volgens een wyziging in de
gemeentewet als het vertrouwen in
een wethouder was opgezegd. Ik
vond het ondemocratisch. Wy von
den het juist wat in Tsjecho-Slowa
kye gebeurd was. Volgens de an
deren moesten wy het afkeuren. De
huichelaar uithangen doen wy
niet. Wy hadden hun ook niet ge
vraagd van him principes af te wy-
ken. De WD is altyd achter ons
biyven staan. Die stelde zich op
het standpunt, dat een party die
niet verboden is alle mogeiykheden
moest hebben die zy ook had".
Voor de oorlog was Leen Seegers
al lid geweest van Provinciale Sta
ten. Van 1957 tot 1960 had hy voor
de CPN zitting in de Eerste Kamer
„Daar", zegt Seegers, „had je van
die malle figuren die je geen hand
wilden geven". En dat is een hou
ding die hy nooit begrepen neeft.
zyn opvatting is: „In de deoat-
ten hard tegen hard, desnoods zeer
hard. Als iemand slaag verdiend
had kreeg-ie slaag van my. Maar
rancuneuze gedachten moet je niet
hebben. Als je die hebt kun je geen
politiek maken. In de raad, Provin
ciale Staten of in de Kamer moet je
hard vechten, maar na afloop moet
je met je felste politieke tegen
standers een kop koffie of een bor
rel gaan drinken".
Waaraan heeft hy zyn succes te
danken? Seegers: „Er valt met my
te praten. Honderd procent halen
moet natuuriyk het streven zyn,
maar ik pak wat ik krijgen kan.
Als de weerstand tegen wat je wilt
te groot is moet je zien de weer
stand te verminderen of je eisen
aanpassen. Dat vind ik politiek ma
ken. Maar het moet wel gedekt
kunnen worden door myn princi
piële standpunt. Voor opportuniteit
voel ik alles, voor opportunisme
niets. Dat is opportuniteit als be
ginsel aanvaarden".
Hy is verscheidene malen in Rus
land geweest. Hy heeft er tal van
leiders van de Sowjet-Unie, zoals
Stalin en Boelganin, gesproken.
Heeft hy in de Sowjet-Unie ook een
opleiding gehad? Het antwoord is:
„Nee, die scholing in Moskou, daar
is nooit veel goeds uit voortgeko
men. Ik heb me altyd op het stand
punt gesteld: hier moet ik het doen,
dan wil ik het hier ook leren".
Wat vindt hy van CPN voor
zitter Paul de Groot? See
gers: „Ik ben geen vriend
van Paul de Groot. Integendeel, wat
die man my heeft aangedaan, dat
is verschrikkelyk. Daar wil ik niet
over praten. Ik heb maar één ding
te doen en dat is oordelen over zijn
politieke leiding en die vind ik juist.
Dat De Groet pro-Peking zou zyn
is niet juist. Hij is ook niet tégen
Mao Tse-toeng alleen omdat dat in
Moskou wordt voorgeschreven. Niet
achter de eerste de beste opvatting
in het buitenland aanlopen, maar
eerst een eigen oordeel vormen, met
die opvatting ben ik het eens, maar
je moet het niet te ver doorvoe
ren. Die royementen by Pegasus en
Vernu-reizen, die waren nodig. Er
waren teveel contacten met buiten
landse party-instanties waar het
partybestuur geen controle op had
en die de eigen oordeelvorming in
de weg stonden".
Zal de CPN in Nederland ooit
aan de macht komen? Seegers. „Ik
ben ervan overtuigd dat dat kan.
Anders hoefde ik geen communist
te blyven. Er komt, als het Kapi
talisme de zaak niet in hanaen
weet te houden, een moment dat de
massa moet in gr y pen".
Wat vond hy van het huweiyk
van zyn enig overgebleven kind
(een tweede zoon uit zyn eerste
huweiyk overleed kort na de twee
de wereldoorlog) met een Ameri
kaan? Seegers: „Eerst was ze
trouwd met een Rus, de zoon van
een vroegere handelsattaché in het
tsaristisch gezantschap. Die Rus be
viel me niet. Toen ze na de oonog
met die Amerikaan een leraar
aankwam en zei dat ik nen
moest trouwen, zei ik ja. Ik had
in myn leven al zoveel dwaasheden
gezien, dat een méér er niet op
aankwam".
Hy zegt ook: „Ze willen myn
portret laten schilderen. Dat moet
in het stadhuis of in het Stedeiyk
komen te hangen". Leen Seegers uio
de Westerstraat is er trots op.