Betrouwbaarheid weerbericht wordt voor klureud groter Autominnaar9 autoartiest autodidactautobiograaf ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1967 L.D.EXTRA 2 ic Dr. M. W. F. Schregardus nieuwe topman bij het KNMI. Nieuwe directeur van het K.N.MX, dr. M. Schregardus: Ons kleine land gaat gebukt onder problemen, zó groot lat een mens zich wel eens verwonderen mag over de re delijke gang van zaken. We moeten ons bijvoorbeeld teweir stellen tegen overbevolking, woningnood, dreigend geotek aan recreatieruimte, werkloosheid. Dit zijn zo de hindernis sen op de renbaan naar Utopia, die het eerst opdoemen. Een zeer belangrijk probleem, dat niet is genoemd en bij velen ook nog niet als urgent wordt aangevoeld, is de steeds toenemende luchtverontreiniging. Om er voor te kunnen blijven zorgen, dat ons volk niet alleen vrij, maar ook ge zond kan ademen, wordt op wetenschappelijk niveau inten sief gezocht naar een medicijn tegen luchtvervuiling. Hei KNMI in De Bilt speelt ook op dit front een belangrijke rol. Twee masten, één in Vlaardingen en de ander in Noord- wijkerhout, priemen tachtig meter de hoogte in met als enig doel gegevens te verzamelen van de onderste luchtla gen. Bij het KNMI bestaat een gegronde hoop, dat in de naaste toekomst de twee „luchtmeters" met 'n derde worden ver sterkt. Dit zal er eentje van 200 meter moeten worden. Een kostbare onderneming, die niet iedereen onmiddellijk als erg zinvol zal voorkomen. Het maximale rendement kan toch ai- leen maar zijn, dat het KNMI een keer zal kunnen be richten, welke dagen niet en welke dagen wel geschikt zijn voor de verspreiding van verontreinigde lucht. Moet daar nu zoveel geld voor uitgegeven worden? De bouw van een schitterend voetbalstadion zal ongetwijfeld de gemoederen meer aanspreken, maar wie bezorgd is om z'n hachje op lange termijn, zal de bouw van een derde weermast alles behalve als een slag in de lucht beschouwen. Dat is óók zen taak van het KNMI: vooruitzien op lange termijn. Wie „De Bilt" hoort beweren, dat het de andere dag drui- 'erig zal zijn op sommige plaatsen in het binnenland, zal de enorme betekenis van dit instituut niet direct beseffen. Zijn waarde ligt dan ook niet alleen in het stellen van juiste weersverwachtingen of het goed adviseren van zee kapiteins, die er alle belang bij hebben om hun schip uit ongunstige weersomstandigheden te houden, maar ook in het zuiver houden van lucht en water en in zijn ijveien voor goed voedsel, waarvan een voorspoedige groei niet zel den in belangrijke mate onderhevig is aan allerlei weersin vloeden. Met andere woorden: een goed functionerend KNMI is van het allergrootste belang. Tegenover een wereldkaart, die bijna de hele wand van een betrekkelijk kleine kamer be dekt, zit" de nieuwe Mofddirecteur van het KNMI in de Bilt, dr. M. W. F. Schregardus, achter een indrukwc' kend bureau, waarop ordelijk gerangschikte paperassen verwijzen naar een exacte geest. Graag relativerend met verkleinwoorden, die eigenlijk het tegendeel aanduiden. Want één ding is zeker: de topman van het KNMI zal alle stuurmanskunst nodig hebben om het schip ,,De Bilt" in de ontwikkelingsstorm overeind te houden. voorbestemde tot directeur algeme ne dienst by het KNMI, de spring plank tot de functie, die hy nu be- Het antwoord op de vraag of hij zijn nieuwe functie als een zware opdracht beschouwt laat tenminste geen andere conclusie toe. „U weet zelf niet hoe dicht u met uw vraag bij de waarheid zit. Ja, het is zwaar. De vooruitgang gaat ontzettend hard. ook op het beperkte terrein van de meteorolo gie. Laat ik me alleen daar toe maar bepalen. Het duurt niet meer zo lang of we kunnen be schikken over een computer, maar dat betekent weer, dat we naar een snellere inzameling van de weerbe richten toe moeten. Zoals het nu gaat. krijgen we hier via de telex van posten op alle mogelijke plaat sen ter wereld in code weergege vens binnen, waaruit wy de weers verwachting distilleren. Gaat de computer meespelen, dan komen we ook niet meer uit met de door- geefsnelheid van de telex. Voor computerbegrippen te vergeiyken met een slakkegangetjeDr. Schregardus zet geen nodeloze ac centen. Hij schetst de situatie zo als die voor hem ligt zonder die aan te dikken of af te zwakken. Lachend merkt hy op. dat hy voor de uitweg moet zorgen in de echt moeiiyke puzzels. „Zo iemand moesten ze hier net hebben zitten. Nou ja, en ik was de gek. die ze voor deze baan hebben kunnen strikken". Hy legt er de nadruk op, dat het KNMI hem gastvry heeft ontvan gen toen hy terug kwam naar Ne derland. Dat was in 1960. Na tien jaar werkzaam te zyn geweest in Nieuw-Guinea. Eerst een jaar als hoofd van de meteorologische dienst en daarna in de functie van directeur van verkeer, energie, luchtvaart, PTT en scheepvaart in welke periode hy een grote bestuurlijke ervaring heeft opge daan. Zyn carrière begon toen hy op 25-jarige leeftyd afstudeerde aan de ryksuniversiteit in Utrecht in wis- en natuurkunde. Onder pro fessor Ornstein verrichtte hij licht metingen resulterend in een proef schrift getiteld. ..De Geigerteller en zyn bruikbaarheid voor inten siteitsmetingen". Aan de universiteit was hij „be zeten" geraakt van het fenomeen atoom, dat juist in die jaren de geesten fixeerde. Dr. Schregardus: „Voor ons studenten was de atoom wetenschap pas werkelyk de moei te waard. In die tyd dacht ik zelfs niet aan zoiets als meteorologie. Goed. het is anders gelopen. Door de crisis van de jaren dertig zag ook voor my de toekomst er niet rooskleurig uit. Ik vertrok naar voormalig Nederlands-Indië om daar assistent natuurkunde te wor den aan de geneeskundige hoge school in Djakarta. Myn professor was tegeiyk directeur van het Ko- ninkiyk Magnetisch en Meteorolo gisch Observatorium. Toen hy me vroeg voor een vacante plaats op het KNMI heb ik niet lang hoeven peinzen. Ik had er zin in. De tropische meteorologie stond toen nog in de kinderschoenen, zo dat er voor mij dus genoeg pio nierswerk te doen viel". Het plezier verdween met de komst van de Ja panners die dr. Schregardus tot zyn bevryding in Singapore ver oordeelden tot „manuaal werk". Daarna begon hy aan de wederop bouw van het KNMI; in 1950 ver trok hy naar Nieuw-Guinea. Zo groeide dr. Schregardus uit tot een veelzydige persoonlykheid. Van pure wetenschapsman ontwikkelde hy zich via „pionerend" meteoro loog tot een competent bestuurder, welke laatste kwaliteit vooral hem zet. Al is het zyn taak in grote lijnen te denken en belangryke beslissin gen te nemen. dr. Schregardus is een precies man gebleven, gevoelig voor de kleine nuances. Zo greep hy onmiddellyk in, toen wy het woord „weersvoorspelling" in de mond durfden te nemen. „Het KNMI voorspelt niets", corrigeerde hy haastig. „Het spreekt alleen een verwachting uit". Hieruit zou men kunnen lezen, dat het KNMI slechts met heel veel slagen om de arm iets over een ko mend weerbeeld zou durven losla ten. Wie dat mocht menen, is er ver naast. Het weerbericht van het KNMI ontluikt uit een overvloed aan gegevens. Het materiaal, waar uit de weersverwachting wordt op gebouwd. komt van eigen stations, gevestigd in Den Helder, Schiphol, Zestienhoven. Zierikzee, Vlissingen. Eelde en Beek en vanuit posten overal ter wereld. Het zou veel teveel tijd in be slag nemen wanneer men de weer berichten uit binnen- en buiten land tot en met de punt komma naar De Bilt zou moeten seinen. De geleerden hebben daarom ter ver krijging van een maximale zend- snelheid een code uitgedacht, waarmee alle gewenste nuan ces kunnen worden aangeduid. De weergegevens, die zo in code dag en nacht over de telex binnen stro men worden in tekentjes „ver taald" en in kaart gebracht het vakjargon spreekt van plotten waarna een meteoroloog de ingete kende kaart gaat analiseren. Dan is hy nog niet klaar, want pas als op grond van de verkregen gege vens een prognose op een kaart is vastgelegd, dat wil zeggen een ver- moedelyke drukverdeling voor de In het topje van de impo nerende toren op het terrein van het KNMI staat een radar scherm, die de aankomende re gencomplexen registreert. komende 24 uur, pas dan kan de meteoroloog een verwachting uit spreken. Ofwel in huis-tuin-en- keukentaal: het weermannetje van de beeldbuis kan zyn praatje hou den. Trichf Dr. Schregardus wees naar een groot radarscherm op de toren. „Daarmee kun je wel regencomple xen zien, maar geen windhozen". En dan valt meteen, de naam Tricht, die op 25 juni synoniem werd voor ramp. Een korte maar hevige windhoos liet op die dag in Tricht geen steen op de andere staan. Mensen werden gedood en huizenryen tot puin gegruizeld. Kwam de razende draaikolk vol komen onverwacht? Dr. Schregardus: „Het weerbe richt meldde die ochtend dat er een windhoos zou kunnen komen. Meer konden we niet vertellen. En dan nog dit: als er een windhoos is, dan is het buitengewoon moeilyk om die aan te kondigen. De diameter van zo'n ding is zo klein, dat hy gemakkelijk tussen de waarnemin gen door zeilt. Op de rampdag kwam ik met m'n vrouw uit het noorden. In de buurt van Meppel wees ik haar op de loodgrijze lucht. Nou ben ik lang in de tropen ge weest. zodat ik vermoeden had waarop het weer zou kunnen uit draaien. Ik weet nog wel, dat ik toen tegen myn vrouw heb gezegd: „Volgens het weerbericht van van ochtend was er een kans op een windhoos. Ik ben bang dat we die krygen ook". Maar ook wanneer de weerman niet rept van wind hozen of stormen met windkracht twaalf, kan de natuur gaan trillen van venyn. „Hoe goed en zorgvuldig je ook waarnemingen verricht, er blijft altyd een element van onzekerheid meespelen. Er kan zich plotseling buiten de waamemingspunten een storing ontwikkelen, die een eerdej uitgesproken weerbericht volkomei waardeloos kan maken. Nee, waterdichte verwachtingeJ kan het KNMI nog niet lancere Dan zouden het trouwens geen verj wachtingen meer zyn.«-Er biyft alj tyd een zekere marge, waarin dP= fouten wy zyn ook maar men sen en de oncontroleerbare ver- anderingen in het weer verscholeï b zitten. Toch zyn we er niet zo vaal k naast. Och, het is helemaal niet zi moeilyk om een altyd kloppend weerbericht te geven. Byvoorbeeld ri dat er de andere dag een tempe-Ell ratuur zal heersen tussen de nujee en de veertig graden. Zoiets is najtje tuurlijk belachelyk. Aan een derjem gelyke „weersverwachting" heefjdf immers niemand iets. Wy proberei daarom de marge zoveel mogel: te drukken. De betrouwbaarhi van het weerbericht wordt vooi durend groter. Met rekenapparat kunnen we nu al vry nauwkeui vaststellen hoe op bepaalde niveai in de bovenlucht de stroomiyneïe zyn. En dat tot 72 uur in de toe« ri komst". lat zal Dr. Schregardus heeft er dut. E helemaal geen moeite mee oprei te erkennen, dat ook in „Déél Bilt" de volmaaktheid nog geen inch trek heeft genomen. Maar er zijjt'e nog altyd lieden, die het KNMtoo; niet met de menselyke maat will len meten. Voor die mensen is hel weerbericht onaantastbaar ef~~ daarom zyn zy verbysterd als hi een keer niet klopt. „Het komt een enkele keer dat we een heel boze brief krygei Daar ben ik toch wel gevoelig voc De meeste brieven ja. we kri. gen er veel zyn gelukkig het plezierig. Zoals die brief van ee confectiebedryf ergens uit Geldei land. Het personeel schreef ons hi sympathiek de weerman van de t] hen was geworden. Ze hadden voc hem graag een kostuum gemaakj maar, helaas, kwam er nooit op het scherm dan een arm. No| hoopten ze maar, dat de weermaj met een mouw tevreden zou zijl Kyk, zoiets kan ik byzonder w deren". iJllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllltlllllllllllllllllllillllllllVllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiii Piet Olyslager: Ondanks DAF is Nederland nauwelijks een echt automo- bielland te noemen. Toch laten de grote oliemaatschappijen smeerschema's voor alle gangbare auto's in meer dan zeventig landen tekenen door een Soester onderneming. Een onderne ming, die ook verantwoordelijk is voor het verschijnen van autovraagbaken en werkplaatshandboeken in het Engels,, Frans, Duits en Nederlands. Aan het hoofd van het bedrijf, dat Nederland op 'n unieke ma nier toch tot autoland maakt, staat Piet Olyslager (52). zyn kleding vertoont dezelfde kleurencombinatie als zyn Mercedes, zwart (kostuum resp. carrosserie) met „British ra cing green" (stropdas/ interieur bekleding). zyn snorretje doet den ken aan dat van coureur Graham Hill en constructeur Colin Chap man. Piet Olyslager kan met gepaste trots vertellen over zyn Olyslager - organisatie, die sinds drie jaar een n.v. is. Zijn veertig medewerkers tellend bedrijf heeft een over de hele wereld verspreide klantenkring, die niet gezocht hoeft te worden, want ze komt onvermydeiyk terecht in de Vredenhofstraat in de on- middeliyke omgeving van het pa leis Soestdyk). Technische gegevens uit vele lan den kondigden in Soest de komst van 'n nieuw autotype aan. Teke ningen van motor en chassis kun nen gemaakt worden voordat de auto op de markt is: 't unieke ar chief biyft by, aan de andere kant kunnen nieuwe vraagbakens voor toekomstige bezitters van 't nieuwe type en werkplaatshandleidingen voor de dealers worden gemaakt Vooral met de Engelse autoindus trie heeft Olyslager goede contac ten in Dorkingen (graafschap Sur rey) heeft de organisatie een twe< de vestiging. Toch is Piet Olyslager niet het prototype van de geslaagdi zakenman, maar meer dat var- de autominnaar, de autoartiest, de „autobiograaf" de „autodidact". Een man. die zichzelf alles over auto's leerde en zich ermee bezig bleef houden. Als ieder klein Jongetje spaarde Piet Olyslager op vyfjarige leeftyd autoplaatjes, maar in tegenstelling tot zyn vriendjes, blééf hy dit doen. Direct na de lagere school stap te hy naar de importeur van Bu- gatti: „Daar is 't allemaal mee begonnen. Ik doorliep alle stadia. Ik was vetjongen, hulpmonteur, monteur, chef-monteur,op een gegeven ogenblik verzorgde ik ze ventig Bugatti's verkoper, taxi chauffeur. Via het monteurswerk voor gro te Franse merken als Delahaye en Bugattl belandde Olyslager in de autoracewereld: hy werd pitmon- teur by coureur Hans Herkuleijns en tenslotte zelf Grand-Prixracer. „Die racery was een groot roman tisch circus, waarmee we door heel Europa trokken, van Stockholm tot Boekarest en Warschau. De intrede van Auto Union en Mercedes Benz maakte de roman tiek kapot. De merken werden door Hitier gesubsidieerd en moesten de Duitse onoverwinneiykheid aanto nen. Wat een circus met avontuur- ïyke onafhankeiyke ryders was, werd een keiharde zaak met offi ciële fabrieksstallen. Na de oorlog is dat zakelyke helaas terug gekeerd." In de oorlog verrichtte Olyslager een prestatie, die volgens hem ver uit stak boven het opbouwen van een organisatie, zoals hy die nu heeft. „Ik besloot tekenaar-journa list te worden, maar ik kon niet tekenen. Dat heb ik mezelf toen ge leerd." Hy tekende zich in de oor logsjaren het vel van zyn vingers. Vrienden zagen er wat in en zorg den voor het levensonderhoud van hem en zyn Engelse vrouw. Na de oorlog ging een berooide Olyslager met een map tekeningen onder de arm naar Frankryk, op zoek naar coureursvrienden. Ieder een bleek ergens anders te wonen en hy zou onverrichterzake zyn teruggekomen, toen hy op een ter rasje in Parys zijn laatste frank verdronk. In de Bugatti: Charles Faroux, hoofdredacteur van La Vie Automobile, zeer enthousiast over de tekeningen van racewagens die zo op je af leken te snellen. Van Faroux was het via coureurs als Wimille en Levegh een kleine ^tap naar Anthony Lago, president directeur van de Talbotfabriek. Oly slager werd tekenaar/carrosserie ontwerper voor het beroemde merk. Op naam van hem staat onder meer het ontwerp voor de speciale coupé van koning Faroek, later dat voor de speciale Citroën van De Gaulle. Moeiiykheden by Talbot (bezuini ging) sloten de samenwerking met Lago af. De actieve Soestenaar bleef te kenen: muurschilderingen voor ga rages, maar ook zeshonderd afbeel dingen van alle mogeiyke auto's in opdracht van een sigarettenfabri- kant, die ze op het binnendoosje drukte. Duizenden vaders moeten in die tyd al dan niet tegen wil en dank fullspeed gerookt hebber Later werden de plaatjes met no| twaalfhonderd andere in boekje! uitgegeven door het Thompsoncon» cern (Sunday Times e.a.). wl De laatste zeshonderd tekeninger van de serie werden gemaakt dooi Jos van de Hoek, die achttien jaai m geleden by Olyslager kwam, oniv- dat hy als militair in Indië iet! over hem in de krant had gelezeni" j Hy werd rechterhand van de Mees- ter en is nu artistiek directeur var de Olyslager-organisatie. 6 v Het autotechnisch handboei00^ kwam: het meest verkochth technische handboek in Neve. derland telt nu al zestienduizen(„e pagina's en evenveel technische tejiL' keningen. In Engeland wordt hei u uitgegeven by Thompson, als comf pleet werk, maar ook in afzonjj, derlyke delen. De komst van Kluwer op die dat er naar Monte Carlo verhuisj zou worden, was de start van dC laatste etappe: Van de Hoek kwaif erby, Hitman (technisch directeurr Hinderdael (commercieel direc teur). In enkele jaren tijds groeijcaj de de organisatie tot wat ze nu i»et Olyslager maakt de indruk dafo hy eigeniyk liever zou zyn doorge en gaan met het maken van artlstiekfpn tekeningen, zyn serie is nu gei^ staakt by vierduizend stuks. Er ijs e geen tyd meer voor nieuwe. Slechtfen enkele tekeningen heeft hy er nofSO] tussendoor kunnen maken. TeketC}, ningen voor een boek over de ge-jp e schiedenis van de automobiel van{ js af het eerste begin. Daarby is heij0. voorlopig gebleven: „Als is dat boek wil afmaken, moet iw wel honderdtwintig worden." f: 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 8