Scherven uit een 17e eeuwse majolica- en tegelbakkerij RV' Buurtbewoners hielpen bij schatgraverij in bouwput bij Laan van Ouderzorg Belangrijke vondst in Leiderdorp Witte pomphouders trekken kort geding tegen ,De Auto' in WOENSDAG 26 JULI 1967 LKIDSCH DAGBLAD b EN Op dinsdag 11 juli kreeg ik een telefoontje, dat er in Leider dorp een afvalstortplaats was gevonden van een majolica- en tegelbakkerij. In het uitbreidingsplan van de gemeente, op de hoek van de Laan van OuderzorgVan Poelgeestlaan tegenover de geref. kerk, was namelijk een grote bouwput gemaakt voor twee haaks op elkaar staande flatgebouwen. In een hoek van de put was op ongeveer 70 cm onder het oorspronkelijke maaiveld een met enig veen gevulde sloot of kuil met een laag puin van 50 cm dikte volgestort. Door de dragline was een deel van de bo vengrond verwijderd om een helling te maken waarlangs men bouwmaterialen in de put kon brengen. Daarbij was de voor raad scherven juist even „aangeboord" en terzijde geworpen. De vondst van enkele merkwaardige stukken afval bracht mijn zegsman ertoe eens te gaan kijken of er nog meer te vinden was, waarbij de stortplaats al spoedig werd ontdekt. Met man en macht hebben we enkele dagen in zomerse hitte gezwoegd om zoveel mogelijk van de voorraad te bergen, waarbij we door buurtbewoners niet alleen werden gelaafd met koffie en limonade, maar zelfs daadwerkelijke steun kre gen van huismoeders en kinderen. Er was dus veel belangstel ling voor onze „schatgraverij", waarbij echter geen pot met gouden munten te voorschijn werd gebracht. De hele kuil was gevuld met afval /an een pottenbakkerij en bestond uit waardeloze rommel, die dertyd graag kwijt wilde, thans voor ons een ryke bron informatie over een anonieme werk plaats uit de zeventien eeuw bleek te zijn. Alle voorwerpen waren ge broken. gescheurd of aan elkaar vastgebakken en de fragmenten van exemplaar lagen soms ver elkaar. Delen van schotels, kom- borden en tegels van bisquit kwamen in groten getale voor de dag. Onder bisquit verstaat men het slechts éénmaal gebakken, nog on geglazuurde en onbeschilde aarde- erk, gewoonlijk lichtbruin, rood- [bruin of geel van kleur. Van dit ma teriaal werden enige profielen verza meld, die een overzicht konden ge- i'an de soorten schotels die in dit bedrijf waren vervaardigd. Uit de aard van het materiaal, het verloop de profielen en de grootte en dikte van de tegels kon worden afge leid. dat het afval betrof van een bakkerij uit het midden van de ze ventiende eeuw. VfcJÜfëN hoek, gevleugelde amortjes met en 1 zonder hoekfiguur, en „wezen". I „Wezen" zijn tegels die door een diagonaal in twee helften werden verdeeld, waarvan de ene helft wit i gelaten werd, de andere met man- gaanpaarse vlekken en strepen werd j ingevuld. De naam van deze weinig i fraaie tegels zal voor de oudere le- zers geen raadsel zijn, want om- streeks 1920 liepen in enkele steden, o.a. in Amsterdam, 's zondags de we- I zen in een kostuum naar de kerk, dat half rood en half zwart was uit gevoerd. Laat me er direct aan toe voegen dat ze door de week gelukkig in een normaal pakje rondliepen. De twee afgebeelde „wezen" zijn tijdens het bakken tegen elkaar aangeval len en als Siamese tweelingen met elkaar vergroeid. Zoals gezegd kwamen er maar wei nig schotelfragmenten te voorschyn, hetgeen heel gelukkig was voor de eigenaar van de bakkery. Slechts en kele gescheurde en gebroken exem plaren op zo'n grote hoeveelheid af val is een teken, dat er niets abnor maals met deze vondst aan de hand Is. Een omstreeks 1650 digd tegeltje van een jongen met een hoegel. De beeltenis is blauio aangebracht op wit. (Foto LD/Holvast) schabloon of „spons", maar arran geerde zyn motieven losjesweg over de schotel, met veel gevoel voor harmonie en evenwicht. De gevon den voorbeelden zijn namelijk ge heel verschillend, en toch desondanks goed bij elkaar passend. Een schotelfragment, dat door één van de behulpzame kinderen te voorschijn was getoverd, bevatte be halve een prachtige bakscheur als bewijs van „afval" een bijzonder fraaie bloemvaas. Conclusies Decoraties Vreugde groot Onze vreugde was dan ook heel groot, toen we daarvan de bevesti ging vonden door het aantreffen van een z.g. „proefstukje", waarop het jaartal 1652 voorkwam. Er kwa men nog meer van dergelijke stuk jes te voorschijn, klaarblijkelijk had men nieuwe grondstoffen ontvangen, die men eens op haar bakeigen- schappen wilde beproeven. Men nam daartoe een stukje bis quit van een gebroken schotel of schaal, bracht daar „wit" op aan en schilderde dan wat kleurstrepen naast en over elkaar, aan beide zij den van het voorwerp. Daarna wer den ze wel eens in een voetje van klei gevat en hier of daar in de oven op een geschikte plaats meegebak- ken. Van het proefje met het jaartal 1652 was de achterzijde met min of meer golvende blauwe strepen ge vuld. Het stukje was oorspronkelijk groter geweest, maar het ontbreken de stuk konden we jammer genoeg niet vinden. Een ander exemplaar bevatte 'n op schrift, dat als volgt er uit zag: Half en Hale. We zullen proberen er achter te komen wat dit moet betekenen, en mocht een van de lezers het weten, dan zon ik daar van graag bericht ontvangen. Twe eweten meer dan één Het boven- en onderaan zicht van een randscherf, die vermoedelijk als proefstukje heeft gediend. Het opschrift luidt: Half en Hale (halve en hele?). Een lichtbruine scherf met blauw op wit met paarse trek (Foto LD/Holvast) van twee de letters ac of ag ver toonden. Niet onmogelijk is, dat het de initialen zijn van de majolica- schilder, die deze stukjes voor plaat sing in de ogen gereed maakte. Nog een drietal andere merkwaar digheden kwam voor de dag. Om te beginnen een bisquittegel met een fi*aaie mannenfiguur zoals ze ge woonlijk alleen maar op een witge- maakte tegel werden aangebracht. Kennelijk heeft een enthousias te leerling-tegelschilder tijdens het schaftuurtje de verleiding niet kun nen weerstaan ook eens te proberen wat anders te schilderen dan de ver velende hoekfiguren, waar hij dag in dag uit mee werd bezig gehouden. Een tweede was gevuld met wat kin derlijk gekrabbel, we zouden het nu „vrije expressie" noemen Raadsel Maar de derde stelde ons weer voor een raadsel, waarvan we hopen dat het niet onoplosbaar zal blijven. Het Is vermoedelijk een z.g. „ovenboek houding", waarmee de man, die be last was met het vullen van de oven, bijhield wat er zoal in ging. Lood recht boven elkaar zien we de letters MDWDVZ, vermoedelijk de begin letters van de dagen van de week. Voor deze letters stonden getallen: 21, 18, 24, 25, 12. Er achter enkele horizontale lijnen met tekentjes in de vorm van het spiegelbeeld van do letter S, getallen en romelnse cU- gers. De rechterhelft ontbreekt he laas, en is door de grote hoeveelheid Uit roodbruine scherven konde achterzijde enigszins grijs ge- men deze schotel samenstellen. tint loodglazuur. De beeltenis is blauw op wit en (Foto LD/Holvast) iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii; De amateur-archeoloog Dinge- gereformeerde Scheppings- j Kern heeft hij met behulp van j enige bewoners van omliggende huizen veertien dagen lang ge- herven. liet blijkt j E afval te zijn de eeuwse ma, kery, die ziel =s hebben In Leiderdorp of Leiden. In bijgaand artikel beschrijft de heer Korf zijn ervaringen tijdens de opgravingen en de daarbij gedane vondsten. Wanneer er H Leiderdorpers zijn, die in even- tueel nieuw te graven bouwput- --,,ier materiaal Boskade f). Heemstede, telefoon r= E 023 - 82774. E iïiiiiiiiiiilillllilliiiiiiiiilililllliiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiinii bisquit vermoedelijk over het hoofd gezien. En ik herhaal mijn verzoek: wie weet de oplossing? Zoals bekend werden de schotels na het beschilderen in de oven ge bracht om het glazuur door een tweede bakproces aan de ondergrond van het bisquit te hechten. Hierbij werd een driehoekige „proen" tussen twee schotels geplaatst om aan el kaar bakken ervan te voorkomen. De proenpunten, die aanvankelijk scherp waren, sleten door meermalig gebruik sterk af en werden dan weg geworpen. Honderden van deze afge sleten hulpwerktuigen kwamen bij het graven te voorschijn. De drie proenpunten lieten op de gedecoreerde zijde van de schotels lelfjke lidtekens achter, die groter waren naarmate de proenen meer waren afgesleten. Door de grote con- currenaie van 't geïmporteerde Chi nese parselein moest de Nederlandse majolica-industrie de kwaliteit van haar produkten zo hoog mogelijk op voeren. Men begon met het imiteren van de Chinese decoratise waarvan ook in deze Vonds enkele bewijzen voor de dag kwamen. Maar bovendien trachtte men door het toepassen van een andere bak- methode de lelijke „moeten" van de proeven te vermijden. Dit deed men door de schotels in een cilindrische koker te plaatsen, die ook nog het voordeel had de inhoud tegen aan tasting door rook en roet te bescher men. In de wanden van deze kokers waren driehoekige gaten aange bracht waardoor eveneens driehoe kige staafjes, de z.g. pennen, wer den gestoken, waarop de borden bin nenin de kokers kwamen te rusten. Deze pennen lieten op de onderzij den van de schotels, die als regel niet versierd waren kleine beschadi gingen achter, die echter veel minder hinderlijk waren dan de proenpun ten van voorheen. Ook van deze, in die tijd „moder ne" bakwijze kwamen stille getuigen te voorschijn, enkele pennen en een aantal kokerfragmenten. Tegen de grote hoeveelheid proeven vielen de kokerfragmenten echter geheel in het niet. De proenen, kokerdelen, pennen en het bisquit vormen als het ware de „gidsfossielen", die ons ver tellen dat we met afval van een pot tenbakkerij te doen hebben. Gidsfossielen Er zijn echter nog meer kenmer ken, waardoor we dit kunnen consta teren. Het gebeurde namelijk wel •ens. dat door to grote inwendige spanning een geglazuurde schotel tqdens het bakken in de tot ongeveer 800 graden Celsius verhitte oven scheurde of brak. Het taai-vloei bare glazuur verloor dan op de breuk zyn scherpte en kreeg een kleine afronding, vloeide soms zelfs enigszins in de breuk. Dit afgeron de glazuur op een breukvlak vormt ook alweer een „gidsfossiel" waaraan we de gevonden voorwerpen van het huisvuil kunnen onderscheiden. Nu zou het heel mooi geweest zyn als we ook nog de fundamenten van de ovens en de andere bedrijfsge bouwen gevonden hadden. In het uit gegraven deel van de bouwput werd daarvan helaas geen spoor ontdekt, en eerlyk gezegd hadden we dat ook niet verwacht. Deze fraai bewerkte schotel kon worden samengesteld uit de gevonden scherven. Zij werd ver vaardigd in het midden van de 17e eeuw. Het waren lichtbruine scherven. Het motief was aange bracht in blauw op wit. De ach terzijde is grijs getint. Loodgla zuur en proenen. (Foto LD/Holvast) Dit soort afval kan ons namelijk veel meer vertellen over de tijd van ontstaan, de fabricagemethodes, de fabrieken, en de mensen die in die majolica-industrie werkzaam waren, dan de mooiste vondst van gebroken en weggeworpen huisraad. Boven dien is het een bewijs van fabricage in de naaste omgeving, en dus ook van groot historisch belang. Er zyn in het verldn ook al eens grote concentraties van huisvuil abusieve lijk als afkomstig van plaatselijke bakkerijen beschrevn, en dat is bij het waarnemen van bovenom schreven kenmerken geheel uitge sloten. Merkwaardig is het te constateren, dat de gevonden dessins heel duide lijk door verschillende schilders zijn uitgevoerd. De decoratieve de coraties waren alle drie zorgvuldig uitgevoerd door een schilder die met rustige, bedachtzame penseelstreken de tekening op de schotel aanbracht. Ook de gevonden sterdecoraties zijn zorgvuldig geschilderd. De schotels met de grote mensfi guren daarentegen, waarvan ook drie voorbeelden gevonden werden, zijn wel vlot, maar ook flodderig en slor dig getekend. Men hoeft geen des kundige te zyn, om het verschil in st(jl te zien. De rand van deze scho tels draagt er weinig toe bij de slor dige indruk weg te nemen, want ze bestaat uit losse, onsamenhangende motieven. De vier gevonden schotel- scherven met Chinees ornament la ten weer een heel andere hand van schilderen zien, en dat is ook heel duidelijk het geval met de twee bo dems, die met fruit zijn versierd. Het ooft, en de ranken en blade ren zyn zwierig en zeer vlot over de de oppervlakte van de schotel aan gebracht. Waarschijnlijk is de schil der een echte vlotte artist geweest, want hij gebruikte geen doorgeprikt We kunnen alreeds enkele voorzichtige conclusies over dit be- j drijf trekken De boven geconstateerde ar beidsverdeling bij het schilderen wijst op een goede organisatie. Het bedrijf was bezig over te schakelen op een nieuwe bakmetho- de, hetgeen organisatorisch volkomen in het tijdsbeeld past. Er werden zowel tegels als scho tels in dit bedrijf vervaardigd, in dit opzicht bleef deze werkplaats achter bij de contemporaine bedrijven, die zich langzamerhand tot één enkele bedrijfstak specialiseerden. Er werd zowel rood bakkende als geelbakkende klei gebruikt. De producten zyn overwegend In blauwe decoratie uitgevoerd, er zijn slechts twee fragmenten gevon- ten gevonden met enig oranje, n.l. een proefstukje en een schotelfrag- Men moet de bakkerij in Lei derdorp of in Lelden zoeken. Meer vondsten in Leiderdorp of Leiden zullen stellig onze kennis van de majolica- en tegelproductie in de ze omgeving vermeerderen, de ons misschien in staat stellen de produk ten in een bepaalde werkplaats te localiseren. Het is dus van groot be lang, dat eventuele nieuwe vondsten worden gemeld, en in noodgevallen meteen worden geborgen. Van veel belang is daarbij, dat de vondstom standigheden ook worden genoteerd. Voor al deze berichten houdt zich zeer aanbevolen Dingeman Korf Sr. Leiderdorp of Leiden Een zeer interessante rand scherf, vermoedelijk als proef stukje gebruikt, met als opschrift het jaartal 1652. (Foto LD/Holvast) Uit alles bleek namelyk dat we met een secundaire stortplaats te maken hadden. waarschijnlijk heeft men een dam in het slootje willen maken en een karrevracht of scheepslading puin van een bakkerij gehaald. Hierdoor was het onmoge lijk alle scherven van eenzelfde scho tel te verzamelen, we mogen nog van geluk spreken, dat er voldoende ge vonden werden om althans enkele schotels in tekening te kunnen re construeren. Het beschilderde materiaal, het uiteindelijke produkt dus, had uiter aard de grootste belangstelling. Geen snippertje „wit", hoe klein ook werd achteloos weggeworpen, maar naar- stiglijk in plasticzakjes verzameld Toen we na enkele dagen graven de hele voorraad bij elkaar hadden be gon een nieuw karweitje: alles te sor teren op kleur, achterzijde, materi aal van de scherf, dikte, vorm en de cor. Daarna werd getracht aan el kaar passende stukken te vinden, om zo mogelijk een voorwerp te kunnen restaureren. Dat sorteren is nog lang niet vol tooid, maar het is om verschillende redenen wenselijk de voorlopige re sultaten in deze krant te publiceren. De bouwvakvakantie is immers weer achter de rug. en binnen kort zullen ongetwijfeld nieuwe bouwputten worden gegraven. Daar mee is de kans groot, dat opnieuw afvalstortplaatsen worden ontdekt. Gebleken is, dat door onbe kendheid met de „gidsfossielen", het relatief geringe aantal gede coreerde scherven, dat zo'n stort plaats oplevert, deze voor de weten schap zo belangrijke informatiebron nen over het hoofd worden gezien of geringschattend voorby gegaan. Van de vondst In Leiderdorp weten j we niet waar de gevonden produk- I ten zijn vervaardigd, maar er komen maar twee plaatsen voor In aanmer- king. Leiderdorp en Leiden. We zul- len moeten onderzoeken welke bak- j kerjjen er in 1652 bestonden in ge- genoemd plaatsen, want het gevon- den bakproef je met dit jaartal stelt j ons in staat die bakkerijen direct te elimineren die vóór 1652 hun pro- duktie staakten, of eerst na dat jaar werden opgericht. Mogelijk kunnen dan ook op de andere stukjes voor komend ltters AC of AG een sleu tel vormen bfj het oplossen van dit raadsel. De tegelproduktie van dit voorlo pig dus nog anonieme bedrijf om vatte onder meer de volgende types: scheepjestegels, kleine diertegels met spinnekophoek. landschapjes met spinnekop en ossekophoek, am bachtstegels met lelie- Het fragment van de boven rand van een koker uit het mid den van de 17e eeuw. Chamotte van gele en roodbakkende klei, binnenzijde met grijsgroen ge tint loodglazuur bestreken. Dia meter inwendig 200 mm en uit wendig 230 mm. Geschikt voor bordjes van maximum 190 mm dikte. (Foto LD/Holvast) De vier witte pomphouders, onder wie de Leidenaar A. van der Pouw Kraan, die een kort geding hadden aangespannen tegen zes redactieleden van „De Auto", de journalist G. J. Berk, Moormans' Periodieke Pers N.V. en de Bond van Automobiel-, Garage- en Aan verwante Bedrijven (Bovag), hebben dit gistermiddag, ruim drie uur nadat het was begon nen, ingetrokken. De oorzaak daarvan was de opmer king van mr. T. Schaper, die namens de redactie van „De Auto", Moorman en de heer Berk optrad, dat Moor mans Periodieke Pers reeds op 26 mei J.I. het beschikbaarstellen van over drukken van een artikel, verschenen in „De Auto" van 6 mei en aanlei ding tot het geding, had gestaakt en de toezegging had gedaan dit bij no tariële acte vast te willen laten leg gen. Ook was hfj van oordeel dat de journalist Berk bereid was verdere publikaties over z.g. witte benzine op te schorten, totdat de resultaten van het hernieuwde onderzoek, dat de re dactie van „De Auto" In samenwer king met een aantal witte pomphou ders instelt, bekend zfjn. De president van de rechtbank, mr. Th. W. D. A. van Eek, stelde daarop de raadslieden van eisers voor de procedure te staken, daar de toezeg ging van mr. Schaper juist datgene was dat eisers aan hem hadden ge vraagd. Na een overleg van ongeveer twintig minuten deelde de raadsman van eisers, mr. H. Kruizinga uit Lei den, de president mee, het geding in te trekken op grond van afspraken met de raadslieden van gedaagden. Hij behield zich evenwel het recht voor alle andere rechten te reserve ren. zoals bijv. een civiele procedure om schadevergoeding. Aanleiding tot het geding vormde, zoals gemeld, een op 6 mei jj. in „De Auto" verschenen artikel onder de titel „De automonstertest" met als onderkop „Zwarte gegevens uit 14 witte pompen". In dit artikel wordt verslag gedaan van proeven met z.g. witte benzine, afkomstig uit 14 witte pompen uit oost- en west-Nederland met o.a. als conclusie, dat „al de ge teste autobrandstoffen op één of meer punten te kort schieten ten opzichte van merkbenzines". Mr. Kruizinga uit Leiden, optre dend namens de vier pomphouders, had stopzetting van verspreiding en verbreiding van het artikel in de vorm van overdrukken geëist, alles op straffe van 'n dwangsom van g 5.000 voor iedere overtreding. Eisers hadden de zes redactieleden van „De Auto" gedagvaard. Het blad is een uitgave van Moormans Perio dieke Pers N.V. (behorende tot het Elsevierconcern). De journalist G. Berk is gedagvaard omdat gemeend werd dat hy de schrijver van het ar tikel was. De BOVAG was in het ge ding betrokken omdat deze organisa tie op 9 juni aan zyn leden, afdeling automobielen, motorrijwielen en van de sectie vul- en servicestations, een overdruk van het bewuste artikel had gezonden. ADVERTENTIE KROMMENIE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 3