SYLVIA DE LEUR Tv in Duitsland De zeer grillige carrière van ZATERDAG IA «mi Wie «te naam Sylvia de Leur hoort, denkt direct aan een cabaretière die de wonderlijkste bekjes kan trekken en een pikant hoog zangstemmetje heeft dat eens door iemand als „kietelend" werd om schreven. Men zou haar echter tekort doen door die naam alleen in verband te brengen met cabaret, want de carrière van Sylvia heeft een grillig pad gevolgd met, een serie hoogst merkwaardige pleisterplaatsen. Het was niet zó verwonderlijk dat Syl via al op zeer Jeugdige leeftijd in het variété belandde: Zij is de dochter van orkestleider Tony de Leur en de Poolse danseres Hertha Sommer. Op 5-jarige leef tijd begon zij met de eerste balletpassen, een aantal jaren later werkte zij reeds als acrobate. („Als ik nu wel eens pijn in mijn rug heb, zeg ik altijd tegen mezelf: ja kind, dat komt er nou van dat je acrobate bent geweest"). Die acrobatische toeren verrichtte zij in Breslau, haar geboorteplaats. De oor log verdreef de daar werkende groep arties ten; na de bevrijding toen er weer ruimte was voor amusement trad men op in Tsjecho-Slowakije, voornamelijk voor de daar gelegerde Russische militairen. Sylvia deed in dat vlotweg en met primitieve mid delen in elkaar gezette programma van al les: van acrobatiek tot het assisteren van de goochelaar. ONWEZENLIJK worden t «en Öjdje zingen in hel Amster damse Opera Koor en het optreden in en kele tv-stukken. Het is zóveel dat Sylvia de Leur zelf zorg vuldig moet speuren naar de juiste volgorde. De grote verscheidenheid van werk is ook de reden dat zij het antwoord schuldig blyft op de vraag wat zij nog eens graag zou willen doen. Ze heeft al zoveel, wat onder de kleine k ressorteert afgewerkt, dat ze het niet meer weet. „Ik zou het dan in iets buitennissigs moeten zoeken, maar wat? Een leeuwentemster zou ik belist niet willen zijn. Geen d&g". Wie na het zien van een van haar frivole typetjes (de Kokaraki bijv.) mocht denken dat Sylvia de Leur wel een uit bundige, dolle figuur zal zijn, slaat de plank mis. Humor is iets waarover zij ernstig spreekt. „Het is niet zo maar gek doen, wat men wel eens denkt. Nee, het is precies be kijken en proberen wat je met een liedje of een stuk tekst kunt doen. Alles is heel zorg vuldig ingestudeerd". Dat pleit des te meer voor de wijze waarop zij de frisheid en onge kunsteldheid in haar werk weet te handha ven. PRINSESJE „Het was zo'n onwezenlijke tijd", zegt ze er nu van. Het was overal een chaos. We traden op in Karlsbad, in het grote theater daar. De Russen kwamen dan zo ineens bin nen en zeiden: we willen wel eens wat zien, treed maar op. Uitbetaald kreeg je niet er was immers nauwelijks geld. Als betaling kregen we van hen te eten en dat was al heel wat. Gehaktbal, zuurkoolsoep, gort. Gort, dat heb ik na die periode nooit meer kunnen zien. Een probleem vormden natuur lijk de kostuums. Tegen de Russen werd ge zegd: als jullie elke maand een nieuw en behoorlijk programma willen hebben, moet er stof komen. Nou dat losten ze gauw op. Ze scheurden in het theater een enorm stuk doek weg van lichtblauw fluweel en zeiden: hier zijn je kostuums. Moet je je dat pro gramma eens voorstellen, iedereen in het blauw fluweel" Na die wilde tyd kregen Sylvia en haar ouders toestemming naar Nederland te vertrekken. In 1948 kwamen ze hier aan en het echte variété was toen al bezig een zieltogende zaak te worden. Haar vader, die de ontwikkeling zag, zei tegen Sylvia: „Je moet iets verstandigs gaan doen, je moet een gewoon vak gaan leren". Sylvia, die juist een blauwe maandag hulpje van Lou Bandy was geweest, volgde zyn raad op, zij het met grommend hart. Zij werd schoon heidsspecialiste. Een aantal jaren knutselde zij trouw aan huid en handen van anderen, toen werd het haar te veel. De herinnering aan die bruisende variété tijd welde steeds weer op. Er moest en zou iets aan gedaan worden. Ze ging weer zanglessen nemen en kreeg o.a. een auditie bij Wim Sonneveld (die zich een ongeluk om haar lachte) zon der dat hij haar veel verder hielp. In het Uyltje mocht zij Zwarte Riek aankondigen en enkele liedjes („zeer vals") uit „Annie Get Your Gun" zingen. Het succes brak ein delijk door in een amusementstournee van. de VPRO onder Benny Vreden. Daarna: het cabaret Jaap v. d. Merwe, Lurelei, voor de t.v. in Music Hall, een filmrolletje (als „An ton Geesinks verloofde") in Rififi in Am sterdam, het cabaret Wim Kan en straks op nieuw Lurelei. De lijst maakt beslist geen aanspraak op volledigheid, want in de op somming moeten o.a. nog tussengeschoven Een van de laatste keren dat zij voor de tv optrad was als prinsesje in de musical „De Mikado", een spektakelstuk, waarin de acteurs en actrices met geleende stemmen zongen. Sylvia was daar niet erg gelukkig mee: „Ik had de zangrol ook wel aangekund; van dat play-back systeem ben ik geen voor stander". Ze heeft het uiteindelijke resultaat niet op het scherm aanschouwd. „Dan had ik er een dag eerder voor van vakantie moe ten terugkeren en dat was het me niet waard. Het is altijd zo'n afknapper om jezelf bezig te zien". Werken voor de tv doet ze overigens „heel graag", al is ze er aan de andere kant ook een beetje huiverig voor. „Het trekt me aan en ik ben er bang voor. Het i6 een uit daging, fijne spanning. Sta je in de zaal, dan kun je een verspreking nog wel eens wegwerken, dat kan bij de tv niet. Dan moet het helemaal over. Ik heb daar zelf ge lukkig weinig last van (ze klopt het zorg vuldig aan het hout van haar stoel af maar ik heb wel eens gebibberd, moet ik eerlyk bekennen". Sylvia de Leur woont in Amsterdam op een bijzonder plekje: in een schilder achtig huisje op de Westermarkt; de Westertoren rijst by wijze van spreken vlak voor haar deurmatje omhoog. Ze is gehuwd met de arts Aart Gisolf en heeft twee kin deren (Marien van 5% en Loesje van acht maanden). Uiteraard levert het huishouden gecombineerd met haar werk voor cabaret en tv de nodige moeilijkheden op. Als ze straks weer bij Lurelei gaat beginnen, moet er opnieuw een huishoudster komen, een zaak die Sylvia met enige zorg vervult. „Vo rige keer kwamen er op mijn advertentie zo'n dertig kandidaten. Zeker 25 hadden he lemaal geen belangstelling voor het huis houden of de zorg voor mijn zoon. Welnee, ze kwamen om me eens te bekijken, om een handtekening te vragen of om te zeggen: gut mevroüw, weet u dat ik ook zo leuk kan zingen? Ik heb er toen, dat is een paar jaar geleden, met moeite één kunnen vinden, die echt voor het werk kwam". Die huishoudster is dringend nodig, want een heel enkel keertje vergeet zij in alle drukte wel eens haar zoon van de kleuter school te halen. Peinzend voegt ze er aan toe: die mensen van school weten dat zo langzamerhand wel. Die houden er al een beetje rekening mee. zo van: die jongen hééft nu eenmaal gekke ouders". R. D. PAAUW Een beeld uit het verleden: Sylvia de Leur als (piepjonge acrobate. „Ik heb er nu nog wel eens pijn in mijn rug van.'' Onder-' Sylvia met haar twee kinderenMarien en Loesji resp. 5x/2 jaar en acht maanden oud.- |ty e zaten midden in de uit- pp zending toen ik mijn collega Klaus Anger- mann bij de Tsjechische grens opbelde voor de laatste uitsla gen van de daar gespeelde hand balwedstrijden. Op de afgespro ken tijd draaide ik zijn num mer, maar in plaats van hand baluitslagen hoorde ik een zivoele vrouwenstem, die een temerig „Hallooo" in de hoorn lispelde. „O, neemt u mij niet kwalijk," zei ik verrast. „Ik had gehoopt iemand anders aan de lijn te krijgen. Dit is de bedoe ling niet." „Kom, kom," fluisterde ze. „Spreken met een mooie vrouw kan toch nooit een teleurstelling zijn?" En ik: „Ik zou dolgraag met u op dit onderwerp verder bordu ren, maar ik moet u wel van tevoren vertellen, dat ik \nu in een directe tv-uitzending met u spreek." Pats, onmiddellijk ging de hoorn op de haak. Iedereen zei tegen mij, dat ik een leuke stunt in scène had gezet, maar het was echt." Dit is een van de vele voorval len die niet in het draaiboek van „Das aktuelle Sport-Studio" ston den. Wim Thoelke, medepresenta tor van dit wekelijks sportinforma- tie-amusementsprogramma en te vens chef van de actuele sportre dactie van het Zweite Deutsche Ferr.<-"hen, kan er nog uren over vertellen. Hij doet dat niet, want hij houdt niet van langdradig ge leuter en mooipraterij. „Wanneer ik iets haat dan is het wel die mercen - naar - de - mondpraterij in sommige -ws", zegt hij. Daarom wordt in zijn Sport-Studio niet alleen nagekaart over mooie prestaties, maar worden ook harde noten gekraakt door mensen, die allerlei misstenden en schanda len op sportgebied komen ophelde ren. Wim Thoelke haalt iedereen die iets te zeggen heeft in zijn Sport- Studio, als ze maar interessant zijn. In de loop van de ruim 3% jaar dat Sport-Studio nu deel uitmaakt van het Mainzer zaterdagavondpro gramma, zijn talloze sportieve be roemdheden zoals de voetballers Eusebio en Hilario, het Russische schaatserspaar Beloesova-Protopo- pow, de bokser Cassius Clay de coureurs Jim Clark, Stirling Moss en het Nederlands-Canadese schaat- senrijdstertje Patra Burka het idyl lisch gelegen studiocomplex in een bos by een buitenwijk van Wies- baden binnengegaan. Vaart moet er in het programma zitten. Sport-Studio is <x>k in volle vaart ontstaan, eigenlijk van de ene dag op de andere. In tegenstelling tot andere pasgeboren geesteskin deren wist geen van de vaders hoe het er eigenlijk uit zou gaan zien. „We wisten toen (herfst 1963) maar één ding, zondag begint de Bun- desliga en het eerste programma wijdt daar een volledige uitzending aan", herinnert Wim Thoelke zich „Daar moesten wij in Mainz' iets tegenoverstellen, liefst nog iets on derhoudender en eerder dan de col lega's-concurrenten". Zo werd Das aktuelle Sport-Studio geboren, een soort van televisie-„praatje met een plaatje". De begintijd was moei lijk genoeg. Wim Thoelke: „Vaak gebeurde het dat als niemand meer een idee had voor de uitzending, de camera's maar weer op mij wer den gericht en ik maar praten- en-praten om de tijd vol te krijgen. Langzamerhand echter werd ook dit geesteskind volwassen en nu heeft het een internationa le faam, die het gemakkelijk maakt beroemde sportmensen voor een praatje naar de studio te krijgen. Komen er ook wel Nederlanders in d« studio? Wim Thoelke: „Zeker, Wim Thoelke in gesprek met trainer Max Merkel (rechts). vrij veel zelfs. Nederland heeft een tamelyk groot aantal bekende sport lui en bovendien hebben de Neder landers het grote voordeel boven andere buitenlanders, dat ze haast allemaal goed Duits kennen. Je kunt een echt gesprek met ze voeren. Als je daarbij een tolk nodig hebt gaat dat zo moeizaap, dat er nau welijks iets zinnigs gezegd kan wor den. Je hebt wel gunstige uitzonde ringen. Protopopow, die Russische kunstschaatser, sprak bijvoorbeeld goed verstaanbaar Engels. Ineens zei hy heel duidelijk: „I don't like skating" (ik vind schaatsen niet leuk). Ik spitste mijn oren want ik dacht: nou komen de wilde beken tenissen, schaatsen op staatsbevel en: trainen of Siberië of dat soort dingen. Maar hij vervolgde: „Ik vind ik niet leuk, nee ik ben er dol op." Wordt hy nooit eens moe van al die mensen met wie hy moet pra ten en van dat zoeken naar ideeën voor de volgende uitzending? Wim Thoelke zegt van niet. „Voorlopig niet tenminste. Ik houd van mensen en ik ben nieuwsgierig naar ze. Mensen vervelen my nooit". Dat hy de mensen ook niet ver veelt, biykt wel uit het feit dat, als hy op straat loopt, hy vaak door wildvreemden wordt aange sproken of begroet als een oude kennis. „Het Aktuelle Sport-Studio spreekt nu eenmaal aan by de ky- kers. Het is amusante informatie of informatief amusement, hoe je het maar wilt noemen". Uitsluitend informatie wil de 200 kilometer verder in Keulen achter zyn bureau zittende Hugo Murero de kykers geven. Televisieveteraan Murero is de hoofdredacteur van de 's zaterdags en 's zondags uitkomen de Sportschau, die ook in Nederland tot twisten tussen de sportminnen- de huisgenoten over het te volgen programma aanleiding is. Ook Mu rero presenteert zyn programma Ook in westen van Nederland De Duitse televisie is ook in Nederland zeer populair. El ke avond draaien duizenden tv-bezitters in het oosten van ons land de knop verder, naar het programma van onze oosterburen. Maar bin nen afzienbare tijd zal ook. het westelijk deel van Neder land naar Duitsland" kun nen kijken door de bouw van een nieuwe zender bij Kleef, die de onbedoelde, maar pret tige nevenwerking heeft ook ver naar Nederland uit te stralen. Een onzer verslagge vers bracht een bezoek aan de Westdeutsche Rundfunk in Keulen en aan het Zioeite Deutsche Fernsehen in Mainz waar hij sprak met de ma kers van enkele programma's. Hierbij het eerste verhaal over de sportprogramma's. schau bezighoudt, als een sneeu bal groter wordt, die tegen weekeinde ruim honderd man ste is geworden. Er is één uitzendi op zaterdag en er zyn er twee wel eens zelf, blyft echter toch het meest op de achtergrond als de grote chef en coördinator. In tegenstelling tot Sport-Studio, dat in zyn geheel uit Wiesbaden komt, is Keulen eigenlyk alleen maar de centrale, waar gewikt en gewogen wordt over het program mabeleid en waar de presentator zit. De eigenlyke nieuwsgaring wordt overgelaten aan de regionale omroeporganisaties, binnen wier ge bied de sportevenementen zich af spelen. Een belangryke wedstryd in Hamburg wordt byvoorbeeld ver slagen door een reportageploeg van de Norddeutsche Rundfunk, een wedstryd in Keulen door de West deutsche Rundfunk enz. Hugo Murero, een forse man, die zyn krachtig postuur aan zijn aan- vankeiyke carrière als sportleraar te danken heeft, bepaalt met zyn staf van zeven redacteuren aan het begin van de week wat de moeite waard is voor de televisie. Aan de hand van dit programma krijgen de omroepen in de Duitse deelsta ten hun opdrachten, zodat het aan tal mensen, dat zich met die Sport- De WDR heeft zes vroegere rt torcoureurs getharterd, die 4 knetterende bliksemflitsen door I talloze verkeersopstoppingen in li weekeinde suizen om van overal Ij films op te halen, die in die Spon schau moeten worden vertoon Hugo Murero: „Vroeger hadden* een Porsche voor het ophalen vi de films. Maar wat heb je aanf snelste race-auto, als je door I die verkeersopstoppingen t(É| maar stapvoets kunt ryden? motorfietsen glippen overal tuss door. Vaak is het een kwestie minuten en dan stygt de spami in de studio ten top". „De samenwerking met lega's van het Zweite Deuts Fernsehen is uitstekend. Op gez te tyden wordt afgesproken wie i waar verslaat. „Natuurlyk we onze journalistieke beroepi en proberen we elkaar wel voor te zijn, maar verder hel we elkaar zo veel mogelyk." Bijzonder jammer vindt de 1 Murero het dat die Sportscl hem geen gelegenheid bi ook eens wat achtergrondinfon tie te brengen, zoals in Der Spo spiegel van de Mainzer tv. „M in oktober beginnen we met eigen serie, die „Der Weg n Grenoble" gaat heten en in voorjaar komt het vervolg, Weg nach Mexiko". In deze i zendingen gaan we de leden de Duitse afvaardiging naar Olympische Spelen voorstellen hun prest-ties vergelyken met van bekende buitenlanders in zelfde sporten. Ard Schenk h b.v. zyn medewerking al to( zegd". Zo doen dus Keulen en Mainz best de sportieve begeerten van joenen kykers in Duitsland en d buiten te bevredigen „tot leri: ende vermaeck".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 12