Vlaggetjesdag niet meer wat het was DE JACHT OP DE N De "buit is aan boord. Nu begint het sorteren van de gevangen vis. Weekelntfbllfage Leldsch Dagblad Boven: Niet alleen praktische kennis wordt de leerlingen van de Katwijkse visserijschool bijgebracht. Op geregelde tijden varen zij met het opleidingsschip „De zeearend" uit de Scheveningse haven om op zee het geleerde in de praktijk te brengen. Nog even en dan gaat het net overboord. Onder: hektreilers zijn schepen die steeds meer opgang ma ken in de visserij. Ook de Katwijkse rederijen hebben de laat ste jaren vele van deze treilers laten bouwen. Op de foto de KW 15. Die eerste reis duurt nooit lang. De schippers zullen hun best wel doen uiterlijk maandag 29 mei in alle vroegte aan de afslag te zijn, wamt dan mag de eerste Hol landse Nieuwe worden verhandeld. Wanneer alles goed gaat kunnen de liefhebbers ze rond het middag uur reeds kopen in de viswinkels en aan de haringkarretjes. Want al zijn ze de laatste jaren sterker gezouten, een delicatesse blijven de beroemde maatjes voor de fijnproe vers. Het is jammer, dat Vlaggetjesdag- oude-stijl tot het verleden behoort. Er worden in Scheveningen op deze zaterdag voor de uitvaart van de vloot nog wel festiviteiten geor ganiseerd, maar zoals het vroe ger was is het niet meer. Gelukkig ligt de vloot nog wel op haar „paas. best" in de vissershaven. Keurig geschilderd en getooid met hon derden vlaggen. Een schouwspel, dat vandaag en morgen ongetwij feld weer duizenden kijkers trekt. In het visserijbedrijf heeft zich in de na-oorlogse jaren een gewel dige evolutie voltrokken. De drijf - netloggers zijn bijna allemaal ver dwenen. Er zijn grotere en veel sterkere schepen' voor in de plaats gekomen, waarmee men praktisch het gehele jaar door kan blijven vissen. Dat is nodig ook, want de Zaterdag 20 mei 1967 OG enkele dagen. Dan begint de traditionele jacht op de beroemde Hollandse Nieuwe weer. Uit de visserij havens vertrekken de schepen maandag naar zee. In de afge lopen weken is men volop aan het „graaien" geweest. In Sche veningen, Vlaardingen en IJmuiden. Er lagen heel wat log gers en treiters aan de kant. Ze hebben allemaal een nieuw „jasje" gekregen. Dat was wel nodig ook na een jaar van intensief vissen. Het was meer roest dan verf wat er nog op de schepen zat. Het zoute water van de overslaande zeeën had de „huid" in ernstige mate aangetast. Op Vlaggetjesdag ligt de Katwijkse vloot fraai gepavoiseerd in de haven van IJmuiden. bouw van de tegenwoordig zo zeer in de mode zijnde hektreilers vergt van de reders enorme investerin gen. Er moeten hoge besommingen worden gemaakt om een lonende exploitatie te bereiken. Die besom- ningen hebben de reders en vissers echter niet in de hand. In de eer ste plaats moet er veel worden ge vangen en voorts moet worden af gewacht hoe het prijsbeeld aan de afslag is. Bij een grote aanvoer is de opbrengst begrijpelijk vaak veel lager dan bij een gering aanbod. Het zo lang mogelijk ter vis vangst gaan is er mede de oorzaak van, dat vele schepen vaak pas op het allerlaatste moment een op knapbeurt krijgen. Vorig jaar heb ben we er zelfs zien uitvaren, die helemaal geen nieuw verfje had den gekregen. Er was geen tijd meer voor! Ook het op de achter grond raken van tradities, die sinds mensenheugenis deel uitmaakten van de samenleving in de Neder landse vissersplaatsen 16 er een ge volg van. Oude Katwijkers herinneren zich nog, dat het vroeger in de weken voor Vlaggetjesdag een gezelli ge drukte was in de vissers-bad plaats. Alle schepen lagen dan in de haven en de bemanningsleden werkten allemaal mee aan het op knappen van de vloot. Voor de vrouwen en kinderen was het ook prettig, dat vader thuis was. Dat gebeurde uiteraard niet zoveel. Zo tussen de reizen door slechts enke le dagen! Wanneer men een nieuw ha rinkje of een ander stukje vis eet dan beseft men niet hoeveel werk de mannen op onze vissersschepen moeten verzetten. Bijna dag en nacht staan ze op hun benen. Alleen in de tijd tussen het uitzetten en halen van het net is er nog wel eens gelegenheid een Tekst: Cees Combee foto's: Jaap van Duijn Kativijk aan Zee kort „tukje" te doen, maar dan moet de gevangen vis toch eerst verwerkt zijn. Bij de haring is dat het kaken, het zouten en het in de tonnen doen en bij de verse vis het strippen en het met ijs vermengd verpakken in kisten en natuurlijk ook het opbergen in het scheeps- GEEN PRETJE Vroeger werd dit werk altijd op het dek gedaan. Dan stonden de vissers bloot aan de weersomstan digheden die ook op zee heel dik wijls ongunstig zijn. Nu kan men wel betogen, dat ze daaraan ge wend zijn. Dat zijn ze ook, doch het is heus geen pretje om met een stevige bries met overslaande zee- en of in een regen-, sneeuw- of hagelbui op het dek te moeten staan. Door de bouw van de moderne schepen is er veel ten gunste van de vissers veranderd. Ze hebben hutten met koud en warm stro mend water en hun werk kunnen ze benedendeks verrichten in de visverwerkingsruimte, die men thans kan aantreffen op de hek treilers. VROEGER Wanneer men met bejaarde Kat wijkse vissers een gesprekje aan knoopt kan men horen hoe het vroeger was. Die jongens van tegenwoor dig hebben het veel en veel beter dan wij in onze tijd, zeggen ze. Ze hebben aan boord alles wat hun hartje begeert. De schepen zijn zeer luxueus ingericht, waardoor ze hun (schaarse) vrije tijd door kun nen brengen in gezellig ingerichte verblijven. Ja, ja er is heel wat veranderd en gelukkig maar, want we zouden ze beslist niet willen toe wensen wat wij hebben meege maakt. Bovendien zijn de sociale voorzie ningen ook veel beter en krijgen ze als ze de 65-jarige leeftijd hebben bereikt een behoorlijk pensioen. Voorts ontvangen de jongeren thans een gedegen opleiding in de visserijscholen, die onder meer ge sticht zijn isn verschillende vis sersplaatsen zoals Katwijk, Sche veningen en IJmuiden. Vroeger ging men op 12-jarige leeftijd reeds naar zee en wat men van de visserij diende te weten werd die kinderen dat waren het nog aan boord bijgebracht. Dat naar zee gaan op die jeug dige leeftijd was bittere nood zaak. De lonen waren zeer laag en moeder kon niet rondko men van hetgeen vader met de vis serij verdiende. De gage van die kleine afhouder of reepschieter was dus van grote betekenis. In de Algemeene Visscherij-Cou rant van 20 dec. 1874 troffen we het volgende bericht aan: „De werkman, die zich eens in de week op een paar pond vlees ad 15 cent per pond wil vergasten d.w.z. een zoodje beenderen, afsnijsel, schrapsel van het blok, z.g. gehakt, hart met slokdarm gebruikt dit hoofdzakelijk om het vet er uit te braden, welk gemengd met bier- azijn de saus bij de aardappelen, welke hy doorgaans slechts drie maal per week gebruikt, moet le veren. Als men aanneemt, dat de lonen der werklieden in ons land van f 4,- tot f 12,- bedragen, dan krijgt men een gemiddelde van f 8- per week. Besteding, wanneer het gezin uit slechts drie personen bestaat: Huishuur f 1,-, brandstof fen f 0,75, licht f 0,25, aardappelen, groente f0,50, brood fl,50, boter en melk f 0,50, vlees of vis f 0,50, kruidenierswaren f 1,50, kleding en huisraad f 1,-, zieken- en begrafe nisfonds f 0.15; in totaal f7.65". Omstreeks 1900 was het gemid delde loon wel iets hoger, maar niet veel. Daarbij kwam nog, dat de huur en de prijzen van diverse artikelen eveneens waren gestegen, zodat de zorgen om rond te komen nog even nijpend waren als een kwarteeuw daarvoor. Daarom moes ten de jongens, ook al zagen zij en hun ouders er dikwijls tegen op. met de logger mee om zodoende de lasten van het gezin te helpen verlichten. De ouders vonden hen met hun tl-, hoogstens 12-jarige leeftijd ei genlijk nog te jong om naar zee te gaan. Begrijpelijk. Maar die be zwaren werden weggewuifd door een buurman, die de zeventig Jari ge leeftijd reeds was gepasseerd. Hij vond 12 jaar een hoge leeftijd, want zelf was hij als jongen van 5 jaar aan de hand van zijn vader reeds aan boord gestapt om naar zee te gaan. Hij moest allerlei kleine karweitjes verrichten, zoals het schoonmaken van de kajuit, het schillen van aardappelen, het klaarmaken van groente en het afwassen van de vaat. Op zesjarige leeftijd liet zijn vader hem achter in een ziekenhuis in Lissabon. Hij was zeven toen zijn vader hem weer kwam afhalen om mee naar huis te gaan. Enige weken daarna werd hij met zijn vader en de ove rige bemanningsleden door de Al gerijnen gevangen genomen Gelukkig is aan die onhoudbare toestand een einde gekomen. De jongens, die naar zee willen, krij gen eerst een gedegen opleiding en genieten als ze eenmaal aan boord zijn een menswaardig bestaan. Ook maandagmorgen in alle vroegte zullen weer heel wat jongeren aan boord stappen om het beroep van vissersman te gaan uitoefenen. Ze kijken er niet vreemd tegen aan. De meeste van hen hebben al eens een reisje met vader meegemaakt en op de visse rijschool hebben ze, mede door de praktijkervaring op het opleidings schip „De Zeearend", voldoende praktische kennis opgedaan. We wensen al die mannen en jongens, die maandag ter haring vangst gaan een goede teelt toe en een behouden vaart!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 9