JOS TIMMER (31) MIXT RADIO-COCKTAILS De zware strijd van Don en Vera Film SPORT Acteur Bourvil begon bij de dorpsfanfare ZATERDA.G 20 Stel 1967 LD.-EXTEl Yoor de twee succesvolste kam pioenen b^j de Olympische Spelen van Tokio: de Tsje chische turnster Vera Caslavska en de Amerikaanse zwemmer Don Schollander, is 1967 een kritiek jaar. Beiden zien zich geplaatst te genover een steeds sterker opdrin gende concurrentie en de resulta ten dit jaar zullen voor een deel al een aanwijzing vormen in hoeverre dit tweetal straks in Mexico zijn overheersende positie kan handha ven. Vera (in Tokio drie gouden en een zilveren medaille) en Don (vier gouden medailles) beoefenen sporten die totaal niets met elkaar gemeen hebben. Toch vertonen zij veel punten van overeenkomst. Dat gebeurt wel vaker bij figuren van het hoogste niveau, ook al hebben eij verschillend werkterrein. Beiden zijn natuurtalenten, beiden oefenen uiterst consciëntieus vele uren per week en beiden hebben los van elkaar in recente interviews deze scherpe karaktertrek laten door schemeren: een diepgewortelde af keer om verslagen te worden, in welke wedstrijd dan ook. Het klinkt misschien wat on vriendelijk en gefrustreerd. Dat is het niet; het heeft bei den bijv. nooit aan sportiviteit ont broken. Het plaatst alleen weer eens een dikke streep onder de stelling die zegt dat wie vandaag de dag de top wil halen, in welke sport dan ook, over een mentaliteit, een moreel, van schokbeton moet be schikken. Voor Vera Caslavska komt de grote krachtmeting volgende week al, bij de Europese kampioenschap pen in Amsterdam. De Olympische kampioene gaat daar het duel aan met het 18-jarige Russische turn- wondertje Natalia Koetsjinskaja. Vorig jaar tijdens de wereldkam pioenschappen in Dortmund ver overde Caslavska de algemene ti tel (het belangrijkste kampioen schap), maar bij de een dag later gehouden finales van de klasse mentsonderdelen (brug, paard- sprong, balk en vrije oefening) ver loor de hooggekapte Tsjechische drie van de vier titels aan het uit bundige Russinnetje. Vera onder- Het is hard en vermoeiend aan de top ging de nederlagen op de slotdag met een beheerst, zij het spierwit gezicht. Koetsjinskaja had in Dortmund alles mee. Zij was nauwelijks meer dan een (buitengewoon getalenteer de) juniore, nog niet belast met de druk van een reputatie. Natalia, een en al energie en dynamiek, kon vrijuit werken. Een fout deed er niet toe, er werd immers nog niet al te veel van haar verwacht. Cas lavska daarentegen had nauwelijks nog iets te „winnen"; en een titel verdedigen is nu eenmaal heel iets anders dan er één veroveren. Nu in Amsterdam wordt dat an ders. Daar komt de Russische als wereldkampioene balk, brug, en vrije oefening en niet meer als het dartele schoolmeisje van Dort mund. Nu zal onder „zuivere" om standigheden blijken wie van de twee de sterkste is: de 24-jarige, in vele gevechten gerijpte Caslavska of het fenomeen Koetsjinskaja. Vera Caslavska's sportcarrière heeft een wat zonderlinge baan beschreven./ Aanvanke lijk was zij van plan kunstrijdster te worden en haar vorderingen op zeer jeugdige leeftijd wezen al in de richting van een ster van we reldformaat. Vermoedelijk zou Sjoukje Dijkstra nog met Caslavs ka te maken hebben gekregen als niet op een dag Eva Bosakova, de Tsjechische Olympische kampioene van Rome-1960, voor de tv was ver schenen met een oproep aan jonge meisjes om deel te nemen aan een gymnastiek-selectie. Vera, die veel aan ballet had gedaan, meldde zich en het vakkundige oog van Bosa kova zag na een aantal proeven dat hier een achttien karaats natuur talent aan het werk was. De schaatsen gingen aan de kant en de 14-jarige Caslavska wijdde zich geheel aan de turnsport. Elke dag stapte zij op een zeer matineus uur uit bed trainde, ging naar school en trok 's avonds na het huis werk weer naar de gymzaal. Vera werkte zich op met de kracht van een rukwind. Op haar zestiende was zij al Tsjechisch internationale, een jaar later veroverde zij in Polen het Europees kampioenschap op de •venwiehtsbalk (1959). Daarna leg de Vera in tal van wedstrijden de hand op zoveel bekers en medailles dat zij met ruimte-problemen te kampen kreeg in haar flatje in Praag. In 1962 werd zij de tweede turnster ter wereld en tevens we reldkampioene paardsprong. Twee jaar later onttroonde zij de bijkans legendarische Larissa Latinina op overtuigende wijze als Olympisch kampioene. Vermoedelijk zou de Tsjechische Tokio met de record hoogte van vijf gouden medailles hebben verlaten als eerzucht om te allen tijde met het allerbeste voor de dag te komen haar geen parten had gespeeld. Zowel bij de brug als bij de vrije oefening stond zij bij het ingaan van de finale uitstekend geklasseerd, maar het was niets voor Vera om „op safe" een Olympisch Kampioenschap te veroveren. Het moest met uitbundig vuurwerk gebeuren. Ook die instel ling maakt deel uit van Caslavska's sportopvatting, hoe strijdig zij in feite ook is met haar afkeer ver slagen te worden. Een onfortuin lijk moment op beide onderdelen maakte haar toen op slag kansloos voor de gouden onderscheidingen. Caslavska heeft al aangekondigd tot 1968 de wedstrijdsport te blij ven dienen. Men kan ervan op aan dat zij in Amsterdam tot de laatste druppel kracht zal vechten om aan de top te blijven. „Ik ben niet in de wieg gelegd om als tweede te ein digen" zei ze zeer vrij uit het Tsjechisch vertaald na afloop van de strijd in Dortmund. De mannelijke evenknie van Vera in Tokio, de Amerikaan se zwemmer Don Schollander, bevindt zich in een iets minder be dreigde positie. Maar ook hij heeft gemerkt dat vele zwemmers in bin nen- en buitenland het offensief in alle hevigheid op hem hebben ge opend sinds hij rinkelend van het goud uit Tokio terugkwam. Zorn, Havens, Buckingham, Burton zijn nu nog (Amerikaanse) namen die ons weinig zeggen, maar die straks in Mexico wellicht meer dan eens voor een ceremonie olympique zul len worden afgeroepen. Zij hebben de zwemvorst al hardhandig aan de tand gevoeld en een enkele maal met succes. Bij de recente Ameri kaanse indoorkampioenschappen bleek Schollander ongenaakbaar op de 200 yards (een incourante maat, te vergelijken met de 200 meter), maar op de sprint moest hij toch maar even twee man laten voor gaan. Voegt men dat bij de we tenschap dat zijn wereldrecord op de 400 meter al verbeterd werd door Wiegand en Mosconi (niet erkend) en de conclusie is gewettigd dat ook Schollander ongemakkelijke tijden tegemoet gaat. Dit jaar hou den Noord- en Zuid-Amerika de Panamerikaanse Spelen een soort generale van dit werelddeel voor de Olympische Spelen en daarin kan, nee moet Schollander bewijzen waar hij nu nog precies meester van. het terrein is. Het zal overigens niet meeval len Schollander van de troon te stoten. Bekend is dat zijn vorm groeit naarmate de wedstrij den aan belangrijkheid winnen. Hij wordt geïnspireerd bij de ge dachte aan 'n groot gevecht niet verlamd zoals vele anderen. Deze student aan de Yale universiteit (hij kreeg een beurs vanwege zijn schoolresultaten niet voor zijn spor tieve prestaties) reikt in een man- tegen-man duel naar zijn grootste hoogte. Donald Arthur Schollander, nu 21 jaar oud, is het typische produkt van het Amerikaanse systeem van „Age group swimming". Dat is, kort gezegd, het wedstrijdzwemmen vol gens leeftijdsgroepen: onder de 10 jaar, 11-12, 13-14 en 15-17 jaar. In Europa is het systeem nauwe lijks nog van de grond gekomen. Het voordeel ervan is tweevoudig. Allereerst vangt men er zoveel mo gelijk jongeren mee op de kans is dus gering dat er zwemtalent verloren gaat. In de tweede plaats raakt de jeugd al heel jong ver trouwt met het wedstrijdelement. Zij leert er „vechten" en wie daar tot de top doordringt heeft ook bij na altijd een sterk moreel. (Dat is nu juist iets waaraan het de Ne derlandse zwemsters en zwemmers, op een enkele uitzondering na, ont breekt). Schollander was zo'n Jongetje dat met het systeem werd grootge- l Samen uit, samen thuis') bracht. Hij zwom alles: rugslag, vrije slag. vlinderslag. Hij was op een gegeven ogenblik de beste 10- jarige die er in de V.S. rondzwom. Maar een jaar later, in de klasse van de 11- en 12-jarigen bracht hij het in eerste instantie niet ver der dan een plaats in de midden moot. Hij beet door de teleurstel lingen heen; toen al had hij een hartgrondige hekel aan verliezen. Zijn moeder, in de jaren dertig zwemster in de Tarzan-films van Johnny Weissmuller hielp hem goed. In de daarop volgen de jaren „herschreef" Schol lander de recordlijsten voor jonge zwemmers met grote nauwkeurigheid. Pedagogen hebben hun bezwaren tegen het systeem geuit. Het zou bij jonge kinderen gaan leiden tot neurosen en verdringingen. Haines, een van de grootste Amerikaanse coaches, heeft daarop nogal korze lig geantwoord dat niemand ge dwongen wordt eraan mee te doen. Hij wijst er verder op dat die wedstrijden bijzonder plezie rige belevenissen voor al die jonge zwemmertjes zijn en hij be sluit met de koele stelling dat wie iets wil bereiken in de zwemsport nu eenmaal heel jong hard moet aanpakken. Het systeem heeft Schollander in elk geval niet be dorven. Hij staat bekend als een zeer vriendelijke jonge man, die zijn vrienden elk» keer weer verbaast door op feestjes alle da-ank je® te wei geren en juist als het echt ge zellig wordt naar huis te gaan om op tijd in bed te liggen. Als het om zijn sport gaat, is Schollan der bezeten. Karakteristiek in dit verband was zijn houding bij wed strijden in Dublin, begin van dit jaar. Hij zwom en won twee af standen, maar de tijden waren niet van het soort, waarvoor men twee keer op de stopwatch kijkt. Ge prikkeld ging Schollander naar zijn hotel, sliep slecht, ging de volgende ochtend vroeg terug naar het zwembad, probeerde de afstanden nog eens en ging pas tevreden weg toen de tijden „behoorlijk" wa- Wanneer André Raim- bourg zijn mond open doet, wil dat niet zeg gen, dat men meteen van zijn stoel valt van het lachen. Hij geeft, even bescheiden als voorzichtig formulerend, zijn woorden zelfs eerder een ernstige ondertoon mee. Toch sehateren dagelijks over de gehele wereld hon derdduizenden om André. Al leen kennen zij hem dan niet onder die naam, maar als Bourvil, een der grootste komische Franse acteurs van deze tijd. De bijna 50-jarige Bourvil heeft zijn artiestennaam af geleid van een dorpje in Nor- mandië, waar zijn ouders een landbouwbedrijf je beza ten. Een veeleer ernstig, dan frivool aandoend deel van Frankrijk, waar de jonge André bij niemand de indruk wekte, dat hij een grote ko mische carrière tegemoet ging. Of het moet bij de dorpsonderwijzer van Pre- tot-Vicquemaire zijn geweest, die de kleine Raimbourg bij het zingen graag een extra beurt gaf, omdat het zo'n grappenmakertje was. Vóór dat grappenmakertje overi gens met die grapjes een handje vol franken zou ver dienen, zou er heel wat gebeuren. Zou hij o.m. op de kweekschool voor onder wijzer studeren, zou hij die studie eraan geven en bak ker worden, intussen nog wat baanljes aannemen en weer opgeven en slechts trouw blijven aan één hobby: het spelen op de hoorn in de dorpsfanfare. Het was die hoorn, die An dré ook in de show-business deed belanden. Want na zijn zoveelste baantje eraan ge geven te hebben belandde de boerenzoon uit Normandië tenslotte op een schoen en een slof in Parijs, waar hij met de muziek zijn brood ging verdienen. Met zijn hoorn, trompet en accordeon. Eerst op bruiloften en par tijen, later in nachtclubs op Pigalle. Toch zou het tot na de tweede wereldoorlog duren, alvorens de naam Bourvil een begrip in de Franse theater wereld was geworden en theater- en filmproducenten om hem gingen vechten. Maar toen het eenmaal zo ver was, bleek er geen houden meer aan. Wie de indrukwekkende lijst van Bourvils films en theaterrollen ziet, is geneigd wel even diep de hoed af te nemen voor zoveel activiteit. We noemen slechts: „De eend en de cadillac" en voor al „Samen uit, samen thuis", die ook in Leiden grote suc cessen heeft geboekt. Het is een komisch werkje van regisseur Gerard Oury over de bemanning van een Engelse bommenwerper, die boven Parijs wordt neerge- Bourvil, gefotografeerd tijdens zijn recent bezoek aari Amsterdam bij de -première van het komische spektakel stuk „Samen uit, samei thuis." schoten en na per parachuh In de bezette Franse hoofd stad te zijn gedaald via een tocht vol avonturen dooi „goede" Fransen over de grens naar de vrijheid wordt geleid. Een film, waarin drie b grote filmkomieken van nu e naast elkaar optreden: Bourvil, Louis de Funès en de Brit Terry Thomas en die jji in Parijs binnen drie maan- j den na de première al een miljoen bezoekers had ge trokken. Bourvil is daar blij mee en kan nog hartelijk nala chen over het samen- werken met zijn komische: collega's. En over het pretti ge filmen onder regisseur Oury, die het malle drietal ruimschoots gelegenheid gaf te improviseren. Zijn verdere toekomst-s- plannen? Eerst een serieuze film met de zanger Adamo, en daarna weer een lach- werkje, dat de Tour de Fran ce van 1903 tot onderwerp heeft. Bourvil zal in die film de rol van de historische winnaar van deze prille Ron de van Frankrijk spelen. Dat zal dan zijn vijftigste film zijn R. D. PAAUW Elke zondagochtend van twee minuten over tien tot elf uur wor den op Hilversum 3 bizarre en bra ve muziekjes en flarden gesproken woord op even onorthodoxe als kunstige wijze gemengd tot een spi rituele cocktail: Verknipt. „Een programma met veel klassiek en veel religie", zegt de samensteller er, in alle ernst, zelf van. „Hilver sum 1 en 2 zonden vroeger op zon dagochtend alleen maar klassieke muziek en religieuze programma's uit. Wij doen nu op het derde net hetzelfde, maar dan op de ver knipte toer". Het is een sterke formule gebleken. Verknipt heeft sinds september, toen de KRO er mee begon, een luisterdichtheid be reikt, welke aardig in de buurt komt van die van een beproefd ra- diiosucces als Weer of geen weer. De man van Verknipt: Jos Tim mer, die er wat jonger uitziet dan hij is (31). Zijn stoere (kortge knipte) kop maakt een allesbehalve verknipte indruk, zijn manier van vertellen, heel „sec", evenmin. Dat is trouwens een van zijn zorgen: Vereenzelvigd te worden met het programma, waarmee hij naam heeft gemaakt. „Het gevaar be staat dat ze je er op vastprikken, dat ze gaan denken dat je alleen maar kunt verknippen, dat Je niets liever doet dan dat. Maar er zijn andere programma's die ik met evenveel plezier maak". Hij noemt In de volksmond (Nederlandse volksliedjes) en Trad (Internatio nale volksmuziek). „Ze zijn alleen niet zo bekend". En ze kosten hem ook niet zoveel tijd als Verknipt. De voorbereiding („elke keer maak ik een draaiboek") vergt tweeëneenhalve dag, het monteren van de band, samen met zijn vaste technicus Jan van Breemen („die doet dat fantastisch, ik hoef maar te zeggen: ik heb dit of dat, en dan weet-ie precies wat ik be doel"), nog eens een hele middag. Een inspannende middag. „De tech nicus is bek-af 's avonds. Vaak weet-ie niet meer wat-ie allemaal heeft uitgehaald. Dat hoort-ie 's zondags dan wel". ..Soms is het zonde van alle moeite". De keer bijvoorbeeld dat een liedje van Jules de Corte ,Ik zou wel eens willen weten zodanig werd verknipt, dat Alles wel bleef rijmen, maar de inhoud volslagen ongerijmd werd. „En dat is, voor zover ik weet, niemand opgevallen" Vlak voor de uitzending wordt aan Verknipt de laatste hand ge legd. „Dan maken we het kopje en het staartje". Als het even kan, be nut Jos Timmer deze gelegenheid om er nog een actualiteit je (ver knipt natuurlijk) aan vast te plak ken. Het liefst geeft hij het hele programma een actueel tintje. Toen bijvoorbeeld op 27 april het prin senkind was geboren, kwam de zon dag daarop een oranje gekleurde Verknipt in de ether. Eén keer werd Willem Duys, wiens Muziekmozaïek het uur vóór Verknipt placht te vullen, het slachtoffer van Jos Timmers knip- woede. „Ik kwam op een zondag ochtend d» studio binnen, toen ik net Duys, op d» band, heel ernstig 'een verdraaid mooie opname' of iets dergelijks hoorde aankondigen. En dat zinnetje frappeerde me zo, hè, door de manier waarop hij het zei, dat ik het onmiddellijk uit die band knipte en aan een gek stukje muziek vastplakte. Nog geen kwar tier later had ik dat in Verknipt. Hoe Duys het vond? Die kon het wel waarderen. Hij is een van mijn vele fans". Van valse bescheidenheid heeft Jos Timmer (wekelijks tien brieven van luisteraars) weinig last. Hij stelt eenvoudig vast, dat zijn ru briek populair is. ,Jk weet van veel mensen, dat ze eerst naar Weer of geen weer luisteren en daarna op het derde net overscha kelen, ze pakken dan het laatste halfuurtje van Duys mee, horen Verknipt in zijn geheel aan en gaan dan zo halverwege Koffie met Kees wandelen". Op paaszondag werd de luisterdichtheid van diverse programma's gemeten. Verknipt kwam toen met een cijfer van 10,4 heel gunstig uit de bus. „Op het zelfde uur zat vroeger een platen- programma van de AVRO, dat ge middeld 2,5 haalde". Naast de vele muzikale grapjes die erin worden gemaakt vooral ten koste van de klassieke sector) heeft Verknipt zijn populariteit in niet geringe mate te danken aan de gesproken bijdragen van vaste le veranciers als Wim Kan, Fons Jos Timmer: „Als je je er voortdurend mee bezighoudt dan zou je zelf verknipt wor den' Jansen („die kun je overal voor ge bruiken") en Toon Hermans. „We laten Kan en Hermans soms diaigen zeggen die ze nooit hebben gezegd. Dan zjjn er mensen die vragen: „Hoe kom je daaraan? Ik heb al zijn platen en dat heeft-ie nooit gezegd". Dat klopt. We knippen en plakken woord voor woord". „Het merkwaardige is, dat het in het begin helemaal niet de be doeling was er een komisch pro gramma van te maken. De eerste opzet was: gewoon verknippen, in de meest letterlijke betekenis van het woord, zonder dat het effect meteen grappig moest zijn. Maar nu denkt iedereen bij Verknipt aan iets geks. iets komisch. En dat maakt t werk veel moeilijker. De mensen gaan steeds hogere eisen stellen.. Ze gaan nu zeggen van: „Ik vond deze Verknipt niet zo goed als de vorige". Is hij niet bang dat de voorraad koek die verknipt kan worden, zo zoetjesaan opraakt? „Ik heb geen voorraad", lacht Jos Timmer. „Toen ik de eerste uitzending had gemaakt, vroegen ze meteen de vol gende dag al: is het de bedoeling dat je daar het hele seizoen mee doorgaat? Ik zei: ja, dat ben ik wel van plan. Joh, zeiden ze toen, dat houd Je nooit vol. Maar na de vierde uitzending namen ze toch wel aan, dat het doorging". Intu»- sen zijn er al meer dat dertig weest. „Elke week begin ik met schone lei. En ik begin er niet der aan dan dinsdag, terwijl ik h zo probeer te regelen dat ik vr dag iets anders kan aanpakken. Als je je er voortdurend mee bë zou houden, zou je zelf verkni worden". Maar helemaal loslat doet het hem toch nooit. ,3ij al! wat ik hoor, denk ik: is dat n) schien iets voor Verknipt. Ort - wust, ga je toch anders luistere» p In elk geval heeft Jos Timm - het er wel drukker door gtkrege s Toen hij nog op de muziekafddfl ft zat (twee jaar geleden werd b overgeplaatst naar de afdeling d« de net) „zat ik 's avonds n> thuis te werken, nu is dat dj woonste zaak van de wereld* Tot eind juni kan men nog i zondagochtend luisteren naar knipt. In de zomermaanden ztB 's zaterdagsavond® op Hilversu» gedeeltelijke herhalingen wori uitgezonden. Of het volgende terseizoen een nieuwe reeks knipt zal brengen, kan J< mer nog niet zeggen. „Dat afhaneen van de nieuwe zen< verdeling". Ten slotte: „In geen enkeleb van Verknipt zit een knip, wordt ingekopieerd". Maar dat een onthulling waar wel geen kele leek van achterover zal s'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 12