mLqeBRuiken en -qeBneken (ruiswoordraadsel vroeger er ACHT-er ZELF zeg ik, soms welbewust, „om" in tal van gevallen waarin ik het in mijn schrijftaal principieel vermijd en zo doen wel alle be schaafde taalgebruikers met mij. Hoezeer we Reden-eren (II) Grootste dorp van Holland 4 ItEKDAG 13 MEI 1967 LD.-EXTRA 9 i s^lIRZAAK wordt aangeduid met „door"; reden \J met „om", zo concludeerden we de vorige maal, toen we spraken over de verwarring van oorzaak en reden en wat daarmee samen hangt. Ra de toen besproken theorie: nu de praktijk van het levende taalgebruik. Het staat voor mij name lijk vast, dat de opvallende neiging in geschreven taal „omdat", „daarom" enz. in de plaats te stellen van „doordat", daardoor" enz., valt terug te voeren tot een onmiskenbare „om-tendens" in de gespro ken taal, de omgangstaal van alledag. ons hier in een vlottende situatie bevinden, duide lijk op weg naar een „totaal" gebruik van „om", ook op papier, blijkt voor mij uit het feit dat menig taalgevoeligeook bij zijn schriftelijke uitingen soms verzet voelt rijzen tegen het „door" van de regel en dan een compromis vindt in het gebruik van een neutraal „daar" i.p.v. „doordat". Dat bewijst weer hoezeer leer en leven, ook Inzake taalgebruik, uiteen kunnen lopen. Intussen zou ik in dit geval toch willen adviseren het in geschreven taal voorlopig nog op de oude regel te houden, om dat we ons hier m.i. bevinden in een typische over gangssituatie, waarin ons taalgevoel zich nog te veelvuldig verzet tegen afwijkingen van die regel. En wie zich op dit terrein onzeker blijft voelen, neme de wijk in het ongevaarlijke „daar". Nu we het toch over oorzaak en reden hebben: vaak tref ik zinnen aan als „De reden waarom deze machine is afgekeurd, kan ik niet verklaren." en: „De oorzaak van deze achterstand ligt aan het ge brek aan personeel i/ZAT het eerste geval betreft: aan een reden ff valt niets te verklaren; voor wie de reden weet, is het bewuste feit verklaard. De schrijver van een dergelijke zin verwart eenvoudig: „Ik kan niet verklaren waarom deze machine is afgekeurd." en: „De reden (hiervan) weet ik niet (c.q. „ken ik niet", is mij niet be kend")." De oorzaak van de tweede fout ligt in de verwar ring van „liggen aan" en „liggen in", dan wel in het feit dat de schrijver zich de betekenis van „lig gen aan" „veroorzaakt zijn door") niet reali seert. Wie schrijft: „De oorzaak van A ligt aan B", verwijst naar een super-oorzaak: de oorzaak van de oorzaak van A! JAPIN 20. monseigneur 22. aanduiding, blijk 24. kleinste deel van een element 26. grote rivier in Nederland 27. zie 45 horizontaal 31. moeilijk 32. aanwijzend voornaamwoord 34. meisjesnaam 35. vis die in zee leeft 37. verhoging naast spoorstaven 38. welwillende lezer 39. overkant 42. grote plas zout water 43. eer 45. niet verder 47 olijke klant kuat u 4e acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen All toten? De juiste oplossing vindt u elders in dit nummer. Kom er ACHT-er 1. staartje van hond 2. oortje van kopje 3. boekje dat vrouw leest is dunner 4. spijkertjes onder man zijn schoen 5. touw op de grond is langer 6. sigaret op de grond 7. kous van jongetje 8. knoopje onder dasje van man ontbreekt HORIZONTAAL 1. stadhouder 8. verslechtering, achteruitgang 10. rond schild 13. niet helder van geest 14. deel van het hoofd 16. kaasstad in Noord-Holland 18. elk 20. larve van een vlieg 21. huisdier 23. bevroren dauw 24. Turkse bevelhebber 25. eenmaster 27. nauwkeurig 28. twist 29. sprekende vogel 30. niet dikwijls 33. zak in een vrouwenrok 37. publiekrechterlijke organisatie 40. met mij 41. dierenwoning 42. zelf 44. wederhelft 45. Sociaal Econ. Raad 46. in hevige mate 48. werktuig om water te versprei den 49. reusachtig 50. afstand tussen vleugeluitein den VERTICAAL 2. Griekse oorlogsgod 3. hereduif 4. het ontbieden 5. metalen bekken, soort slagin strument 6. niet geslaagd 7. rumoer 9. wisseling van veren 11. deel van het hoofd 12. buitengewoon, verwonderlijk 15. loodrecht 17. vloerbedekking van biezen 19. lichaamsdeel VAN OPGAVE van f5.— werd heer P. J. Koe- Morsweg 65 in Leiden, prjjzen van f 2.50 aan mevr. Marinus Post in Valkenburg en aan mevr. J. M. DurieuxBruinsma, Middelweg 130, Wassenaar. De prijzen worden de winnaars toegezonden. onder het motto dienen voor as. te 9 uur vm. in het zijn van de redactie, Wit- 1 in Leiden. Onder de goe- stellen wij een eer van f5,- en twee prijzen beschikbaar, waarnaar abonnees kunnen mededin- c; sjt vO'': eind 18de eeuw De Gouden .Eeuw ging ook aan Alphen, „het grootste dorp in Hol land" zoals de geschiedschrijvers het noemen, niet ongemerkt voor bij. De industrie kwam er tot bloei en behalve een groot aantal pan- nenbakkerijen, waarvan nu nog al tijd sporen te vinden zijn in de nieuwe steenfabrieken, telde het dorp ook een oliemolen. Deze zou het dorp noodlottig worden Op een (slechte) dag trokken grote rookwolken over de Rijndijk. De walm van schroeiend en bran dend lijnzaad trok over de met riet bedekte dorpshuizen. Vlammen laaiden op boven de oliemolen, die aan de rand van het dorp stond. Water was dichtbij, maar helaas de tijd van Jan van der Heijden met zijn brandspuit was nog niet aangebroken. De bevolking redde wat er te redden viel en vluchtte vervolgens in paniek weg. De wind was ongunstig en in minder dan geen tijd vermengde de walm van rokend riet en brandend hout zich met de zwarte rook van de olie molen. Alphen brandde. Het vuur vrat snel om zich heen. Huis na huis, straat na straat ver anderde in een rokende puinmas sa. Midden in het dorp stond de oude Bonifatius kerk. Haar toren was al jaren geleden ingestort. In de jaren dat de Spanjaarden hun gezag hier met kracht kwamen vestigen, onderging Alphen het lot van zo menige Hollandse stad. De kerk werd niet rechtstreeks be dreigd: het bedehuis was hun hei lig. Maar de Spanjaarden sloopten wel de fraaie muurankers uit de kerk om hun sterk slinkend oor logsmateriaal wat aan te vullen. Het grote gebouw bleef overeind, maar was uiteraard „uit zijn ver band" gerukt. In april van het jaar 1580, toen niemand meer dacht aan het gevaar, dat toch voortdurend dreigde, stortte met donderend ge raas de hoge toren in elkaar. Nie mand werd gewond. Temidden van de grote brand, die meer dan de helft van het zo welvarende dorp in as legde, ging ook de gehele Bo nifatius kerk ten onder. Wat men senhanden niet klaarspeelden, deed het vuur. Langzaamaan werd het dorp weer opgebouwd en zoals vaker het ge val is: de vernieuwing bracht veel goeds. Het dorp werd welvarender dan het ooit was geweest. Ook de kerk werd herbouwd, maar het wa ren niet meer de roomskatholieken, die het werk ter hand namen. Sinds de Hervorming hadden de hervormden het gebouw in gebruik gehad en zij wisten met een be wonderenswaardige ijver gezamen- Het dorp Alphen is oud, volgens sommigen zelfs zeer oud. Dat de Romeinen zich op deze grond al hadden gevestigd, is een vaststaand feit. In het dorp zjjn de resten ge vonden van Romeinse bouwsels, die deel uitmaakten van een vesting of van een opslagplaats. In die tijd heette Alphen Albiniani. Aan deze periode herinnert nog een opge graven steen, die aangeeft dat het eerste Romeinse legioen, dat het Minervische werd genoemd, in Al phen gelegerd is geweest. Ook na de Romeinen heeft Al phen troepen op zijn grondgebied gehad. Men moet dan teruggaan in de geschiedenis tot het ogenblik waarop de zo bekende gravin Jaco- Alphen om vandaar de drie steden aan te vallen. Jacoba van Beie ren liet zich echter niet nog een keer gevangen nemen. Op 21 okto ber van het jaar 1424 ging zij aan het hoofd van een inderhaast ge vormd leger de Kabeljauwen tege moet. Onder haar trouwe aanhan gers waren zeer vele inwoners uit Gouda. In Alphen ontmoetten de partijen elkaar. De strijd was he vig. De hertog van Bourgondië had nog juist op tijd voor versterking van het Kabeljauwse leger gezorgd, maar het mocht niet baten. Het le ger van Jacoba triomfeerde glans rijk in deze slag bij Alphen. De strijd werd daarop verlegd naar andere plaatsen in Holland. In 1485 kwam het bij Alphen opnieuw tot een treffen tussen Kabeljauwen en Hoeken en dit keer dolven de laatstgenoemden - aangevoerd door Reinier Broekhuizen het onder spit. ba van Beieren in Holland strijd leverde tegen haar heerszuchtige oom en neef. Deze laatste, Philip van Bourgondië, had haar in Gent gevangen gezet om zijn handen in Holland vrij te hebben. Geheel onverwacht evenwel wist de jonge gravin uit haar gevange nis te ontsnappen. Het verhaal wil dat zij zich verkleedde als page en geholpen door haar getrouwen haar bewakers wist te verscnalken. Natuurlijk trok Jacoba onmiddel lijk naar haar land terug. In Schoonhoven, Gouda en Oudewa ter, die sterk Hoeks georiënteerd waren, werd zij met veel pracht en praal verwelkomd. een prooi van de vlammen gewor den. In latere jaren, toen het einde van het stadhouderschap in zicht was, kwam de hertog van Bmns- wijk (om begrijpelijke redenen „de dikke hertog" genoemd) naar het dorp en vestigde er zijn „hoofd kwartier". Even buiten Alphen, op de weg naar Gouda, staat midden in het land een merkwaardig huis op een heuvel. Het is het oude brugwach tershuis, dat dateert uit de dagen dat de heuvel een onderdeel vorm de van een spoordijk, welke de stoomtrein over het Aarkanaal moest voeren. De trein is verdwe nen en de dijk afgegraven. Het huis is gebleven, het staat er wat onwennig bij, als een uit het ver leden losgerukt fragment. E. JANSON HEVIG De Kabeljauwen verzamelden nu een grote menigte en trokken naar Alphen was daarmee nog niet verlost van het krijgstumult. In 1573, toen de Spanjaarden hun troepen voor Leiden samenbrach ten, wierpen zij in Alphen een gro te schans op. Het profijt daarvan was maar beperkt. Toen graaf Lo- dewijk van Nassau met zijn troe pen verscheen, moesten de Span jaarden het veld ruimen tot grote vreugde van de Alphenaren. Was het dorp in 1618 al geteis terd door een grote brand, op 5 september 1716 moest het statige dorp het voor de tweede keer ont gelden. De brand ontstond die laat ste keer in een grutterij en breid de zich met trieste snelheid uit over de omliggende huizen. In minder dan geen tijd waren 25 woningen t Het huwelijksaanzoek van de keizer van* Japan ten behoeve van zijn dochter luid_I j de aldus Zijn verheven Majesteit de ®Tenno en Hare Majesteit de Keizerin w wensen hun dochter de prinses, uit te v huwelijken aan de zeer eerbied waardige*® heer.Hunne beide Majesteiten wen!® i sen de inwilliging van de zeer eerbied.1* waarriini» h»r te vernemen«g jjgflMf»4» ftIn het Noorden van fOp diverse eilanden^ India dragende gin de Stille Oceaan mannen tijdens de^worden de bruilof.* «bruiloft een sluier $ten uitsluitend aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 11