Dat spitse uurtje met Frans Een mooie vrouw met een woelig verleden Cabaretier Halsema: ■ATERDAG 18 MEI 1967 LD.-EXTRA i Hollywood heeft Elizabeth Taylor kortgeleden be kroond met een tweede Oscar. Miljoenen-Liz kreeg dit zozeer begeerde kleinood voor haar rol in „Wie is bang voor Virginia Woolf". Betekent deze onderscheiding nu het antwoord op de vraag of Elizabeth Taylor werkelijk een actrice van formaat is? Een vraag, die men zichzelf als film liefhebber onwillekeurig wel eens een keer stelt. Maar Liz is eigenlijk het grote raadsel van Hollywood. Een mooie vrouw met een turbulent verleden. Dat alleen al bracht haar talloze malen in de publi citeit. Haar roem is wel dermate groot, dat ze krijgt wat ze vraagt voor een filmrol. En dit jaar een tweede Oscar op de koop toe. Is die Oscar het bewijs, dat een door het leven gelouterde mooie vrouw tot een echte actri ce is gerijpt? Men zou geneigd zijn het te denken. Hollywood zou het wel willen. Kortgeleden hebben wij hier nog uiteengezet, dat Hollywood graag terugwil naar de tijd van de persoons verheerlijking. Naar de tijd, dat sterren door hun naam alleen al zalen deden volstromen. Maar is dat met Liz Taylor ook het geval? Wij twijfelen er sterk aan. Elizabeth Taylor kreeg voor haar rol in Cleopatra destijds inderdaad een miljoen dollar. Een onwijs hoog bedrag. Maar de Amerikaanse filmwereld is wel gewend aan onwijze dingen en astronomische bedragen. Dit maal echter waren de protesten luid en langdurig. Het was dui delijk een omstreden zaak. Audrey Hepburn staat in dezelf de klasse genoteerd. Zover wij weten heeft nog nooit iemand openlijk tegen haar beloningen geprotesteerd. Artistiek heeft Liz Taylor dat miljoen ook niet kunnen waarmaken. Dat de film ondanks de door haar ziek te enorm opgelopen kosten nog geld oplevert, kan men moeilijk op haar debet schrijven. Zij werd volkomen overspeeld door haar huidige echtgenoot Richard Burton en ook door Rex Harrison. Uit die film kan men beslist geen bewijs putten, dat de mooie juffrouw van wel eer tot een echte actrice is ge groeid. Liz Taylor in het spektakelstuk Cleopatra. Het kos tuum, dat zij hier draagt, kostte ruim 23.000 gulden. Die tweede Oscar van nu be wijst voor ons ook betrek kelijk weinig. In de eerste plaats: wat zegt eigenlijk zo'n Oscar? Teveel belangen zijn ge moeid met de toekenning van deze onderscheiding. Hollywood laat zich niet graag in zyn com merciële keuken kijken. Men kan zich dus alleen maar afvra gen of de toekenning in dit ge val op artistieke of andere over wegingen heeft plaats gehad. Bovendien kan men zich ook afvragen of de eer voor de feeks van een vrouw, die Elizabeth Taylor wel indrukwekkend neer zet in „Wie is bang voor Virgi nia Woolf" niet eigenlijk een eer is, die de schrijver Edward Al- bee toekomt. Zijn toneelstuk heeft het overal, in elke bezet ting goed gedaan. Ank van der Moer kreeg in ons land bij de Nederlandsche Comedie gran dioze kritieken, 't Is 'n hard en meedogenloos stuk. Typisch een stuk van deze tijd. Een gegeven, dat ook als film wortel moest schieten. Zo sterk geschreven, dat het niet stuk kan. Een an der dan Elizabeth Taylor had er ook een Oscar mee kunnen win nen. Liz mocht het doen en de beloning incasseren. Of is het juist de ontluiste ring van het glamouridool als professorsvrouw Martha in „Wie is bang die ontwape nend heeft gewerkt op de jury? Liz Taylor heeft haar carrière voornamelijk gebouwd op uiter lijke aantrekkelijkheden en de resten van een vaak verprutst privéleven. Ze werd in 1932 in Engeland geboren. Reeds op driejarige leeftijd danste de schattige kleuter voor de huidi ge Koningin van Engeland. Deze vroege ervaring diende la ter als introductie in Hollywood. Met haar geëmigreerde ouders bezocht zij in een van de laatste oorlogsjaren dit Amerikaanse filmdorado. Er waren juist moeilijkheden met de rolbezet ting van een Lassie-film. De ge kozen speelster bleek te groot voor haar rol. Liz' vader wierp een aasje uit voor zijn dochter. Hollywood hapte toe. Het jonge meisje zag er ook wel erg lief uit. Een ontluikende bloem, die nog tot volle wasdom moest ko men, maar nu al een lust voor het oog was. Yoor Hollywood was zy een welkome versterking van de gelederen. Liz' filmbed je was snel gespreid. Eerst kin- derrollen, maar toen haar schoonheid verder opbloeide werd ze de ideale liefdespartner. Vele films in die hoedanigheid volgden, waarin Elizabeth Tay lor niet meer behoefde te doen dan mooi te zyn. Een storm achtig privéleven bezorgde haar daarby meer publiciteit dan haar prestaties op het witte doek rechtvaardigden. Maar het gaf haar het aureool van een „ster". Haar roem groeide en daarmee haar aspiraties. Ze wil de meer zyn dan alleen een kykplaatje. Belangrijker rollen volgden. Zoals in „Giant", waar in ze echter in de schaduw bleef van Holly woods komeet James Dean. Verder byvoorbeeld „Kat op een heet zinken dak" met Paul Newman. En de bekroon de „Butterfield 8". Het aan de drank verslaafde fotomodel in deze film betekende haar eerste Oscar. Een onderscheiding, die echter in de ogen van de inter nationale pers geen genade kon vinden. De critici bleven zeer gereser veerd staan tegenover haar acteertalenten. Men plaatste Liz meer op één bjn met befaamde seksinstituten als Jean Harlow, Jayne Mansfield en Marilyn Monroe dan in de ry van waar- lijk grote actrices, waarin een Sophia Loren b.v. wel kon door dringen. De pretenties van de verbeten maar vergeefs te gen corpulentie vechtende Eli zabeth Taylor (zeg het nooit in haar nabyheid) reiken echter verder. Zeker sinds ze met de sterke persoonlykheid Richard Burton is getrouwd. Liz nam de Oscar niet zelf in ontvangst. Haar man kon er zich niet voor vrymaken. Daar om bleef Liz Taylor aan de Ri- vièra en liet zy een ander haar Oscar in ontvangst nemen. Ondanks de uiteriyke koel heid. waarmee de onder scheiding werd ontvangen in Huize Burton moet deze ver- rukkeiyk verzachtende zalf zyn geweest voor Liz' wonden. Want de artistiek ambitieuze actrice kan ondanks de weelde, waarin zy baadt, niet blind zyn voor enkele waarheden. Haar schoonheid blykt niet onver- gankelyk. De kritiek blyft gere serveerd ten aanzien van haar prestaties. En voor het publiek is zy op zichzelf geen kasmag- nete. De film „The Sandpiper" waarin zy voor de zoveelste maal werd overvleugeld door Richard Burton draaide on langs in Leiden. Maar een week was de film met Liz van het programma verdwenen. De ontluisteling van een idool. En dat kan men min of meer terugvinden in de professors vrouw Martha in „Wie is bang voor Virginia Woolf?" Wellicht heeft dit de jury onbewust niet onberoerd gelaten. Het zy zo. De Oscar is Liz gegund. Of zij het verdiend heeft is een vraag, waarover het laatste woord nog wel niet zal zyn gezegd. Het hoort by het raadsel, dat Eliza beth Taylor nu eenmaal is. KOOS POST Et,KE vrijdagmiddag van 12 tot 1 verzorgt de Am sterdamse cabaretier Frans Halsema (27) voor de VPRO op Hilversum 111 een pro gramma getiteld: Een uurtje Frans". De meeste tijd daar van wordt in beslaggenomen door het draaien van gram mofoonplaten, maar tussen die plaatjes door loodst Hal sema hele kortevaak puntig bijgevijlde stukjes tekst. Voorbeeldjes van dergelyke spel- deprikjes: „Wie op 27 april 's avonds naar het t.v.-journaal heeft gekeken, wist toen dat Bea trix een zoon zou krijgen. Want wat zei het weerbericht? Nachtvorst" of „De voorzitter van Ajax wenst na de nederlaag tegen Dukla niet langer Van Praag te worden genoemd. Zegt u voortaan maar Jaap van Liverpool", of „Wordt lid van de VPRO, dat is ontwikkelingshulp in eigen land". Dat uurtje Frans wordt door Hal sema met enig gezucht, gesteun en gepuzzel in elkaar gezet. Na ruim dertig uitzendingen zegt hy: „Het kost me ontzettend veel tyd. Zo'n drie uur per dag zit ik kranten te lezen en dingetjes uit te werken. Wat dat betreft is het me dik te gengevallen. Maar ja, ik wil nu eenmaal actueel zyn. Ik kryg al de stuipen als ik denk aan al die disc-jockeys die de ene plaat aan de andere schreeuwen. Dat is zo'n vreselyk maniertje. Maar door ac tuele grappen in zo'n programma maak je het jezelf natuurlijk wel moeilyk. Je bent een beetje af- hankelyk van pakkend nieuws. Is dat er niet, dan zit je ook gauw met je grappen aan de grond". Halsema ontwerpt per program ma 16 dingetjes. „Als er zeven ieuk zyn, ben ik al erg te vreden. De rest is net niet leuk ge noeg. dat weet ik, maar het is een onmogelykheid om elke week zes tien voltreffers af te leveren. Bo vendien moet je op je onderwer pen letten. Je kunt een miljard grapjes over provo's maken, maar dan wordt het wel erg eenzydig. Je kunt iets zeggen over het Konink- lyk Huis, maar het moet niet zo vaak gebeuren dat het op hakken gaat lyken. En neem nu eens een man als Koekoek daar kün je gewoon niets meer over zeggen". Halsema: „Tydens .de uitzending van dat uurtje, bellen er altyd mensen op. Die zeggen dan soms: het zyn aardige plaatjes hoor, maar kan die vent die er steeds tussendoor praat zijn mond niet eens houden. Daar zit je dan Dat is het ellendige van Hilversum III: men wil alleen maar plaatjes ho ren. Meestal blijf ik na de uitzen ding nog even in de studio om per- soonlyk telefoontjes te beantwoor den van mensen die boos of ge schokt zyn. Je doet het, maar het is onbegonnen werk. Er belt een mevrouw op die zegt dat zy boos is omdat ik dit-en-dat heb gezegd. Vaak blykt dat er zeer slecht ge luisterd is of dat het grapje to taal. maar dan ook totaal aan de mensen voorby is gegaan. Nou, wat moet je dan zeggen: Mevrouw, wat ik daar zei dat was een grap? Zyn er ook gunstige reacties? „Ja. Ik weet van heel wat men sen dat zy er met genoegen naar luisteren. Maar hoe is een Neder lander? Hy reageert pas als hy woest is". In al die tyd dat Halsema zyn puntigheden by de VPRO rond strooit. heeft hij nimmer meege maakt dat er tekst werd afgekeurd. Wel ging er eens een streep door een liedje dat op potsieriyke wyze de moeiiykheden uitstalde, waar mee de VPRO op dat moment te kampen had („Groot werd de nood, toen je zei God is dood"). Halse ma. die het liedje later in Mies- en-scène zong, had er overigens begrip voor dat de door ledenver lies aangetaste VPRO daar niet aan wilde beginnen. „Als cabare tier vond ik het natuurlyk jam mer, maar na dat liedje stond aan gegeven dat een VPRO-bestuurder de luisteraars zou opwekken lid te worden van de VPRO. Ik kon me best indenken dat men niet alles omver wilde gooien. Verder moet ik zeggen dat van de VPRO byna al les mag". byna niet aan te komen. Elke keer als ik hem had opgespoord, was hfl l ergens bezig een redevoering te houden. Op het laatst was ik zo wanhopig dat ik riep: „Zeg. kan f iemand hem dan niet eens onder- L breken. Maar nee. dat kon niet, I zeiden ze dan". Halsema op 12-jarige leeftyd begonnen op bruiloften en party en vindt het werk op de plan ken veruit het belangrijkste. „Déér wordt een cabaretier ge vormd. By de radio mis je het con tact met de mensen en dat móet er zyn. Daarom: na elke radio uitzending ga ik met een katterig gevoel weg". En televisie? „Die plaatjes zijn aardig, maar laat die vent zijn mond eens houden". Halsema over Wim Kan „Bij het cabaret van Wim Kan kun je veel leren, wat niet wil zeggen dat iedereen dat ook doet. Hij belt me vaak op en dan hebben we een zeer lang gesprek. Als Kan minder dan een uur aan de lijn is geweest, dan zeg ik: hij ivas kort dit keer. Hij vertelt je dan de meest logische en vanzelfsprekende dingen, maar dat is het in dit vak nu juist: die worden zo vaak vergeten." „Ik had eens een nummer dat een jaar lang goed liep in de theaters. Daarna deed het niets meer. De zaal reageer de gewoon niet meer. Ik zong het lied hoog, laag, hard, zacht. Geen resultaat. Ik zei: meneer Kan, dat ding moet veranderd worden of 't moet er uit. Daarna zei hij: ik ga vanavond wel eens in de zaal zitten om te kijken wat het is. Na afloop legde hij precies uit wat er aan schortte en van dat momen af liep alles weer als van ouds. Het klinkt allemaa eenvoudig, maar vindt maar eens uit". „Wat zijn tv-persoonlijk- heden? Zijn dat mensen die de hele dag de mist ingaan?" „Als je iemand vermoordt, moet je niet een maand later gaan kijken of hij dood is". Hoewel Halsema geen man is die voortdurend over de schouder blikt om alle groot se daden uit het verleden nog eens op te diepen, wil hy wel vertellen dat hy eind vorig jaar een van zyn plezierigste uurtjes beleefde. Een paar dagen voor de uitzending kreeg hy ineens het idee om alle bekende figuren die het in 1966 met elkaar aan de stok hadden gehad een grammofoonplaat aan elkaar te laten opdragen (Cals Schmelzer, AlgraVan 't Reve, Henk v. d. MeydenRinus Ferdi- nandusse, LandréScheepmaker enz.). „Ik heb twee dagen lang acht uur aan de telefoon gezeten om al die kerels te pakken te krijgen. Voor al een man als Schmelzer, daar was Daar ben ik heel mee. Dit seizoen heb ik zo'n keer of vyftien aanbod afgeslagen om in een programma op te treden. Ik het zo: jy, als cabaretier moet bruikmaken van de t.v. en niet dersom. Trouwens (luid het is bekend dat je de rijkheid van een figuur afmeev het aantal tv-programma's dat heeft geweigerd". „In de Corrie Brokken Show ik ,De laatste tango" gedaan, heb daar toen heel veel te reactie op gehad. Prompt Sleeswyk me op en vraagt: kom volgende keer weer. Kyk, fout. Je moet er niet op men. Dat zou hetzelfde zijn iemand te vermoorden en maand later nog eens te gaan ken of hy dood is. Een paar jaar geleden, toe: nog by Lurelei was, zaten we precies zo iets. Lurelei kon een serie van zes maken in één seizoen. Ik zei: doen, het is te veel. Aan de zouden we al meer dan de den vol hebben. Maar iemand ders vond dat we het juist moesten doen om den te worden. Wat zyn dat, heb hem gevraagd. Zyn dat soms mensen die de hele dag de mist gaan?" Over cabaret in het heeft Halsema zyn ideeën. Het zou hem moeite kosten er een referaat respectabele lengte over te „Cabaret moet in de eerste amusement zyn, of het nu voor tellectuelen is of voor Je kunt niet vastleggen wat nu precies is. Het is een de tyd alles komt naar maar paradoxaal genoeg is hel een uitlaat die zyn tyd een jaar vooruit is. Cabaret dient beslist een binding met de lykheid te hebben, er moe aanleiding zyn. Anders ki hptzelfde als die man die 's om één uur broodnuchter wild feest verscheen. Hy v< geen duvel aan. Maar Omdat hy de aanloop, de had gemist. Het moeilyke van ret is dat je elke keer weer c moet beginnen. Je nooit zeggen: ik was leuk, dus ben ik het nu ook R. D.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 10