SCHEEPS BE De zaplt- Styles ERDAG 1 APRIL 1967 LEIDSCH DAGBLAD Ont dagelijks vervolgverhaal jgl AGATHA CHRISTIE J;,?'^En wat zei ze?" ii&JÏCvies gezicht sprak boekdelen. -Lieve Alfred" „liefste Alfred" „gemene laster" „gemene leu- js" „gemene vrouw" om „lieve man" zo te beschuldigen! e eerder ik haar huis zou verla- hoe beter. En dus ga ik". ,Maar toch niet nu?" I^r »Nu direct!" fCÊ^en ogenblik konden we haar al- n maar zitten aanstaren. Tenslotte 17kg John Cavendish, toen hij IT Sf^te dat hij met overredingen !h geen stap verder kwam, weg om kijken hoe laat er een trein ging. In vrouw volgde hem; ze zei dat zou proberen mevrouw Inglethorp andere gedachten te brengen. Zodra zy de kamer uit was, veran- rde de uitdrukking op het gezicht n Evelyn Howard. Ze boog zich gewonden naar mij over. „Meneer Hastings, u bent eerlijk, in ik u vertrouwen?" Het verraste me even. Ze legde tar hand op mijn arm en liet haar em tot een gefluister dalen. „Pas op haar, meneer Hastings, rme Emily. Het is net een troep isgleren allemaal. Ja, ik weet sus wel waar ik over praat. Ze zit- ITE*1 allemaal aan de grond en alle- aal proberen ze geld van haar los krijgen. Ik heb geprobeerd haar goed mogelijk te beschermen. Als weg ben, zullen ze misbruik van aar goedheid maken". „Natuurlijk zal ik doen wat ik an. juffrouw Howard", zei ik, naar ik geloof dat u wat opgewon- ,n gen en overspannen bent !5—ja Ze onderbrak me met een hand- ebaar. »Grel°of me, jongeman. Ik heb heel ■at langer in deze wereld rondgeke- enwen dan u' Alles wa^ van u vraaS uw ogen goed de kost te geven. >an zult u zien wat ik bedoel". Door het open raam hoorden we ard eur. Buiten klonk Johns stem. Met laar hand op de deurknop keek ze ne over haar schouder aan en zei ^rdnet nadruk: „En, meneer Hastings, ioud vooral die ellendeling in de ga- en haar man!" Er was geen tijd meer om nog iets e zeggen. Evelyn Howard werd het niddelpunt van een koor van wel gemeende protesten en afscheids woorden. De Inglethorps kwamen jgJiet te voorschijn. Toen de auto wegreed, maakte c'Vlary Cavendish zich plotseling los de groep, stak de oprijlaan over het grasveld en ging een lange ajjjnan met een baard tegemoet, die cennelijk op weg was naar het huis. kreeg een kleur toen ze hem '.laar hand toestak. „Wie is dat?" vroeg ik scherp, enfant instinctief wantrouwde ik „Dat is dokter Bauerstein", zei John kortaf. „En wie is dokter Bauerstein?" „Hy logeert in het dorp voor een hij heeft een ernstige ze nuwinzinking gehad. Hy is specialist in Londen, een pientere knaap IS voor zover ik weet een van de groot te experts van deze tyd op het ge- |bied van vergiften". „En hy is een goeie vriend van !ary", flapte Cynthia eruit. John Cavendish fronste zijn voor- 'id! hoofd en ging op iets anders over. „Ga mee een eindje lopen, Has tings. Dat is een hele nare zaak. Ze nam nooit een blad voor de mond, maar er is in heel Engeland nie mand zo fideel als Evelyn Howard". Hy nam het pad door de nieuwe aanplant; we liepen naar het dorp, door de bossen die aan de ene kant het landgoed begrensden. Net toen we op weg naar huis een van de hekken inliepen, kwam er een knap, zigeunerachtig vrouwtje uit de tegenovergestelde richting; ze knik te glimlachend. „Dat is een knap meisje", zei ik waarderend. Johns gezicht verstrakte. „Dat is mevrouw Raikes". „Die van juffrouw Howard „Precies", zei John, onnodig kort af. Ik dacht aan de gryze oude dame in het grote huis en aan dat leven dige ondeugende gezichtje waarop daarstraks voor ons een glimlach was verschenen, en ik had vaag een angstig voorgevoel van naderend on heil. Ik zette het van me af. „Styles is werkelyk een prachtig oud huis", zei ik tegen John. Hy knikte nogal somber. „Ja, het is een mooi land goed. Eens zal het van my zyn rechtens zou het nü eigenlyk al van my moeten zyn, als myn vader maar een behoorlyk testament had gemaakt. En dan zou ik nu niet zo verdraaid krap in m'n geld zitten". „Zit je in geldnood?" „Je mag best weten, Hastings dat ik werkelyk niet meer weet hoe ik aan geld moet komen". „Zou je broer je niet kunnen hel pen?" „Lawrence? Hy heeft iedere cent die hy had, gespendeerd aan het uitgeven van snertgedichten in van die luxe bandjes. Nee, we zitten lemaal op zwart zaad. Maar ik moet zeggen dat myn moeder altyd reus achtig goed voor ons geweest is. Ten- minste, tot nu toe. Sinds haar hu- welyks is het natuur lyk „fron send brak hy af. Voor het eerst voelde ik dat er te- gelyk met Evelyn Howard iets on definieerbaars uit de sfeer verdwe nen was. Haar aanwezigheid had iets van veiligheid gegarandeerd. Nu was die veiligheid verdw leek alsof er wantrouwen voor in de plaats gekomen was. Het sinistere gezicht van dokter Bauerstein doem de onaangenaam in mijn herinne ring op. Ik had een vaag gevoel dat ik iedereen en alles moest wantrou wen. Gedurende één kort ogenblik had ik een voorgevoel van nade rend onheil. (Wordt vervolgd) ADVERTENTIE TRA'MSTR.1'0 EINDHOVEN 63957 „Zeker vijftien nazi-misdadigers in Canada" Simon Wiesenthal, leider van het joodse documentatiecentrum in We nen, heeft gisteren op een persconfe rentie in Toronto meegedeeld, dat in Canada zeker vijftien oorlogsmisda digers leven. Ze zyn uit Oost-Europa afkomstig en hebben misdaden be dreven in Polen en de Baltische lan den. Hun namen, die Wiesenthal nu niet wilde noemen, waren een half jaar geleden opgegeven aan de Ca nadese ambassade in Wenen. Of de Canadese regering iets tegen hen had ondernomen, wist Wiesenthal niet. Volgens het Braziliaanse dagblad O Globe bevindt Heinrich Müller, het laatste hoofd van Hitiers Gesta po, zich in Brazilië. Het blad baseert zijn bewering op een kentekenbewys van een auto en zegt, dat Müller on langs is gezien in Salvador, de hoofdstad van de staat Bahia. Op de lyst van gezoohte oorlogs misdadigers van Wiesentihals docu mentatiecentrum in Wenen staat Müller op de tweede plaats. Op de eerste plaats staat Martin Bormann en op de derde Franz Paul Stangl, die op 1 maart in Sao Paulo werd gearresteerd. STEEDS MEER SUPPORTERS VRAGEN ASIEL Het aantal Oosteuropeanen dat na de wereldkampioenschappen ijshockey in Wenen asiel heeft gevraagd, is gis teren tot 85 gestegen, aldus een woordvoerder van het- Oostenrijkse ministerie van Binnenlandse Zaken. Het zijn 75 Tsjeohoslowaken, twee Polen en aoht Hongaren. Hij voegde er aan toe, dat dit aantal vermoede lijk nog zal toenemen daar veel Oosteuropese reisgroepen pas dit weekeinde Wenen zullen verlaten. Enige duizenden liefhebbers uit Oost- Europa waren naar Wenen gekomen om hun ploegen te steunen. Inmiddels deelde het Tsjechoslo- waakse blad Vecerni Praga mee, dat 622 Tsjechoslowaken sedert 1966 niet van hun buitenlandse reizen terug gekeerd zyn. Paleiswacht van Soekarno bekent schuld Een lid van het vroegere Indonesi sche paleiswacht-regiment, Tjakra- birawa, heeft voor de krygsraad in Djakarta verklaard dat zijn bemoeie nis met de mislukte communistische staatsgreep van 1965 een gevolg was van de indoctrinatie van zyn eenheid door president Soekarno. Gewezen legerkorporaal Hargyono, een van de tien Tjakrabirawa-mili- tairen die terecht staan voor hun rol in de staatsgreep, verklaarde dat Soekarno zelf de paleiswacht dikwyis voorhield dat elk bevel moet worden uitgevoerd zonder over de gevolgen na te denken omdat elk bevel van een meerdere juist was. Targyono heeft bekend te hebben deelgenomen aan een poging door de strydkrachten generaal Nasoetion, de toenmalige commandant, gevangen te nemen. PANDA EN DE MEESTER LOODGIETER 48—92. „Men wacht op mij hij de stuwdam!" sprak Joris gehaast. „Ik dien mij te reppen! Als ge nu om zeven uur daar ook aanwezig wilt zijn, kunnen we als dat nodig is enkele reparatie-werkzaam heden verrichten. Ga nu maar als een oppassend jongske een kleine maaltijd genieten! Ik geef U daarvoor vrij-af!" Met die woorden liep hij snel heen, Panda twijfelend achter latend. „Ik vertrouw hem helemaal niet!" mompelde de assistent. „Waar om koopt hij "bijvoorbeeld nu al machines om een dam te repare ren? Hij rekent er natuurlijk op, dat die waterdruppels, die me steeds plagen, straks die dam laten kapot gaan. Dat herinnert me er trouwens aan dat dammetje van die druppels! Wacht eens ik krijg een idee! Als ik nu eens Ja, dat doe ik!" Hij re?ide vastberaden de zaak binnen, waar zijn leermeester zojuist alerlei machines had gekocht, en wendde zich tot de eige naar. „Ik ben de helper van meneer Goedbloed!" zei hij. „En ik kom alvast een vrachtauto met stenen ophalen, die hij nodig heeft!" RECHTER TIE EN HET GESTOLEN HALSSNOER 1198. Rechter Tie is opgestaan. Hij houdt de rol met het Keizer lijk Edict eerbiedig in beide handen en zegt: „Uw nederige dienaar heeft de eer Uwe Hoogheid de Verheven woorden terug te geven." Vrouwe Hortensia komt naar voren en neemt het edict van hem over. Rechter Tie herneemt: „Uw dienaar heeft ook de eer U het Keizerlijk parelsnoer te overhandigen. De dief was inderdaad iemand van buiten het paleis, zoals Uwe Hoogheid mij te verstaan gaf toen ze haar dienaar zijn eerste audiëntie verleende. Wel houdt de diefstal verband met een complot binnen het paleis, maar op dit moment worden de schuldigen door de staf van de Opper kamerheer gearresteerd." De Rechter biedt het parelsnoer eerbie dig met beide handen aan en de Prinses neemt het in ontvangst met een glimlach vol gratie. Ze bekijkt het parelsnoer met een tedere blik en wenkt dan de kolonel om op te staan. „Herhaal de laatste woorden die ik bij ons vorig onderhoud tot je gesproken heb, Tie," zegt de Prinses met bijna dromerige stem. „U verwaar digde zich te zeggen dat U met deze opdracht uw geluk in mijn handen legde," zegt Rechter Tie. „Kom nader, kolonel," zegt de Prinses. „Nu weet je het. Spoedig zullen wy elkaar weerzien, als de rode kaarsen hoog branden." DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 788. Als iemand aan Bram had gevraagd, wat hij eigenlijk ver wachtte te ontdekken, zou hij het antwoord zijn schuldig gebleven. Maar het vreemde ioas, dat hij in geen geval verwachtte datgene te zien, ivat toch het meest voor de hand lag. De tijd van de reus achtige galjoenen, waarvan de riemen door galeislaven werden voortgebewogen, scheen immers al zolang voorbij. Maar hier zaten ze nog, de ongelukkigen, suf en ineengedoken achter de lange rie men, vastgeklonken aan hun zetel om het weglopen te beletten. Aan de hoofddeksels was te zien, dat hier slaven uit vele landen tezamen waren gebracht. Brams hart vloeide van medelijden over, toen hij het afschuwelijke lot van deze mannen aanschouwde. Zee lui, die nooit het daglicht zagen, en die als een menselijke motor het schip moesten voortbewegen. Wat zat hierachter? Wie had dit gedaan" Wie hield deze slaven gevangen? Bram ivas vastbesloten om daarop een antwoord te vinden. En dat kon alleen, als hij zich aan boord van het spookachtige galjoen zou wagen. Posities Nederlandse schepen ,.S:srr- lls€i- Ilias 30 v Al leant* n Carthager Ifc. Noorderkroon 30 v Olbraltar n T Nora 29 te Oxelosund Nova 29 te St. Malo Nusake.n 'i apr. te Antw. verw. ij kerk 30 430 m NO St. Helena Santa Mar^herlta 28 te Dra Texelitroom 30 v Amst n Liverpool Theron 31 te Madeira verw. Thuredrech' 30 240 m NW Natal Tilly 2 apr. t» Rott. verw. Tjlbantlet 29 te P, Sw Tankvaart Abldi 29 v Singapore n Bengkofr is iSo's

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 19