Brigade-generaal
H. J. Amelink der
Koninklijke
Marechaussee
Bikini-Monica is huiselijke Lydia
„MET DIT WAPEN,
ZEG IK AETIJD,
DE HEL VEROVEREN!"
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1967
LEIDSCH DAGBLAD
L.D.-EXTRA 1
DEN HAAG „Meneer, u moet u eerst melden bij de
kapitein-adjudant", zei de portier.
„Nee", zei ik, „ik heb een afspraak met de generaal".
De portier monsterde mij uitvoerig en herhaalde: „U
moet u eerst melden bij de kapitein-adjudant".
„Ja maarzei ik blijkbaar nogal dom, „ik heb een privé-
afspraak met de generaal".
„Dat kan wel zijn", zei de portier, „maar u moet u toch eerst
melden bij de kapitein-adjudant. Anders komt u niet binnen".
Oh, zat dat zo. Generaals zijn hele hoge, dat was duidelijk.
Maar de kapitein-adjudant klakte beleefd met zijn hakken en
een halve minuut later stond ik voor brigade-generaal H. J.
Amelink, de „biggest boss" van de Koninklijke Marechaussee.
Hij is niet alleen hoog in rang, maar ook in letterlijke zin: hij
is een boom van een Twentenaar, deze zoon van een Lonneker
fabrieksarbeider, die in die sobere donkere kamer aan de
Raam weg in Den Haag aan de top zit, aan de touwtjes trekt
en de lakens uitdeelt.
Generaal Amelink spreekt met
een zware baritonstem. waarin ge
zag doorklinkt als hij Ja!' roept
wanneer er geklopt wordt. Maar
dat Ja!' zet geen stekels over
eind: het heeft iets warms en sym
pathieks.
,Ik ben geboren in Lonneker, in
februari 1911. Een jaar geleden ben
ik met mijn vrouw teruggeweest
om te zoeken en we hebben het huis
teruggevonden. Tegenover ons huis
was vroeger een korenveld, maar
er staat nu een fabriek. Mijn beide
ouders waren Enschedeërs. Mijn
vader was fabrieksarbeiders. In de
tyd dat de christelijke arbeiders
vakbeweging opkwam, werd vader
hoofdbestuurder en later secreta
ris van het Christelijk Nationaal
Vakverbond. Zodoende verhuisden
wij naar Rotterdam toen ik vijf
was en later naar Utrecht'.
De generaal zit met zijn rug naar
Ik kan zijn gezicht i
Carrière
In een paar minuten tekent hij
zijn carrière, in nuchtere lijnen,
strak en correct, van tweede lui
tenant bij de infanterie tot brigade
generaal bij de Koninklijke Ma
rechaussee. Het kan in een note-
dop.
In 1930, op zijn achttiende, bij de
reserve-officieren in Kampen, een
jaar later Koninklijke Militai
re Academie. Beroeps-tweede lui
tenant infanterie in 1933. Bij het
korps politietroepen van mei 1937
tot 1945. Daarna marechaussee:
districtscommandant in Den Haag,
in 1959 chef staf en 1 november
1965 commandant en gouverneur
van de residentie. Intussen bevor
deringen tot kolonel en generaal.
Op zijn bureau waarover
een perzisch tapijt ligt dat aan bei
de kanten bijna de vloer raakt,
staan twee telefoons en een vaas
fresia's. Daarachter, aan de wand,
hangt een ingelijste foto van Prin
ses Beatrix, de schutsvrouwe van
de marechaussee. De Prinses glim
lacht naar een man die stram in
de houding staat, in groot tenue.
Generaal Amelink heeft spierwit
haar. Hij moet een onberispelijk
man zijn, integer en onkreukbaar,
energiek en rechtschapen.
,Er zijn geen mensen in mijn
familie die een militaire loopbaan
hebben gekozen. Ik was een onbe
schreven blad. Maar in Kampen
pakte de dienst mij zo, dat ik er
in wilde blijven. Later maar ver
der kijken, zei mijn vader, maar
dat is er nooit van gekomen. Ik
had trouwens graag gezien dat
mijn zoons dezelfde loopbaan zou
den kiezen helaas. Maar dat in
teresseert u niet. U komt voor de
marechaussee
Vier taken
.Vóór de oorlog was de ma
rechaussee een militair korps belast
met de burgeiyke politiedienst. Na
de oorlog nam de Koninklijke Ma
rechaussee de taak als legerpolitie
over. Op het ogenblik hebben we
vier taken. We zijn belast met de
beveiliging van de Koningin en de
leden van het Koninklijk Huis, op
Soestdijk is ook steeds marechaus
see aanwezig, en verder met de
grensbewaking, onder verantwoor
delijkheid van de minister van Jus
titie. Ten derde verzorgen wij de
politiedienst bij de marine, de
land- en de luchtmacht en ten
slotte verlenen we bijstand aan het
burgerlijk gezag in gevallen van
ongeregeldheden. Jarenlang was er
in deze sector niets te doen toen,
ineens Amsterdam. Dertien juni.
We hadden tegen de achthonderd
man in Amsterdam. U ziet, je hebt
hier met het hele aspect van de
gezagshandhaving te doen. Aan de
grenzen zitten zevenhonderd
mensen. Met het opleidingsdepot in
Apeldoorn mee hebben we vijf
entwintighonderd beroepsmensen.
Daarnaast zijn er nog een zeven
honderd dienstplichtigen bij het
parate legerkorps
De generaal rookt veel. In de
deuropening verschijnt een jonge
man met een wit jasje die vragend
blijft staan. ,Ik graag een ouwe
en u?'. De jongeman verdwijnt ge
ruisloos.
ker die vakbondssecretaris en later
Tweede-Kamerlid werd.
De jongeman met de witte jas
zet twee flessen en twee glazen
neer. De generaal schenkt in.
Knop
Chef
,Met dit wapen, zeg ik altijd, kun
je de hel veroveren. Dat is in
Amsterdam bewezen. Je hoeft
maar op een knop te drukken en
de eenheden rukken uit. Wanneer
was dat? Die dinsdag ze kwamen
uit de lucht rollen. Om elf urn-
vijftien kwam de eerste vordering
in Amsterdam, om ter beschikking
van de politie te zijn. Een uur later
waren onze mensen uit Utrecht er
al. Om een uur of vier waren hon
derdtwintig man aan het meeknok-
ken. Boven alle lof verheven. De
mensen weten wat ze moeten doen
als ik op de knop druk. Ze hebben
een organisatieschema. Ze weten in
welk tenue ze moeten komen, waar
ze moeten zijn en hoe ze er moe
ten komen. De tijden die gemaakt
zijn, hebben ons met verbazing ge
slagen. In twee dagen tijd hebben
we achthonderd man ingeschoven.
Het was in een vloek en een zucht
gebeurd. Toen ik 's avonds kwam,
had iedereen gegeten en een bed
Op zijn kraag zit de granaat die
nog stamt uit de tijd van Napoleon.
Zonder vrees of blaam. Die heeft
iedere man bij de marechaussee.
Maar de generaal heeft er een ge
kartelde rand van zilverdraad bij
en een lauwertak met een ster van
goud. Dat heeft er maar één bij de
marechaussee: de zoon van de fa
brieksarbeider Amelink uit Lonne-
,De werving gaat uitstekend. Ja
renlang ging het slecht, ineens is
het een stuk verbeterd. Ik heb ge
tracht dat te analyseren, maar er
is geen oorzaak aan te wijzen. Of
het moest zijn, dat aan 't hon
derdvijftig jarig bestaan veel aan
dacht is besteed door radio, televisie
en pers. Eerst kregen we er met
pijn honderdvijftig per jaar, tegen
woordig driehonderdvijftig. Ik heb
goeie hoop dat we over een jaar
of anderhalf op onze organieke
sterkte zitten
In een glimmend gepolitoerde
kast staan twee zilveren bekers,
trofeeën van het wapen. Boven de
kast hangt een kleurenfoto van Ko
ningin Juliana en Prins Bernhard.
,Ik had bij de politietroepen een
chef die geen honderd maar twee
honderd procent van ons eiste. Hij
was een man met plichtsbesef en
eiste van ons hetzelfde. Op ouder
jaarsdag en met Kerstmis moest je
bij je mensen zijn die dienst had
den. Aan hèm heb ik een stuk van
mijn loopbaan te danken. Dat was
een andere tijd dan in Amersfoort.
Daar had ik me een keer versla
pen omdat ik de avond tevoren
nogal laat was geweest en toen
kwam ik 's morgens met één been
kap op het appèl. Als ik daar nog
aan denk, slaat het schaamrood me
nog uit Nog eentje inschen
ken?'
Hij meent dat werkelijk. Het
schaamrood slaat hem op de ka
ken als hij aan die ene beenkap
denkt. Dan kun je aan zijn ge
laatsuitdrukking zien.
Reizen
,Ik reis veel, maar niet in het
buitenland. Wel eens naar Duits
land, waar mensen van ons zitten,
of naar Parijs, waar een paar
mannetjes bij de NAVO gede
tacheerd zijn. Maar vooral in Ne
derland zelf. Daar gaat de hal
ve week mee heen. Ik heb
mezelf als ideaal gesteld op
alle brigades en dat zyn
er hondertwintig per jaar
een dag of zo door te brengen. Dat
is me het afgelopen jaar niet ge
lukt. Ik praat dan niet alleen met
de baas, maar ook met de on
derofficieren en de manschappen.
Als je wilt weten, wat er leeft in
het korps, moet je met iedere man
praten en er de tijd voor nemen.
Van de dienst, van het uniform
met de granaat, de representatie
van het generaal zijn naar de rust
terug. Naar de rust van het koren
veld misschien dat vroeger tegen
over zijn geboortehuis lag?
Grensbeivaking
.Vrije tijd? Wat is dat? Vroeger
was ik een verwoed amateur-fo
tograaf. Mijn vrouw en ik trekken
in de vakanties de bergen in Dan
maak ik foto's. Dit is er één. Daar
zit mijn vrouw op een bank, ergens
in Zwitserland. Nee, het zit er niet
meer in tegenwoordig. Hoe hoger
je komt, des te meer praat je over
dag en de rest doe je thuis. En
vergeet de representatie niet. Twee
of drie avonden in de week Als
ik gepensioneerd ben, ga ik naar
de rust terug
,Met dit wapen kun Je de hel
veroveren. De grensbewaking. Wat
doen we? Wilt u een paar cijfers?
Van oktober '64 tot oktober '65 heb
ben we meer dan zestienduizend
Nederlanders een uitreis geweigerd
en bijna achtenzestigduizend
vreemdelingen een inreis. Dat zijn*
cijfers die wel iets zeggen. We heb-[
ben tachtig minderjarigen aange- r
houden die zonder toestemming
van de ouders de benen hadden E
genomen. Kijk, daar heb je weer i
'n aardig aspect. De andere kanfc
van de ambtelijke medaille. Niet
alleen starre grensbewaking, ook de 1
menselijke factor speelt een rol. U*
herinnert zich het geval van Char
les Aznavour die een minderjarig
meisje mee de grens over nam?
Marechaussee!
,Op Schiphol kwam op een dag,
een Duits vliegtuig waar een jon-'
gen van zeventien en een meisje,
van zestien in zaten. Ze hadden
kaartjes en hun papieren waren l
in orde. Ze wilden naar Schotland,
Wat doet onze man? Onze man
denkt: Schotland.Gretna Green.,,
Hij belt de politie in Hamburg en*
die stelt zich in verbinding met de.
ouders van de jongen, die zei
den: moet-ie zelf weten, maar d«n
vader van het meisje zei: hou haar.,
alstjeblieft vast, ik kom haar me-',
teen halen. Dat was een mooi ge-,
val'.
,We kregen ook een keer een!
pluim van een andere vader.
Onze man aan de grens houdt een
auto aan waarin een meisje vanj*
een jaar of zestien met twee oude
re dames zitten. Die oudere dame®
droegen een andere naam. Er was*
niet eens een vent met een mooi
snorretje bij. Maar toch dacht on-'
ze man: he, wat kan dat zijn? Hij
belde de vader van het meisje. Hetii
was in orde maar we kregen la-I'
ter een brief met een pluim voor
de attentie Sommigen zeggen: blijfr
met je poten van m'n dochter afj
waar bemoei je je mee!'
Toen wij weggingen, vielen wij
toch weer in handen van de kapi
tein-adjudant. Hij liet ons uit.
J
..Had u nog wat getypt ge
had wille hebben?" Dit werd
in de laatste Dorus-show ge
vraagd door een in bikini .ont
hulde" jongedame, die na
drukkelijk met een Rotter
dams accent sprak.
Zij werd door „direc
teur" Dor us, die voor deze
gelegenheid zijn intrek had
genomen in het immense kan
toorgebouw van Van Omme
ren, aangesproken met juf
frouw Monica. De directeur
met de treurige snor lijdt aan
de managerziekte, waardoor
hij zijn, overigens decent ge
klede, secretaresse in een Ri-
vièra-achtig waas ziet. Tom
Manders speurde naarstig
naar een aardig meisje (uiter
aard met een goed figuur),
dat „lekker Rotterdams" kon
praten. Hij sprak er over met
De pruik ontbreekt
maar met brilletje en
blocnote verscheen Lydia
als secretaresse Monica
op het televisiescherm.
Jan Vuijk, die op zijn beurt
er over babbelde met de Rot
terdamse pianist Cas Oost
hoek.
„Ja, waar haal je die zo
gauw vandaan?" begon Cas
te denken. „Misschien in een
dancing een striptease-juf-
frouw of zo", stelde hij voor.
Nee, dat wilde Manders niet.
Gewoon een leuk meisje, dat
weinig of niets met het vak
had te maken, was de wens
van Dorus. Oosthoek dacht
nog dieper na.
tiIk heb een aardige doch
ter van zeventien", merkte
hij tenslotte op. Enfin, Ly
dia Oosthoek, telefoniste bij
een technisch bedrijf in de
Maasstad, verscheen bij
Manders ten tonele. Dorus
liet zijn ervaren oog op het
meisje rusten en riep toen:
„Top, jongens, dat doen we."
Lydia verwisselde voor en
kele dagen de telefoon voor
de wereld van het showvak.
De opnamen bij Van Omme
ren werden tijdens het week
einde gemaakt: in Amersfoort
is Dorus met de Rijkspolitie
in zee gegaan. Niet minder
dan elf Porsches stonden hem
ter beschikking en voorts het
muziekkorps. Lydia heeft drie
dagen voor de opnamen in
Amersfoort doorgebracht. Zij
moest er scooterrijden en een
bromfiets besturen.
Toen haar dat werd ver
teld, riep zij uit, dat zij nog
nooit op een scooter had ge
zeten.
„Geeft niks", zei Dorus.
„Dat leren ze je wel effe".
En inderdaad reed het meisje
na enkele uren al heerlijk
rond. Voor de camera met
Dorus achterop.
Bij de opnamen in het Rot
terdamse Centraal Station
was Lydia niet aanwezig; wel
vader Cas, die deel uitmaak
te van de vocal group.
„Oh, het was heerlijk. Do
rus was zo ontzettend aardig.
Wat een geduld heeft die
man. Ik heb die scène van
het binnenkomen in het kan
toor met die twee oude heer
tjes wel twintig keer moeten
overdoen. Maar meneer
Manders werd niet kwaad. En
als iets naar zijn zin ging
knipoogde hij, wat je het ge
voel gaf „ik ben op de goede
weg."
„Veel reacties gekregen op
dit televisiedebuut?"
„Ja, toen ik de maandag
na de show voor m'n moeder
boodschappen deed, klampte
iedereen me aan. Op kantoor
heb ik er natuurlijk ook het
nodige over moeten horen.
Een paar heren zeiden: op
de televisie loop je in bikini
en hier ben je altijd zo zedig
met een hoog boordje
Vrouwelijke collega's hebben
me wel een beetje geplaagd:
ik heb zo'n idee, dat er een
tikkeltje jaloezie aan te pas
komt."
Lydia, die voor de uitzen
ding was getooid met een
blonde pruik en zo een min
of meer vampachtige indruk
maakte, is een leuk, huiselijk
meisje, dat graag iets op de
bühne zou willen gaan doen.
Zij kan aardig piano spelen;
maar dat is het toch niet. Zij
verklaart heel eerlijk en be
scheiden
„Ik heb zelf geen idee, wat
ik kan doen. Wat kan ik
Heaft zij hobby's? Vroeger
veel zwemmen. Tegenwoor
dig niet meer zo. Een beetje
lezen, plaatjes draaien. Zij is
verzot op cabaret. Lurelei en
zo. „Fijne teksten hebben
die."
En verder moeder in het
huishouden helpen.
In stilte droomt ze echter
na 't televisie-debuut toch van
de mogelijkheid om de show
wereld in te kunnen gaan.
„Ze gaat vaak met me
mee", aldus Cas Oosthoek.
„Dat vindt ze iets heerlijks."
Nu zit Lydia nog in de te
lefooncentrale van een Rot
terdams technisch bedrijf.
Soms moet ze zich echter
even uiten. Een parodie op
Caroline Kaart, een Imitatie
van een andere bekende. Zoi^
dat soms haar richting zijnt.
„Had u iets gehad willi
hebbe?" ipe