Noord-Zwitserland: lager, liever en lang niet so duur OOSTENRIJK OP ZIJN HONGAARS Kerken in Engeland Wegwijs TOERISTISCHE BIJLAGE LEIDSCH DAGBLAD 1967 PAGINA t De huizen in de dalen be reiken met hun daken bijna de toppen van de heuvels. Diffuus licht kiert door de bladeren van de eikebomen, die in groepjes op zacht- glooiende hellingen schuins tegen elkaar staan. Paarden, semi-wilde en vrijwel geheel wilde, galopperen over de eindeloze weiden naar de drinkputten, waarin het wa ter helder is als uit een kraan. Zó is Zwitserland zonder de groteske puisten met de Wit te koppen van de eeuwige poedersneeuw. Het Zwitser land tussen de Rijn en de Al pen, de Jura en de Bodensee. Dit gebied ontvangt maar een fractie van de vijf mil joen toeristen die Helvetia, zoals stevig nationaal-voelen- de Zwitsers hun vaderland consequent noemen, elk jaar vakantievertier biedt. De kans, dat de melkboer-uit-de- straat of de collega-van-kan toor in hetzelfde hotel logeert is vrijwel nihil. Waarom? De kantons Aargau, Baselland, Baselstadt en Solothurn zijn niet betoverend, imposant of markant. Ze zijn slechts lief, zachtaardig. Rotsen zijn er zeldzaam en hoogten boven duizend meter ook, hoewel een groot deel toch wel hoger ligt dan onze Vaalserberg. In deze streek worden de deviezen verdiend, voor zo ver die niet afkomstig zijn uit de beleggingen op de super gesloten banken in Genève en de toeristenindustrie in Arosa of Davos. Industrieën in alle formaten produceren er van uurwerken via chemi caliën tot chocolade en grafi sche produkten. Maar ver ontreinigde lucht is vrijwel nergens een punt van discus sie die is er eenvoudig niet. Noord-Zwitserland wordt voor het gemak begrensd door de vier grootste steden van het land: Basel, Zürich, Luzern en Bern. Behalve Lu- zern heeft elke stad een vliegveld in de onmiddellijke nabijheid. Een wat prijzige, maar goed geoutilleerde Schweizerische Bundesbahn zorgt voor 't reizigersvervoer van de vliegvelden naar elke gewenste nederzetting per boot, trein of postauto. Des noods voor half geld, want de SB heeft om de toeristen ter wille te zijn, die zich zon der automobiel naar het Al penland hebben begeven, reismogelijkheden gecreëerd met vijftig procent korting plus een tamelijk gering vast- Wat de vakantieganger in „laag Zwitserland" betreft: hij kan door deze regeling goedkoop een groot stuk bergland bekijken. Zonder overigens uren in trein of postauto te zitten, want de afstanden zijn er niet zo groot. Autorijdende toeristen hoeven het sight-seeing ook niet te laten, hoewel de be reikbaarheid van sommige plaatsen te wensen overlaat. Van Zürich bij voorbeeld voert een zeer goede autoweg naar Ziegelbrücke, Sargans en Chur (in de bergen), maar ook naar Zug, Schwyz, Alt- dorf en de Gotthard. Uit Ba sel, Olten en Bern gaan even eens wegen van dezelfde kwaliteit naar de hoge tot zeer hoge Alpenmassieven. De bereikbaarheid van de bergen hoeft een standplaats vakantie in Noord-Zwitser land dus niet in de weg te staan. Integendeel: de berg landvakantieganger komt er moeilijker toe een andere plaats in diezelfde steenmassa te bezoeken, dan de „laag land-toerist". En omdat dit „laagland" niet zo is aange wezen op de toeristenindus trie, liggen de prijzen van hotels en pensions fors bene den die in het „hoogland". Verder ziet de vakantie ganger in Noord-Zwitserland meer zaken, die het bekijken waard zijn, dan de „berg- ganger". En bezienswaardig heden zijn er voldoende. Bij voorbeeld: de watervallen bij Neuhausen (dus niet Schaff- hausen), de Stiftsbibliotheek in Sankt Gallen, musea in al le vormen en formaten, het „Stammschlosz" van de Habs- burgers bij Brugg, de Schwei- zer Mustermesse in Basel (waar altijd wat te beleven is), het Casino in Bern, de Zürichsee met waterfietsen in Zürich en de Kapellbrücke met de driehoekige schilde rijtjes in Luzern. Voor het geval de eeuwig jodelende radio regen voorspelt. De mooiste tijd om vakan tie te vieren in Noord-Zwit serland is mei-juni. Dan zijn de abrikozen rijp en de wei den zijn gepointilleerd met miljoenen bloemen. De tem peratuur is goed voor wande lingen zonder colbert en de avonden zijn heerlijk licht In deze sfeer leert men de Zwitser kennen zonder mai- kerade ter wille van de toe rist. Helaas is de volksmenta liteit iets anders dan het speelse Duitse dialect met een echt Nederlandse g waarin allerlei woorden op li eindigen. En waarin achter een groet altijd „Mit Einand" wordt geplakt. Zelfs als u alleen bent, want degene die u later tegen het lijf loopt wordt óók het beste toege wenst. Dus voor in Noord- Zwitserland! „Grüzimit Einand". Wie Engeland wil gaan be zoeken om de architec tuur van dat land te be wonderen. vindt in de kerkbouw wel heel erg sterke uitersten. De Engelsen vinden een kerk pas kerk als het iets klassieks over zicht heeft. Het kerkje van Rep- ton, een gehuchtje in de buurt van Derby, is wel een van de oudste van Engeland en daarom de moeite van een bezoek waard. De kerk werd gebouwd omstreeks het jaar 660 door zendelingen, die er tevens een klooster aan vast bouwden. Het meest bijzondere van de kerk is de crypt, die men vindt in de gewelven van de kerk. Dr. J. C. Cost een van Engelands meest vooraanstaande oudheid kundigen, heeft ervan geschre ven: „Het is zonder twijfel het meest perfecte voorbeeld van Angelsaksische architectuur op kleine schaal, dat uit die tijd be houden is gebleven". De abdij, zoals die in de ze vende eeuw werd gebouw, werd in 874 door de Denen verwoest, toen die in dat jaar hun winter kwartier in de nabijheid van de abdij vestigden. Het kerkje werd echter in het Jaar 970 herbouwd. Toen de Noormannen naar Rep- ton kwamen braken ze, geheel tegen hun gewoonte in, de kerk niet af, maar lieten zij het oude Saksische bedehuis staan. Vooral de ramen van de kerk zijn iets bijzonders. Het is een fraai gebrandschilderd werk dat men kan bewonderen en met de talloze bogen roept het direct de klassieke sfeer op. Een moderne kerk vindt men in Coventry. De beroemde kathe draal waarvan de Engelsen zeg gen: „Het Is een prachtig bouw werk, maar een kerk is het toch echt niet". De Engelsen zien de kathedraal meer als monument. De twee voorgaande kathedralen werden verwoest. De laatste op 14 no vember 1940 door hevige Duitse bombardementen, die praktisch geheel Coventry vernielden. Een daad waarvan Churchill zei: „We zullen ze het terugge ven, niet eenmaal maar dui zenden malen". Een de piloten van de RAF schilderden op hun bommen „Gift van Conventry". Als monument aan deze bloedige tijd heeft men na de oorlog de kathedraal weer herbouwd. Het is een kerk geworden waar men stil van wordt. De gehele westkant is van glas waarop de profeten, apostelen en martelaren staan afgebeeld in een zachte witte yiheld, die de breekbaarheid van het glas, maar ook het mensenleven op het glas, zeer sterk doet uitkomen. Bin nenin de kerk wordt men direct getroffen door het kleurrijke ef fect die de duizenden glaspane len veroorzaken. Het doopvont, een ruwe steenklomp over gebracht uit de omgeving van Bethlehem is aangebracht voor het zogenaamde „doopraam". Het raam bestaat uit 190 kleine glas panelen. Een gebrandschilderd raam was voor zulk een groot oppervlak niet mogelijk. Maar men heeft in de 190 panelen di verse kleuren glas aangebracht, die alle hun eigen symboliek heb ben. Zo vindt men bovenin de kleur van Gods eeuwigheid. Onmiddellijk echter als men de kerk binnenkomt, valt het magis trale wandkleed op dat ontwor pen werd door de beroemde En gelse architect Sir Graham Sutherland. Het is het grootste wandkleed ter wereld dat uit één stuk is geweven. Het is ongeveer 25 meter hoog en 12 meter breed. Het toont Christus in al zijn glo rie en heerlijkheid, gezeten op de troon. Met daaromheen een tafe reel dat beschreven staat in Open baringen 4 :6-8. Verder vindt men in de kathedraal tal van prachtige gebrandschilderde ra men. De Zweden schonken een ongeëvenaard mooie mozaïek vloer. Ook het orgel is architec tonisch prachtig ingebouwd. Er is nog veel meer over dit wonder van architectonische scheppingskracht te vertellen, maar men moet het gaan zien: de kleuren beleven en het imposante ondergaan. Voor de Engelsen is het geen kerk, maar wie uitersten in de architectuur wil zien moet Coventry beslist niet vergeten. dan fn de rest van het land: het landschap, de hulzen, de mensen, zelfs het eten en drinken. Om met het landschap te beginnen: de natuurlijke „wolkenkrabbers" waaraan Oostenrijk zijn toeristische faam heeft te danken, ontbreken hier volkomen; in tegendeel. een groot deel van Burgenland is vlak. Dat lijkt misschien niet zo erg aantrekkelijk voor de Ne- dr landers die volop vlak land voor zijn deur heeft, maar de werkelijkheid valt honderd procent mee. Want het vlakke Burgenland verschilt even sterk van de Hol landse polders als Tirol: het is de uitloper van de Hon gaarse poeszta met alle karakteristieke eigenschappen daarvan. Een steppengebied dus. met veel gras (en niet van die keurige, kortgeschoren, groene veldjes, maar ruige, golvende vlakten), hier en daar bomen, hier en daar in een dal een wijngaard, met zandwegen waarlangs witgekalkte huisjes staan die men elders in Oostenrijk niet ziet. De bevolking fs vriendelijk het is niet de uitbun dige vriendelijkheid van de jolige Tiroler, maar zij is wel gemeend. Het enige dat de bewoners van Burgen land met hun landgenoten gemeen schijnen te hebben, is dat zij (meestal) Duits spreken: verder verschillen zij zowel uiterlijk als innerlijk: het zijn donkere typen met een licht ontvlambaar temperament. Die verschillen vindt men terug in het menu. Het eten is er minder vet en beter gekruid dan in de rest van Oostenrijk, de wijn veel zoeter en koppiger. Ja, Burgenland is totaal anders dan de rest van Oos tenrijk. Het lijkt wel een stukje Hongarije. En eens wés het ook een stukje Hongarije. Tot 1919. Toen koos Burgenland middels een volksstemming voor Oostenrijk- Zo komt het ook. dat het geboortehuis van de Hon- qaarse componist Franz Liszt in Burgenland staat, in Raiding om precies te zijn. Het gerestaureerde, na tuurlijk witgekalkte huis is nu museum. Nog een andere bekende componist voelde zich in deze streek erg thuis: Josef Haydn. Zijn woonhuis is te bezichtigen in Eisen- stadt, de hoofdstad van Burgenland. een propere, niet al te grote plaats met veel nieuwbouw en comfort. Als andere plaatsen die een bezoek waard zijn, noe men wij Tatzmannsdorf (warme modderbaden, diverse goede hotels), Kirchschlag (o.a. een mooi kasteel, want aan fraaie kastelen is Burgenland bepaald niet arm). Rohrau (de geboorteplaats van Haydn), Güssing en Purbach (vanaf de Purbacher Spitz heeft men prachtig gezicht op het meer van Neusiedl). Zo komen we tenslotte In Neusfield, hèt vermaak- centrum van Burgenland en dus druk in de zomer, ge legen aan dat unieke steppenmeer, deels Oostenrijk en deels Hongaars gebied, kilometers lang en nergens die per dan een meter. Tien jaar geleden was dit .meer omringd door een brede rietgordel waarin tal van exo tische vogels huisden, een vrijwel ongerept natuurge bied. Maar na de ornithologen kwamen de rustzoekende Weners. Na de Weners de Duitsers. En daarna de Nederlanders, Belgen. Engelsen en noem maar op. Het mondaine vertier heeft hier langzamerhand de overhand gekregen. Wie rust wil, moet die dan ook elders in Burgenland zoeken. Daar vindt men nog volop stille plekjes. Nog wel •fr Een oude fortificatie In Güssing Burgenland trots uitrijzend boven de plaatselijke industrie. 1 heerst er "s zomers niet meer de paradijselijke stilte van zes zeven jaar geleden, na de toeristi sche heksenketel in Tirol, de toenemende drukte in Karinthië en de verkeerschaos in Wenen betekent Burgenland nog steeds een verademing voor degene, die tijdens zijn vakantie niet omvergelopen wenst te worden door buren en kennissen noch urenlang hotels wil afrennnen om een bed te vinden. O ja, er is in Burgenland wel het een en ander veranderd, sinds de Weners aan het eind van de jaren vijftig deze meest oostelijke provincie van hun land als vakantiegebied begonnen te ontdekken. Maar nog altijd kun je er rus tige plekjes, stille wegen en vredige dorpjes vinden, die nog niet zijn aangetast door de veelvraat .vreemde lingenindustrie". Het is een merkwaardig land, dat Burgenland. Wie dwars door heel Oostenrijk is gereden om er te komen, wrijft zich wel even de ogen uit van verbazing: is dit Oostenrijk nog wel? Want Burgenland ziet er zo on Oostenrijks uit als het maar zijn kan. Alles is er anders HooGtavRees muis O/ER A]EE KüNtt F^3èn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 21