Italiaanse „paradijsjes" worden steeds schaarser Het trotse dwergje no Voor CAMPING LEVEREN WIJ: LANGE RITSSLUITINGEN, metaal en nylon TENTSTOKKEN SCHEERLIJN, in katoen en nylon GRONDZEIL, in katoen en nylon TENTDOEK per meter CARAVAN LUIFELS - HUISJESTENTEN IMPERIAAL ZEILEN - TENTHARINGEN GRONDDENNEN - SPANNERS WATERDICHT PREPARAAT. Tevens REPARATIE van uw tenten. Frits tic Goede Janvossensteeg 37 - Tel. 20607 - Leiden Het regeringspaleis Wegwijs TOERISTISCHE BIJLAGE LEIDSCH DAGBLAD 1967 DE mens heeft de be treurenswaardige ge woonte datgene te bederven dat hem aantrekkelijk voorkomt. De Italianen zijn in dit opzicht recordhouders. Het gebeurt waarschijnlijk alles zonder voorbedachte rade", zelfs zonder dat men er zich reken schap van geeft. Maar de ge volgen zijn onmiskenbaar. Het zou te treurig zijn de eindeloze reeks „paradijzen" op te sommen, die vooral in de laatste twintig jaar voor goed zijn bedorven. We wij zen slechts op enkele van de ergste voorbeelden. Men voelt de grote stad als iets, dat men voorgoed of van tijd tot tijd moet ontvluchten. Die gedach te laat velen, gedwongen te leven temidden van uitlaatgassen en ru moer, niet meer los. Op een goede dag „ontdekt" men een plaats, waar al die vreugden van zon en zee en blauwe luchten en stilte te vinden zijn. Meestal is het een dorpje tegen de rotsen aangeplakt en waar wat vissers leven en vertier brengen. De mens houdt er kenne lijk van om, de rug gedekt tgen ver rassingen door een of ander berg- massief, neer te zien over de zee, een haventje. We hebben dat ge meen met de planten, want ner gens vindt men een zo rijke vege tatie als in die beschutte hoekjes langs de Middellandse Zee. En dan komt, helaas, de gedachte: hier een zomerhuisje hebben of een week eind-huisje. Die gedachte komt op bij tien, bij honderd, by een paar duizend natuurminnaars tegelijk, en in enkele jaren is het bekoor lijk paradijs een boomloze cement- klomp, die zich in niets onder scheidt van de naarste buitenwij ken van Milaan of iets even ergs. Of liever, is er wel onderscheid: in die troostloze nieuwe woonwijken van Italië's grote steden weet de bewoner achter zich, op geringe af stand, de eigenlijke, oude stad, of wat daar nog van rest. Hij blijft nog met een zwak draadje verbon den aan een cultuurcentrum. In zijn verloren paradijs aan zee zijn alleen maar felle neonreclames en krijtende jukeboxes als bescha mende neerslag van onze massa- beschaving. Zo is de Italiaanse Rivièra, een enkel hoekje als Nervi uitgezon derd, tot een kust geworden, waar weliswaar ieder jaar miljoenen va kantiegangers komen zwemmen en zonnen, maar waar stilde, rust, landelijkheid en zuivere lucht nau welijks meer worden gevonden. CAPRI In vroeger jaren was voor de Ro meinen het eiland Capri een ge liefd vakantieverblijf. De blauwste zee die men zich maar denken kan, bergen die lokken tot prettige, niet al te vermoeiende wandelingen en toch weer niet zo hoog zijn, dat ze als een druk en beangstiging worden. Het min of meer Arabi sche aandoende stadje Capri met zijn overdekte straatgangetjes; een paar kilometer verder het zo ge heel verschillende, meer dorpse Anacapri; het kleurig gedoe van de vissershaven: Capri bood letter lijk alles. Daarbij hotels in alle soorten, van schreeuwend dure tot heel eenvoudige, die door hun pro perheid en de persoonlijker, vrien delijker relatie tot de eigenaar nog een extra bekoring hadden. Men kon over het hele eiland heerlijk ronddwalen langs kleine paadjes, waar men alleen de Ca- presi met hun ezeltjes en kudden zwarte geiten ontmoette. Hier en daar een grote villa of ook een rustiek huis in de oosterse stijl van het eiland: dat waren de woningen van de vrij talrijke en doorgaans nogal excentrieke vreemdelingen, die voor één dag naar Capri wa ren gekomen om het eiland nooit meer te verlaten: de schrijver Nor man Douglas, de Zweedse estheet Von Ferssen, de ingenieur-publi cist Edwin Cerio; op een wat la ger plan di*. Axel Munthe of Cur- zio Malaparte en nog tal van an deren, schilders, schrijvers, fantas ten. Dat hele zonderlinge wereldje kon men vrij geregeld ontmoeten op het verrukkelijke pleintje, dat voor hen „de navel Van de wereld" was. En inderdaad: wie op Capri woonde kon het gemakkelijk stel len zonder de rest van de aarde. Capri was „de wereld". Er gebeur den vreemde dingen en er bestaat een hele literatuur ovev wat ten slotte niet anders is dan een rots blok van flinke proporties in de Tyrrheense Zee. Capri had zijn ei gen mode: de Capri-sandalen, de bonte pyama's en „shorts" waar van de stof werd geweven met de hand door „de weefster van het eiland". En terwille van het kleur effect was het een paar jaar lang gewoonte een papegaai op de schouder te dragen of ook wel een dode haan of fazant, desnoods een bos kleurrijke groenten, gele wor telen, peterselie, paprika's en au bergines. Dat alles is voltooid ver leden tijd. In plaats van kleurige pape gaaien ziet men nu dwaze pet jes met het woord „Capri" erop en de bonte pyama's en gebatik te shorts zijn tot bikini's en uiterst-miniscule zwem driehoekjes verschrompeld, hoewel de zee een paar honderd meter lager en op vijf kilometer afstand ligt. De ezeltjes en de paar huurkoetsjes zijn verdreven door taxi's en kleine autobusjes, die de wegen, uiterst smal en bochtig, levens gevaarlijk maken voor een voet ganger. 's Avonds zit men in enorme massa's op het vertrouw de pleintje, waar neonreclames en kleurige lampionnetjes er voor waken, dat men toch vooral de maan en de sterren niet zal zien, die eenmaal zo glorieus over Ca pri waakten. Verstandiger lieden dan wij had den dit reeds jaren geleden voor zien. Wij herinneren ons hoe wij in 1951 op Capri kennis maakten met een uiterst sympathieke In diër, een man van een jaar of der tig. Wekenlang hebben wij met hem rondgezworven: hij wilde alle villaatjes en oude huizen zien en van die zwerftocht blijven ons dier bare herinneringen bij van uiterst excentrieke, uit een roman van Dickens of Thackeray weggelopen Engelse dametjes, doorgaans van een leeftijd tussen vijftig en hon derdvijftig, die op een ontstemde piano met meer gevoel dan vaar digheid Chopin of Schuber speel den, of ook wel madrigales zongen voor hun zeldzame gasten en ons onthaalden op hun eigengemaakte jam van de meest vreemdsoortige bessen, vruchten en kruiden, waar het eiland zo rijk aan is. De Indiër heette Mister Tata en pas toen ik hem bij zijn vertrek vroeg aan welk adres ik hem kon schrijven en hij zei: „Tata Bombay, komt altijd terecht" begreep ik, dat hij niet de eerste de beste was. Ach teraf hoorde ik, dat Tata zowat de rijkste man is van Idia, reder, in dustrieel en eigenaar van half Bombay. Wat hij zocht was een niet te groot huis om „af en toe eens naar Europa te komen". Toen hij on verrichter zake vertrok, zei hij mij: „Neen, dit eiland is het niet. Nu gaat het nog, maar over twee, drie jaar is voor iemand die van stilte en muziek houdt Capri onbewoon baar. Tata heeft gelijk gekregen. De jukebox-cultuur heeft het zalige eiland der muzen overspoeld. En het naburige Ischia, waar men tienduizend auto's heeft geteld in de afgelopen zomer, is er nog erger aan toe Helaas. RAVELLO Daar het zuiden ons lokt en dan vooral de omgeving van Napels, werd na Capri het onvolprezen Ra- vello ons vakantie-oord. Ravello had in de vroege middeleeuwen meer dan dertigduizend inwoners en zeventig kerken; het nabije Sca la was even groot. Nu telt Ravel lo 200 en Scala nauwelijks 1900 zie len. De kleine huizen zijn vrijwel alle getooid met marmeren zuilen aan deuren en vensters. De bouw vallen van de vele kerken liggen verspreid langs de berghelling en in de enkele kerken die nog in ge bruik Zijn, vindt men kunstwerken, waar elke wereldstad trots op zou zijn: bronzen met zilver ingelegde toegangsdeuren, enorme met mo- zaiek versierde preekgestoelten al les uit de elfde en twaalfde eeuw, de grote tijd van Ravello. Het plaatsje heeft twee wereldvermaar de parken, die deel uitmaken van grote villa's. De Villa Rufolo dateer uit de elf de eeuw en stellig zal, behalve de resten van het kasteel, ook meni ge boom in het park een eeuw of negen oud zijn. Villa Rufolo, in de vorige eeuw door een Engelsman gerestaureerd en voor het publiek toegankelijk gemaakt wordt bui tengewoon goed onderhouden en een leger van tuinlieden zorgt er voor, dat het gehele jaar door de grote perken vol kleurige bloemen zijn. De veel grotere Villa Cimbro- ne ziet er heel oud uit, maar is het werk van een plaatselijk architect (oorspronkelijk kleermaker) die voor een schatrijke Engelsman, Lord Grimtthrope, in de jaren tussen 1903 en 1918 dit wonder heeft gebouwd, het weidse park De in het parelend wit geklede politie man, aan wie ik in een van San Marino's straten in het Engels wat vraag, verzoekt mij beleefd de vraag nog eens in het Frans en Duits te herhalen. Na aan het vreemde verzoek te hebben voldaan, zegt hij glim lachend in het Frans, jonglerend met on regelmatige werkwoorden, dat ik geen Brit ben, evenmin een Duitser en beslist geen Fransman, „maar vermoedelijk uit België of Nederland kom". Een frappante con clusie en tevens een aardige aanwijzing hoe zeer dit zelfstandige dwergstaatje in mid- den-Italië (de kleinste en oudste republiek in Europa) op de toeristen is ingesteld. Want men mag toch niet aannemen dat in Nederland een agent op een paar honderd kilometer nauwkeurig de geboorteplek kan vaststellen van, laten we zeggen, een in het Frans opererende Portugees. En inderdaad - San Marino met zijn hoog gelegen gelijknamige hoofdstadje wordt druk door de toeristen bezocht. Zo'n ander half miljoen vakantiegangers rukken jaar lijks het republiekje binnen, dat zelf maar over zo'n 20.000 inwoners beschikt. Hoe nietig dit zuidelijke „Marken en Volen- dam" is, komt goed tot uiting als men San Marino's oppervlakte van 61 km2 naast die van Nederland plaatst: ongeveer 32.300 km2. Het is dus al met al niet meer dan een kruimeltje op de landkaart, maar dan toch een heel trots kruimeltje. Dat blijkt telkens weer uit de woorden van de gids, een man met een nimmer verblekende hoogachting voor zijn land, die met gloed de bijzonderheden van zijn republiekje uit de doeken doet. Hij spreekt herhaaldelijk van „onze republiek", „onze regenten" (San Marino heeft er maar liefst twee telkens voor een half jaar gekozen uit het parlement). Als een Duitser, een Brit, een Amerikaan, een Rus of een Fransman hét- zo voordraagt, hoor je het met een wat ongemakkelijk gevoel aan, nu het om San Marino gaat, verneem je het met warme sympathie. Het republiekje, gesticht door een steen houwer, dateert uit de vierde eeuw. Vooral Ravello ls nu zo netjes. dat muildieren en ezels worden ge weerd en de mensen dus alles op hun rug moete^ sjouwen. Maar binnenkort zullen zij de zegeningen der motorisering volledig leren ken- Villa Cimbrone in Ravello (Salerno). „Entt Foto" nen. Een klinke autoweg van Na pels rechtstreeks naar Ravello is reeds bijna voltooid en daar dit dan de kortste verbinding wordt tussen Napels (en Noord-Itali) en Amalfi, kan men een fiks door gaand verkeer tegemoet zien. Stank, lawaai en alle onverkwik kelijke nevenverschijnselen van onze zichzelf vernietigende bescha ving staan ook dit nog onbezoedel de stukje paradijs te wachten. Men heeft ons verzekerd, dat er geen jukeboxes of transistors worden toegelaten. Zullen de drie politie mannen van Ravello dit kunnen verhoeden? Adriaan Luijdjens. de op een berg gelegen hoofdstad draagt daar alle sporen van. Zo zelfs dat een wan deling langs de vestingmuren, de uitkijk torens en wat al die steden in de eerste eeuwen na Christus zo al overeind plach ten te zetten, even doet denken aan een verblijf in een lang voorbije periode. De hier en daar geplaatste kanonnen (mis schien voor de schutters destijds nog ge vaarlijker dan voor het naderende vijan dige voetvolk) maken het beeld, gevormd uit de geschiedenisboekjes, volledig. Vlak daaronder bruist de twintigste eeuw in alle hevigheidl in de al even oude, maar stevig gerestaureerde binnenstad met zijn kleine, grappige straatjes. De nering- drijvende middenstand heeft het authen tieke wat doen devalueren door elke be schikbare meter voor de handel in souve nirs te bestemmen. Dat zou misschien nog tot daar aan toe zijn, als niet zoveel zaak jes kitsch en prullaria van de allerhoogste soort bevatten. Het is vaak onvoorstelbaar in een plaats met zó'n traditie. Wat hier natuurlijk duizendvoudig wordt bewezen, is dat SanMarino werkelijk een fortuin moet halen uit de vele postzegels, die het jaarlijks voor de filatelisten uitgeeft. Ze hangen hier letterlijk bij bossen. Tenslotte trekken we achter de gids naar het klapstuk van de hoofdstad: het rege ringspaleis. Van buiten indrukwekkend, van binnen ook, zij het wat pompeus, maar in elk geval stemmig. De gids bloeit open van trots en brandt los over het parlement van de ministaat. Als we weer buiten ko men, springen twee soldaten kordaat in de houding. Het zijn mannen met zulke kleu rige pakken dat zij even de indruk wekken in het verfbadje van een papegaai te zijn gevallen. Al met al geeft San Marino een heel vre dig beeld te zien, en dat is in deze tijd al heel wat. Het republiekje lijkt niet ge schikt er een hele vakantie door te bren gen, maar één dagje „Sanmarinoën" is een boeiende belevenis. RUUD PAAUW De Vedufa van Ravello (Salerno). „Enit Foto" aangelegd en de zeer rijke verza meling kunstwerken bijeen heeft gebracht. OASE Ravello is werkelii'' een oase van rust. Men hoort or niets dan de vogels, het ritselen van de ha gedissen en de sympathieke mense lijke geluiden van babbelende vrouwtjes en kraaiende kinderen. Wij kennen geen andere plaats, waar de stilte zozeer tot muziek wordt en dit heeft waarschijnlijk ook Wagner gevoeld, toen hij bij eeen bezoek aan de Villa Rufolo uit riep: „De Tovertuin van Klingsor is gevonden". In Bayreuth werd tot de vernieuwing van Wieland Wag ner toe, de „Parcifal" steeds opge voerd met decors die geïnspireerd waren op Ravello en in het stadje worden ieder jaar in juni, in de Villa Rufolo concerten gegeven, waarvan er' ten minste één aan Wagner is gewijd. Wij hadden gehoopt en verwacht, dat Ravello, ongetwijfeld het mooiste plaatsje in Italië, voor de vernietiging die het massatoerisme onvermijdelijk meebrengt, ge spaard zou blijven. De zee ligt drie honderd meter lager, waar Amalfi voor de gemiddelde vakantiegan ger stellig heel yat aantrekkelijker is. In het stadje was tot voor kort geen andere verkeer dan te voet of per muildier mogelijk. Dat is al veranderd. Men is er in geslaagd een paar straatjes voor auto's toegankelijk te maken, met het gevolg, dat de girote villa waar in 1959 de Nederlandse koninklijke familie heeft gewoond, inmiddels door de eigenaar, een Napolitaanse hertog, werd ver kocht en dat de Villa Cimbrone te koop is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 16