Nacht t zonder einde Acht jaar wegens moord Tweede Kamer: meer loonruimte gevraagd LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 13 Maar hij wist niet dat ook Joris de grootste moeite had om het kleutertje op te sporen. De kinderverzorger kroop na enige aarze ling door een gat dat door de muur was gegeten en kwam zodoende terecht in een levensmiddelen-zaak. „Het is, dat het manneke mij kan helpen met enige winstgevende zaken!" mompelde hij. Anders had ik mij reeds lang geleden ge noodzaakt gezien om hem aan zijn lot over te laten. Hij brengt mij in de grootste ongelegenheid, als ik niet oppas!" En oppassen moest hij zeker want de ongelegenheid was on prettig dichtbij, in de vorm van de winkelier vaarlijke, maar onopvallende misdadigers, en tenslotte het Jeit dat zijn bagage is doorzocht terwijl hij een bad nam. Hij zal er goed aan doen de heer Lang niet te onderschatten. Lang moet een Jijne intuïtie hebben, want waarom had hij anders zijn argwaan ge wekt? Het is natuurlijk waar. dat hij er voor een dokter wat ge spierd en atletisch uitziet. Misschien heeft dat de zijdehandelaar aan het denken gezet ...De volgende morgen, als Rechter Tie na een verkwikkende nachtrust beneden komt. geeft de herbergier Wei hem een ivenk. „Er is juist een boodschapper voor u gekomen, dokter", zegt hij beleefd. ,j)e man wacht buiten". „Nu kunnen we verder varenaarzelde Karo nog, die dol graag de wedstrijd wilde winnen. „Als er iemand in nood verkeert? Schaam je", zei Bram en de snorharen van Karo werden rood. Kom mee". Spoedig bemerkte Bram, dat er weliswaar mensen in nood waren, maar dat hij zich in één ding vergiste. Het was niet óp het eiland, maar nadst het eiland, dat de nood aan de man was gekomen. En die man was kapitein Costa Plenta, die aan de andere kant van het eiland met zijn schip was vastgelopen in de oever en die nu raasde en tierde om de mannen aan te sporen, die het jacht weer vlot moesten krijgen. Het ivas niet netjes van Brammaar hij moest er toch heel even om grinniken. Otis dagelijks vervolgverhaal door Alistair Maclean „Maar", begon Joss die zyn uiterste best deed zyn gedachten op de nieu we feiten te concentreren, „dan had den ze het toch moeten weten toen ze bijkwamen?" „Onder normale omstandighe den wel, maar hier waren de om standigheden op zijn minst genomen zeer abnormaal. Ik wil niet zeggen dat ze een bepaalde duizeligheid en loomheid niet bemerkten, maar het is een volkomen natuurlijke reactie dat ze deze ongewone lichamelijke en geestelijke symptonen toegeschre ven hebben aan de gevolgen van de schok van de landing. Even verklaar baar is het dat ze die symptomen zo goed mogelijk voor elkaar probeer den te verbergen en er niet over spraken. Vermoedelijk schaamden ze een moment van zwakte te be kennen. Het is nu eenmaal een men selijke eigenschap je in een nood toestand zo flink mogelijk aan je buren voor te doen". Joss zweeg. Uit eigen ervaring wist ik dat het tijd kostte om al deze verwikkelingen te kunnen ver ken. Daarom liet ik de marconist even met rust en luisterde naar droef geklaag van de wind en het gesis van de miljoenen ijsnaalden die over de bevroren sneeuw van de ijskap raasden. Mijn gedachten n geheel en al in overeenstem ming met de trieste ellende van de- nacht. „Het is niet te geloven", mompel de Joss eindelijk. Ik hoorde zijn tan den klapperen van kou. „Stel je voor, of andere maniak die met een injectienaald in de hand door het vliegtuig holt of tabletten in de H gin en tonic van de passagiers laat vallen! Denkt u dat ze allemaal ver doofd werden?" „Ongeveer". „Maar hoe kon iemand Een ogenblik Joss, onderbrak ik hem. „Wat gébeurde er precies met onze zender?" Hij moest dit abrupt veranderen van onderwerp even opvangen. ,U bedoelt eh", aarzelde hij, „hoe het apparaat zomaar ineens op de grond kon vallen? Geen flauw idee, dokter, maar reken erop dat het opzet is geweest. De zender weegt vijfenzeventig kilo". „De enige die zich op het kritieke moment in de buurt van de zender bevond, is de stewardess geweest Margaret Ross! Daar was ieder- »n het mee eens". Joss knikte. „Jawel", bromde hij, „maar waar- n in vredesnaam zou iemand zo- veertig graden onder nul. Ik ging op de vloer liggen, trok de pak van de de vloer liggen, trok de kap vai mijn oren niet zouden bevriezen en sliep binnen de minuut in. 4. Maandag 6 v.m.-6 n.m. Voor de eerste maal in vier maan den had ik vóór het slapen gaan, ver geten de wekker te zetten en toen ik koud, stijf en pijnlijk van het lig gen op de harde, houten vloer wakker werd, bleek het al te laat te zijn. Het was nog zo donker als de nacht twee of drie weken terug kwam de zon voor de laatste keer dat jaar boven de kim en het dag licht bestond alleen nog maar uit een paar uur schemer rond de mid dag maar de verlichte wijzers van mijn horloge wezen halftlen aan. Ik haalde de staaflamp uit mijn parka, wist de olielamp te vinden en stak hem aan. Het vage schijnsel bereik te nauwelijks de hoeken van de hut, was toch voldoende om de op lijkende gestalten te kun- onderscheiden, die in de kooien op groteske wijze over de vloer verspreid lagen. Hun bevroren adem vormde wolkjes voor hun gezicht en boven hun hoofden en condenseerde op de muren. De muren zelf waren bedekt met ijs dat in de buurt van de koekoeken een groot deel van de zoldering besloeg, want er was die nacht veel koude, zware lucht door het even geopende luik naar binnen gestroomd. De trommel registreerde een temperatuur van 48 graden on der nul. Ik zag dat niet iedereen sliep. Ver moedelijk waren door de hevige kou trouwens maar weinig van mijn gas ten tot slapen in staat geweest. In hun kooien was het echter warmer dan ergens anders In de hut en daarom maakte niemand aanstalten om op te staan. Dit zou wel veran deren, als het wat behaaglijker in de hut werd. Ik had nogal wat last met het aanmaken van de olie- kachel zelfs al werd de brandstof aangevoerd uit een boven de kachel bevestigde tank, toch was de olie door de kou dik geworden maar toen het me eenmaal lukte, ging het gepaard met een geweldig geloei. Ik draaide de kachel zo hoog mogelijk, plaatste er de wateremmer op die de gehele nacht op de vloer had ge staan en vol ijs zat, deed mijn sneeuwmasker en sneeuwbril voor klom door het luik om naar het x te gaan kijken. Wordt vervolgd. I De Haagse rechtbank veroordeelde een 47-jarige Haagse meubelmaker terzake van moord op zyn 49-jarige echtgenote, tot acht jaar gevangenis straf met aftrek van het voorarrest. De officier van Justitie had twee weken geleden tegen hem tien jaar gevangenisstraf met aftrek van arrest geëist. Het huweiyk van verdachte liet, in het byzonder nadat de vrouw begonnen met het nemen van auto- rijlessen, veel te wensen over, vooral omdat de meubelmaker veronderstel de, dat de vrouw vriendschappeiyke relaties onderhield met de rij school houder. Nadat reeds enkele malen de ech telieden uiteen waren gegaan, zocht op 28 Juli verdachte zyn vrouw op, die toen in de woning van de ry- schoolhouder aan de Tarwekamp verbleef. Na een korte woordenwisseling stak hy met een dolk de vrouw recht in het hart. Zy overleed na enkele ogen blikken. Omdat verdachte tevoren de dolk scherp had geslepen en ook nog enige tyd in zyn auto had rond gereden alvorens naar de Tarwekamp te gaan, achtte de rechtbank de opzet tot doden aanwezig. ADVERTENTIE leuereen kan goedkoper leven! Ondanks het telt dat de stijgende pril/en menige huisvrouw I»p- zorgd het voorhoofd doen fronsen Is er toch wel degelijk aanleiding tot een optimistisch geluld. Me mand zal ontkennen dat het leven steeds maar duurder wordt, maar tegelijk zal Iedereen moeten toe geven. dat hetgoedkoper k&n. Dat ondervindt leder die regel matig op de markt koopt en men mag verwachten dat het aantal kopers op de markt nog aanzien lijk zal stijgen, liet Is niet zo een wonder dat marktkoopman en straathandelaar hun prijzen laag kunnen houden. '/4J hebben een klanten van profiteren. De royale keus, de steevast goede kwalitei ten en het feit dat het rondkijken op de markt bet toppunt van gezelligheid Is, maken het kopen In hot grootste koopcentrum tot een waar genoegen. Wie verstan dig Is, neemt dan ook een goed besluiten wordt voorulllid vaste klant b(1 de markt-en straathande- OP DE MARKT IS UW GULOEN EEN OAALOER WAARO! PANDA EN DE MEESTER ETER 45-91. De botsing met Panda was teveel voor Jollipop. Hij zette zich neer op straat en barstte in schreien uit. „M-maar Jollipop!" zei Panda geschrokken. ,fleb ik je zoveel pijn gedaan?" „Nee m-meneer P-p-Panda stamelde de bediende. „Het ism-mijn hart dat pijn doet! Ik mis de kleineHapwap. Zijn tere stemmetje en zachte gebaartjes Ach „Je moet maar naar huis toe gaan!" zei Panda. „Daar kun je lekker uitrusten! Ik zal intussen proberen om Hapwap en Joris te vinden!" RECHTER TIE EN HET GESTOLEN HALSSNOER 11.20. Rechter Tie heeft zijn maal al bijna beëindigd als Violet hem verlaat. Hij besluit het diner met een paar koppen thee en bedenkt dat hij er goed aan zou doen vroeg naar bed te gaan. Maar eerst moet hij nog wat visitekaarten schrijven. Het zou een vreemde indruk maken als hij als reizend geneesheer geen visite kaarten bij zich had. Als hij zijn nieuwe naam op een twaalftal '•aarten gepenseeld heeft, begeeft hij zich ter ruste, maar zijn gedachten blijven nog bezig met de veelbewogen uren die achter hem liggen: een liik dat werd opgevist uit de rivier, een vertrouwe lijk verzoek van de militaire autoriteiten om uit te kijken naar ge- Zeesleepvaart iets krankzinnigs willen doen?" ,Ik weet het niet", antwoordde ik <e. „Er zyn trouwens nog veel meer dingen die ik niet weet. Maar die ste wardess is de schuldige en. eh wie heeft in een vliegtuig de beste ge legenheid iets in de dranken van de passagiers te doen?" Lieve God!" Ik hoorde dat Joss :t een sissend geluid zyn adem naar binnen zoog. „Natuurlyk! in de dranken anders in de snoep die bij het opstygen wordt uitgedeeld". „Nee". Ik schudde het hoofd. .Gerstesuiker kan de smaak van een verdovingsmiddel niet verbergen. Eerder in de koffie, denk ik". „Het moet de stewardess geweest zyn", sprak Joss langzaam. „Het kan niet anders. Maar.ze kwam me even versuft en abnormaal voor als de anderen, nog meer zelfs, zou ik leggen". „Misschien had ze er 'n goede re- n voor", zei ik grimmig. „Vooruit, i gaan terug, anders vriezen we lier dood. Als je Jackstraw alleen reft, vertel het hem dan maar". In de hut liet ik het luik een paar «ntimeter openstaan, want met reertien mensen in zo'n kleine ■uimte was extra ventilatie wel nood- akeiyk. Dan keek ik even naar de hermograaf. Hy wees byna vyfen- (Van onze parlementaire redactie) i De socialisten en de anti-revolu- tionairen hebben gisteren in de Tweede Xamer de regering-Zijlstra j gevraagd om de mogelijkheid tot het verstrekken van aanvullende loon- uitkeringen in 1967 open te houden. Zowel de socialist Van Lier, die j hiertoe een motie aankondigde, als de anti-revolutionair Boersma wil den, als de economische ontwikke- j ling dat toestaat, een extra loonstij ging op de toegestane 4 procent per 1 januari en 1,5 procent per 1 juli I mogelyk maken, zy spraken zloh by j de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Volksgezondheid j uit voor handhaving van de reële j inkomenspositie van de werknemers als uitgangspunt voor de loonpoli tiek in 1967. te eenzydige beperking van de loon ontwikkeling. „Waarom", zo vroeg hij, „wordt de stijging van de hogere inkomens niet beperkt en heeft de j regering geen dividendstop afgekon-1 ligd?" Volgens de heer Van Lier kan men van de werknemers op den duur j niet verlangen dat zy hiermee ge- j noegen nemen. „Dit is onrechtvaar- j dig", zei hy. „Het wordt tyd dat er een inkomenspolitiek wordt gevoerd". De liberale woordvoerder, de heer Corver, vond de loonpolitiek van de regering-Zyistra daarentegen in het belang van de werknemers. Hy zei de houding van de vakbeweging, met name van het NVV, niet te kunnen begrijpen en vroeg zich af of een loonsverhoging van 1,5 procent per 1 juli verantwoord is. Ook maande hy tot voorzichtigheid by het toe kennen van extra loonruimte ter in- j haling van achterstanden. DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAM MET JE FOK 710. Omdat hij zijn eigen gehoor niet vertrouwde haalde Bram zijn scheepskat erbij, die verbazend scherpe oren had. Maar ook Karo moest goed luisteren, eer hij zei: „Geen twijfel aan, Bram. Dat is hulpgeroep op dat eiland zijn mensen in nood". Bram keek bedenkelijk napr de hoogopgezweepte golven en het verraderlijke riet aan de rand van het eiland. Het was levensge vaarlijk om met zulk weer te proberen aan land te komen. Maar gelukkig scheen de storm nu ook te vinden, dat-le voor één dag weer eens genoeg had gewerkt. De regen hield op en de wind nam af.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 13