IlpuS
Nacht j
zonder
einde
WOENSDAG 21 DECEMBER 1966
LEIDSCH DAGBLAD
Ons dagelijks vervolgverhaal
A IWTT P TT? MTTIT
„Het kan niet!" Ze struikelde over
V woorden. „We vlogen van Gan-
naar Reykjavik en Groenland
niet op onze route. We hadden
i automatische piloot, radio er
f uur zochten we contact met
basis. Het is onmogelijk, absoluut
unogelijk. Ik begrijp niet, w
i u ons zoiets wijs maakt!
beefde over haar gehele
haam en ik wist niet of het
zenuwen en spanning kwam, dan
van kou. De breedgeschouderde
igeman met de overbeschaafde
aak legde wat onhandig een
haar schouder en opeens zag ik
I er een trek van pijn om de mond
de stewardess kwam. Ze scheen
erdaad ergens gewond te zijn,
opnieuw kon het wachten,
riep ik. Hij stond bij de
heU honk de koffiekoppen vol
keek op. „Vertel onze vrienden
ar we zijn".
,0p 72.40 graden noorderbreedte,
10 graden oosterlengte", dreunde
onbewogen op. Zijn helde-
stem sneed door het opgewonden
nompel. „Bijna vijfhonderd kilo
ter verwijderd van de bewoonde
zeshonderd kilometer ten
jrden van de poolcirkel, dertien-
iderd van Reykjavik vandaan
tienhonderd van Kaap Farvel, het
lelijkste puntje van Groen
en iets meer van de Noord-
>1. Als iemand het niet gelooft zou
de dames en heren een kleine
door
t Alistair Maclean
de dominee zijn hand ophief toen
hem een glas cognac werd aangebo
den.
„Vooruit", raadde ik hem ongedul
dig aan, „drink maar op!"
„Ik geloof niet dat ik dat kan
doen". Hij had een hoge stem, n
zijn uitspraak was keurig en heel
precies. Ergens ergerde het me dat
het in alle opzichten b\j zijn
schijning paste en geheel overeen
kwam met wat ik van hem had
verwacht. Hij lachte zenuwachtig
enigszins afwijzend! „Mijn g
meenteleden, ziet u
Ik was moe, zat midden in de zo
gen en had hem eigenlijk willen zeg
gen, dat zijn gemeenteleden naa
konden lopen maar aai
andere kant was het zijn schuld niet.
„U kunt zich altijd op uw bijbel
beroepen, dominee", zei ik, „en
weet de passages beter te vinden dan
ik. Die cognac zal u goed doen".
„Als u dat werkelijk denkt
Hij nam het glas heel voorzichtig
aarzelend aan, alsof de duivel
zelf het hem had overhandigd. Ik be
merkte echter al gauw dat zijn
nier van drinken helemaal niet
zeiend was en hij goed met de drank
overweg kon: toen het glas leeg 1
had ik de uitdrukking op zijn bleek
gezicht kunnen beschrijven als ge
lukzalig 1 Mijn blikken dwaalden
vlug naar Marie LeGarde en
glimlachte toen ik pretvonkjes
haar ogen ontwaarde. De dominee
bleek overigens niet de enige te zijn
die de koffie en de cognac als
welkome traktatie beschouwde.
PANDA EN DE MEESTER ETER
38-91. Panda. maakte zich ernstige zorgen. Binnen 24 uur een klein
kleutertje in een grote stad terugvinden valt ook niet mee. Hij was
dan ook danig opgelucht toen de telefoon ging.
„Hallo, met Panda!" riep hij door het apparaat. Ben jij het
Joris? Kun je'zo gauw mogelijk met Hapwap
„Wij zijn Joris niet" sprak Jollipop aan de andere kant van de
lijn. Gelukkig maar! Wij wensen niets met deze schurk van doen
te hebben De manier waarop hij onze Hapwap voedt, gaat alle
grenzen te buiten, meneer Panda! Hij heeft zich niet ontzien het
tere kleutertje straatstenen te eten te geven en zelfs de telefoon
cel waarin ik mij thans bevind, vertoont sporen van het melk-
gebitje!"
„W-wat???!." riep Panda geschokt, schichtig omkijkend naar
Hapwap's moeder, die echter gelukkig niets had gehoord en rustig
door sliep. „De t-telefooncel??? Wat vreselijk! Luister Jollipop.
We MOETEN Hapwap terugvinden! Anders gebeuren er vreselijke
dingen. Zijn moeder is hier en die heeft het me zelf verteld"
Wilt. Z*. m.l dokdMl 20 I. Ryaltr