Nacht zonder einde fSDAG 13 DECEMBER 1966 Ons dagelijks vervolgverhaal t door Alistair Macleau LEIDSCH DAGBLAD RECHTER TIE EN HET GESTOLEN HALSSNOER 11-6. Als Rechter Tie een paar koppen thee heeft gedronken, verlaat hij het theehuis en gaat verder in de richting van het stadscentrum, waar hij een herberg wil zoeken. De discussie over de vermoorde kassier interesseert hem wel, maar het is een zaak die hem niet aangaat. Hij is hier tenslotte op vakantie en boven dien wordt het tijd dat hij onderdak zoekt, want het begint al te schemeren. Maar als hij op weg naar het centrum het hoofdkwar tier van de Keizerlijke Garde ziet, besluit hij zich daar meteen te melden. Dan is hij van die rompslomp af. Het hoofdkwartier is een fraai bouwwerk met twee verdiepingen en een wachttoren opzij. De daklagen zijn bedekt met blauwe pannen en een rood blauwe banier hangt neer vanaf een spitse standaard. Op een bord boven de zwaarmetalen roodgelakte poortdeur staat, in zwarte karakters: Keizerlijke Garde. Tweede Regiment van de Linker vleugel. Als Rechter Tie op de poortdeur toeloopt, wacht hem een verrassing. De luitenant, die de Rechter al op de kade heeft gezien, komt op hem toe en zegt op hoffelijke toon: ,De kapitein zou u graag willen spreken. Wilt n mij maar volgen?" Wat kan dit be tekenen? vraagt Rechter Tie zich af. Niemand kent hem hier toch? Hoe kan de kapitein hem dan verwachten? DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN GRAMMETJE FOK 696. „Op uw plaatsen riep Sijmen volkomen overbodig, daar de schepen allang op de goede plaats waren gelegd. „Klaar Zijn vinger spande zich om de trekker. „Af Het schot ging af, Sijmen sloeg achterover door de luchtdruk, en de schepen kwamen in beweging. Vliegensvlugge handen brach ten de zeilen in orde. Het jacht schoot vooruit, alsof het een duw had gekregen. Maar het goede schip Kokanje bleef na een halve meter alweer muurvast liggen. „Vooruit... hupsakeehortsik..." riep Bram, maar zelfs die vaktermen konden de Kokanje niet vooruit brengen. ,Jtrijg nou niks", mompelde Bram. ,JIet lijkt wel of we nog voor anker liggen. En toch heb ik het anker zelf ingehaald. En de zei len zijn goed. En het roer Eensklaps kraam hij op een idee. Hij boog zich overboord en zijn hand roerde in het water. Spoedig vond hij, wat hij zocht. Een touw was aan de Kokanje bevestigd en toen Bram probeerde het touw op te halen ging dat slechts met de grootste moeite. „Aha ...zit dat zo", zei Bram woedend. haar blonde haar, gryze ogen ïrkelijk volmaakt gevormd ge- zou ze een van de mooiste ren geweest kunnen zijn die ik jn leven gezien had, maar de joren boze en ontevreden trek te volle mond bedierf veel. volledig by haar positieven eweest, dacht ik onbarmhartig, ;e er misschien wel voor ge^ niet door die mond verraden te n. Op dat moment echter was _>t bij haar positieven. Niemand ers trouwens. Ze ten allemaal de indruk dat ïeel langzaam aan de diepten een uitputtende slaap ont- »lden. Dat gold ook voor de mannen in het voorste gedeeb de cabine. De een was zwaar svd, kon ongeveer vyfentwin ar zyn en had een rood ge- met glanzend, dik wit haar n eveneens witte, krijgshaftige lie hem op een kolonel van een entje deed lijken. De ander ruder en mager. In zyn on- obaar joods gezicht zag ik lynen en groeven. valt mee, dacht ik opge- Acht passagiers tot dusver en één lichtgewonde met een in het voorhoofd: een uitste- argument om luchtreizigers met naar de staart van 't te doen plaats nemen. Er viel niet aan te twyfelen dat stoelleuningen de schok gro- hadden opgevangen en het hieraan te danken was de vooraan zittende pas- zo weinig gewonden waren, twee passagiers in het ach- gedeelte van de cabine, die gezicht naar voren hadden bleek het anders gesteld te boog my eerst over een jong van nauwelijks achttien. Ze haar, droeg een regen een ceintuur en lag tus- stoelen op de vloer. Ze be- nog maar toen ik haar e armen pakte om haar te helpen, gilde ze plotse- pyn. Ik verplaatste irdjn tilde haar voorzichtig in zich ADVERTENTIE „Myn schouder", hoorde ik haar zacht en schor zeggen. „Hy doet ont zettend veel pyn". „Dat verbaast me niets". Ik had haar blouse aan de hals open gemaakt en sloot hem weer „Uw sleu telbeen is gebroken. Blyf zitten en steun uw linkerarm met uw rech terhand ja.prima. Ik zal u dade- lyk komen helpen en u voelt er niets van, dat beloof ik". Ze zei niets, maar glimlachte half dankbaar, half verlegen. Ik liet haar alleen, begaf me naar de ach terste stoel van de cabine, bukte me om de man te onderzoeken die daar een plaatsje had gevonden en richtte me byna meteen weer op. Door de onheilspellende en onnatuuriyke hoek die het hoofd met de schouders maakte, was een verder onderzoek volkomen overbodig. Ik draaide me om en ging naar voren. Alle pas sagiers waren nu weer zo goed als by bewustzyn, zaten rechtop of pro beerden versuft overeind te komen en vragen te stellen die even verward waren als de uitdrukking op hun ge zichten. Ik schonk echter eerst myn aandacht aan Jackstraw die juist door Jos gevolgd de cabine binnenkwam. „De stewardess komt niet". Jackstraw wees met zyn duim over zyn schouder. „Ze is by ken nis, maar wil de marconist niet al leen laten". „Alles goed met haar?" „Ik geloof dat haar rug pyn doet, maar ze zei er niets over". Ik gaf geen antwoord en liep naar de deur van de cabine die we van buitenaf niet hadden kunnen open- krygen. Ik veronderstelde dat het niet myn zaak was dat de stewar dess meer belangstelling toonde voor iemand van de bemanning dan voor de passagiers die per slot van reke ning aan haar zorgen waren toever trouwd, maar vreemd vond ik het wel. Wat me nog vreemder voor kwam, was het feit dat geen van de passagiers een veilighcidsgordel om had, hoewel de noodlanding toch minstens een kwartier van tevoren voorzien geweest moest zyn. Onder deze omstandigheden was het ook heel eigenaardig dat de stewardess, de marconist en het bemanningslid in het rustverbiyf volkomen door het ongeluk verrast leken. De knop van de cabinedeur was niet in beweging te krygen. Ik riep Jackstraw, maar zelfs onder ons ge- zameniyk gewicht gaf de deur geen centimeter toe. Blykbaar zat hy klem. Vermoedelyk was de cabine door de botsing met de ysheuvel over de gehele lengte wat in elkaar ge schoven. Als de deur van de stuur hut ook op deze manier was komen vast te zitten en daar de cockpit de grootste schok had opgevangen, zou dit waarschyniyk wel het ge val zyn moesten de passagiers één voor één door het gat in de voorruit naar buiten geholpen worden. Ik dacht aan de mar conist met de levensgevaariyke wond aan het achterhoofd en diep in myn hart vroeg ik me af, of het niet alleen maar een nutteloos ge baar zou zyn als we hem uit het vliegtuig trachtten te krygen. Toen ik mij van de cabinedeur afwendde, werd de weg versperd door de zware gestalte van de witharige man met de witte snor, die op de kolonel van een spotprent leek. zyn gezicht was donderrood aangelopen. De lichtblauwe ogen pullden uit en glinsterden boos. Paus celebreert nachtmis in Florence De Paus heeft besloten die kerst nachtmis op te dragen in die Dom kerk van Florence. Dit is iets heed bijzonders, daar het sedert eeuwen ge. bruikeiyk is, dat in die nacht de Paus een mis celebreert in de Sixtynse ka pel voor de diplomatieke vertegen woordigers en een aantal genodigden. Na de terugkeer in 1814 van Plus VII, die door Napoleon gevankeiyk naar Parys was gevoerd, heeft nooit een Paus het kerstfeest gevierd buiten Rome en de machines opgedragen in een andere plaats dan de Sixtynse kapel, de enige uitzondering is ge weest in 1944 toen Paus Pius XII de nachtmis heeft opgedragen in de Sirst Pieterskerk voor de geallieerde troepen. De laatste Paus, die ooit Florence heeft bezocht was Pius IX iin 1857. Het gebaar van de Paus heeft die be doeling een bewogenheid te tonen met het lot van de bevolking van de over stroomde gebieden, niet alleen Flo rence, maar ook alle andere gleden en dorpen die werden overstroomd. ADVERTENTIE ZUIVERE HUID PUROL en PUROL-poeder Engeland geeft veel minder uit aan hulp Engeland zal volgend jaar 200 mil joen gulden minder voor zyn over zeese hulp uitgeven dan was vastge steld, zo heeft Bottomley, minister voor overzeese ontwikkeling, gisteren in het Lagerhuis meegedeeld. Hy zei dat de regering deze besnoeiing be treurt maar hy deelde niet mee welke landen het slachtoffer van de maat- PANDA EN DE MEESTER ETER 31-91. Joris zette er flink de pas in, toen hij Jollipop ontwaarde. Hij klemde zijn sigarettenpijpje tussen zijn kiezen en Hapwap op de arm en draafde de straat af. „Blijf staan, onverlaat!'' riep de bediende, toen hij de ander om een hoek zag verdwijnen. Jk heb je door! Je wilt het arme Hap- wapje ontvoeren en een losgeld vragen! Maar je zult niet ver ko men!" Maar Joris kraam verder dan hij dacht. Want toen de huis knecht de straathoek rondde, was de vluchteling in geen velden of wegen meer te bekennen. „Waar is de schurk?" vroeg Jollipop zich af, terwijl hij zoekend rond keek. „De vermetele is toch niet in de lucht opgelost? En kleine HapwapjeAch, ach. wat vreselijk dat hij nu wordt rond- gehost, inplaats van voorzichtig in een zacht verende kinderwagen te roorden rondgereden Als om zijn woorden, te onderstrepen kwam op dat moment een dame uit een nabijgelegen winkel gestapt, vol tedere zorg een kin derwagen voortduwend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 15