Prof. Idenburg
neemt afscheid
als CBS-directeur
L
1
Waarneming menselijk leven
meer belang dan cijfers
van
Andries Bulthuis: elke
cactus heeft zijn verhaal
99
VERVOLG VAN LD EXTRA 1
EATERDAG 10 DECEMBER 1900
LEIDSCH DAGBLAD
L.D.-E3JRD/
„Ik zal het maar ineens zeggen, ik ben beslist geen kwanti
tatief denkend mens". En dat zegt dan de man die 27 jaar
lang leiding heeft gegeven aan een organisatie, die ons hele
land en alles wat daarin gebeurt in cijfers wil vangen: prof.
dr. Ph. J. Idenburg, directeur-generaal van het Centraal Bu
reau voor de Statistiek. Fijntjes glimlachend zuigt hij aan de
«igaar, die hij met een precieus gebaar tussen duim en wijs
vinger opgeheven houdt; priemend-heldere ogen peilen door
de rookflarden naar het effect dat zijn openhartige ontboeze
ming heeft veroorzaakt. Hij laat de verwarring niet lang
bestaan. Nog steeds glimlachend vult hij behulpzaam aan:
„De mathematiek interesseert mij minder, belangrijker dan
de cijfers is de taak die de statistiek verricht als waarnemer
van het menselijk leven. D a t is het interessante van mijn
werk geweest: de keuze van de onderwerpen, de aandacht die
er aan wordt besteed, de resultaten. Statistiek dient zoveel
mogelijk actueel en levendig te zijn". De sigaar keert terug
naar de mond. Een duidelijk rustpunt na een uitspraak die
als een gecomprimeerde beginselverklaring mag worden be
schouwd. Een taakomschrijving waarmee het CBS verder zal
werken, nu professor Idenburg op 1 december afscheid heeft
genomen. Hij is toen 65 jaar geworden.
„De professor heeft het èrg druk",
heeft zyn secretaris door de tele
foon gezegd. „Vooral nu met zyn
afscheid, de agenda is overvol. Hier
op zfjn bureau kan zeker niet, geen
minuut vry. De professor kan u wel
thuis ontvangen, 's avonds om acht
uur. Dan heeft hy een uurtje over.
Ja, zestig minuten, meer niet".
De drukke professor Idenburg is
de rust zelve als hy op de boven
verdieping van zyn huis aan de
Mesdagstraat in Den Haag de deur
van zyn studeerkamer openzwaait.
„Gaat u toch zitten, sigaartje?
juist, dat zyn de lekkerste". Pas
als hy zich gemakkelyk in een
fauteuil laat zakken, is even merk
baar dat hy al een lange dag ach
ter de rug heeft. Even maar, dan
zit hy weer attent, vol opmerk
zaamheid rechtop. De zestig minu
ten zyn begonnen.
Ongemerkt loopt het gesprek
uit tot een lengte van by na twee
uur. En dat is eigenlijk nog veel te
kort om degelyk kennis te maken
met de vele verschillende heren
Idenburg, die deze prof. dr. Ph.
J. in de afgelopen tientallen jaren
gestalte heeft gegeven „Ja, ik ben
ook nog voorzitter van de Raad van
de Kunst, hoogleraar aan het Nuts-
seminarium voor Pedagogiek in
Amsterdam, via het CBS verbon
den aan de Ryksplanologische
Dienst, de centrale plancommissie.
En dan willen ze me op 1 januari
Andrfot Nanning Buithuls Is
geen nkenman, hy is een idealist.
Hij ls geen grossier, maar verkoopt
alleen man particulieren. Hy
kweekt geen massa, maar bijzonde
re cactussen. Hy is hartelijk, wan
neer hy meent met een cactus-
liefhebber te doen te hebben. Hy
wordt kriegel, wanneer je zegt dat
een bepaalde plant duur zou zijn.
Ah je niet van cactussen houdt,
dan heeft Andries Nannlng Bult
huis je in een half uur omgepraat
•n voor Je het weet sta je bulten
net in je handen een stuk of acht
kleine eactusjee geklemd, omwik
keld met de kracht van gisteren of
verleden jaar. Misschien het begin
van een verzameling.
De stekelige wereld van kweker
Bulthuis omvat meer. De witte-
oranje papegaai, kuifje, een ken
nel, vyf marmoesette apen reptie
len en parkieten. De papegaai, die
hem met vyf apen en 'n paar
reptielen in de kas gezelschap
hcrudt, maakt verreweg het meeste
lawaai. Als het Bulthuis te veel
wordt, byt hy hem toe: „Stil kuif
je, anders trap ik je er uit".
„Er ls geen cactus je verloren ge
gaan en geen parkiet gesneuveld",
zegt hy trots .Maar toen kwam de
ellende. De kassen moesten op
nieuw opgetrokken worden, de rui
ten waren gesneuveld, en de ta
bletten waarop alle planten een
plaatsje krygen moesten herbouwd
worden. Na veel moeite begon het
een beetje te lyken .Ze zyn nu goed
en overzichteiyke ingedeeld. In de
eerste kas staan alleen cactussen
en in de tweede andere tropisch
planten.
„Maar die eerste kas en dan spe
ciaal het rechter gedeelte is toch
wel myn trots. Daarin staan alle
zeldzame cactussen, die niet voor
de verkoop zyn, maar dienen om er
nieuwe exemplaren van te kwe
ken". En dan volgt een reeks La
tijnse namen, want Bulthuis kent
de naam van elke cactus en tropi
sche plant op zyn duimpje.
„Kyk, dit is een mammilaria,
dit is een fragelis, met die plant
jes ben ik zo'n veertig jaar gele
den begonnen".
Het zyn twee vry kleine plant
jes. Aan het mammilaria cactusje
zitten rode langwerpige vruchtjes.
„Hier, proef maar", zegt hy. „Het
is heel lekker. Na de oorlog gaven
we ze altyd aan ons, toen nog klei
ne, dochtertje, omdat ze zo'n hoog
vitamine C gehailte bevatten".
vergeiyken met die van grapefruit
en zwarte bessen.
Hoe zit dat nu met de groei van
cactussen? Er staan er hier die
wel meer dan een meter hoog zyn,
en ook die maar 'n lengte van der
tig, vyf of tien centimeter heb
ben.
„Ach. de grootte is betrekkelyk.
Die mammilaria, wat eigenlyk te
pelcactus betekent, is vyftig jaar
oud en dertig centimeter hoog. Dat
kleintje dat er naast staat, ook een
mammilaria, is 'even oud en maar
vyf centimeter lang. Daarvan kun
je niet zeggen dat je hem ziet
groeien. Het zit hem in de soort
Er zyn ook cactussen die nooit
groeien, maar soms kryg ik hier
mensen die denken dat dat komt
omdat ze de plant niet goed zouden
verzorgen. Gewoon onzin, het hangt
van de soort af.
Denkt u dat uw verzameling he
lemaal compleet is?
„Was het maar waar", zegt Bult
huis. „Vaak genoeg heb ik exem
plaren ontdekt, waarvan ik het
bestaan niet kende. Er blijft al
tyd iets te ontdekken, dat 'is het
boeiende".
LOEP
VERHUIZING
SMAAK
Drie Jaar geleden is het gezin
Bulthuis in Cothen gekomen, na
dat de Friese kweker eerst in
Friesland veel moeite gedaan had
om een geschikte lap grond met
woning te vinden. ,De verhuizing",
zegt hy. „van drieduizend cactus
sen apen, parkieten, 'n kennel en
volières kwam my eerst vry on-
mogeiyk voor. Er waren dan ook
vyf transporten van elk tien ton
nodig, drie met een bestelwa
gen twee met een grote vracht
auto, waarvan één om de kennel
te vervoeren".
Met een gezicht van „je kunt
nooit weten wat er in zit" eten we
het rode vruchtje op. De smaak is
goed, het ïykt een beetje op appel.
Buithuls heeft nog meer eetbaars
in zyn kas staan. Hy loopt naar
een grote vygecactus toe, die de
toerist die eens Spanje bezocht, wel
bekend zal zyn. Aan het uiteinde
van de platte groene bladeren met
weinig stekels zitten grote paarse
knoppen ter grootte van 'n walnoo
„Het is geen zeldzaam exemplaar,
maar hy hoort thuis in iedere ver
zameling", zegt de kweker. Ook de
ze vrucht heeft een zeer uitgespro
ken smaak. Je kunt het het beste
Hy pakt een loep. „Anders heb
Ik daar geen tyd voor", zegt hy,
„want het onderhoud van de kas
sen en planten vergt veel uurtjes,
maar moet u nu voor de aardig
heid eens kyken. Dit is toch prach
tig, die vorm die opbouw de be-
doorning. Wat een mogelykheden.
Dat heb je niet by andere planten.
Van iedere cactus kun je wel een
verhaal vertellen".
Als we door het vergrootglas ky
ken, zien we bergen, dalen en klo
ven zoals by het steencactusje,
sneeuwvlakte en wolkenvelden, zo
als je ze soms ziet uit een vlieg-
tuigraampje, koralen als by het
diepzee-duiken.
Het is waar wanneer Andries
Nanning Bulthuis zegt: „By het
zien van een cactus gaat er een
wereld voor je open".
Het enten van een cactus.
Op de Entstam wordt zorgvuldig
de top van een andere geplaatst.
Op deze manier breidt Bulthuis
zijn verzameling uit.
weer voorzitter van de programma
raad van de Wereldomroep maken".
Hy zucht. „Ik doe het heus niet
zelf, het komt op me af. Voor de
functie van voorzitter voor de
Stichting tot Onderzoek van het
Onderwys had ik byvoorbeeld eens
zelf een ander voorgedragen. Maar
ze kregen me toch te pakken. Zo
gaat dat.
Professor Idenburg speelt ge
kwetste waardigheid als in dit ge
sprek de omschryving „intellec
tuele duizendpoot" valt. „Och, het
valt nog wel mee als u het verge-
lykt met de uitdrukking die een
andere journalist laatst gebruikte.
Schertsend had ik toen gezegd: ik
ben eigenlyk een drieëeenheid. By
wyze van spreken. En dat kwam
zo in de krant. Een grote kop nog
•wel. Dat verleende my iets hoog
hartigs, een zelfingenomenheid die
ik niet bezit. Niet zó hooghartig
en zelfingenomen bedoel ik".
SNOEPWINKELTJE
„Zo heb ik eens gezegd, dat ons
onderwys wordt beheerd als een
snoepwinkeltje. Wat een stof dat
heeft opgewaaid. Iedereen, ook ty-
dens de begrotingsbehandeling in
de Kamer, had het over het snoep
winkeltje van Idenburg". Dit ge
vleugelde woord brengt ons op de
onderwysman Idenburg, een per-
Booniykheid die werd geboren toen
hy in de Jaren twintig na zyn
rechtstudie leraar economie werd.
„Ik ben de maatschappy ingegaan
in een tyd dat er niet zoveel func
ties beschikbaar waren. Soms denk
ik weieens: die jongeren van tegen
woordig hebben het behoorlyk
moeilyk, die moeten kiezen wat ze
gaan doen"
Het onderwys kreeg hem echt te
pakken toen hy adjunct-secretaris
werd van de schoolraad voor scho
len met de bybel. „Dat was zo om
streeks 1923". Zyn hand strijkt
door het zilvergrijze haar. Hy
denkt na. „In jaartallen ben ik
niet zo best. Het belangrykste van
die periode was het werken onder
mr. J. Terpstra, de latere minister.
Van hem heb ik veel geleerd".
Een daarna kwam geruisloos via
een omweg de statistiek. In 1929.
toen de directeur van het CBS, prof
mr. H. W. Methorst hem uitno
digde om de onderwysstatistiek op
te bouwen. Prof. Idenburg: „Ik
weet het nog goed, ik zei toen dat
ik niet veel zin had in die sta
tistiek. Voor Methorst leek dat nau-
weiyks een bezwaar. Hy zei: als u
zich maar voor onderwyskwesties
interesseert". Dat was dus myn en
tree by het CBS. In '33 werd ik
secretaris van de centrale commis
sie voor de statistiek en in '39 volg
de ik Methorst op als directeur".
Hulpeloos gebaar. „Al die jaartal
len en zo vraagt u maar aan myn
secretaris. Die heeft ze op een
lystje staan".
THEE
Als het obligate brok biografie
zo enigszins fragmentarisch is af
gehandeld, leunt prof. Idenburg
een ogenblik terug in zyn stoel,
zet zich schrap voor de volgende
ronde. Hy rekt de adempauze nog
wat, vraagt: „Wilt u misschien
thee of zoiets?" Staat al op en excu
seert zyn vergeetachtigheid. „Dan
zal ik wel even een kopje zetten
hoor", zegt hy huiseiyk. Reactie op
een vragend-nieuwsgierig opgetrok
ken wenkbrauw: „Ja ik maak myn
thee hier meestal zeil klaar". Wat
schuchter: .Anders hinder ik myn
vrouw beneden maar".
Het is een haast ondenkbare si
tuatie: deze uiterst verzorgde hoog
geleerde heer in zyn smetteloos
gryze pak met een keteltje by een
gasje om thee te zetten voor een
bezoeker in deze dependance van
de CBS-directievertrekken.
Misschien merkt prof. Idenburg
iets van de verbazing. Hy glim
lacht: „Och, waarom ook, we wa
ren juist gezellig aan het praten
nietwaarEn gezellig geeft
hy dan op verzoek een uitgebreid
college over het onderwerp CBS.
Terloops buigt hy een weinig zorg
vuldig geformuleerde vraag in de
goede richting om een bevredigend
antwoord te kunnen geven, filoso
feert over de steeds toenemende
vervlechting van de statistiek met
het leven van alledag: ,A1 is een
rechtstreeks verband tussen byvoor
beeld het regeringsbeleid en de sta
tistiek moeilyk aantoonbaar, het is
naturhjk niet te ontkennen dat
er een fantastisch grote invloed van
statistische gegevens op dat beleid
is aan te wyzen. De gegevens waar
mee het Centraal Planbureau werkt
komen van ons. En wy controleren
het planbureau dan later weer.
Denk ook eens aan loonstygingen,
kosten van levensonderhoud, ouder-
domsuitkeringen. Alles is doortrok
ken van statistiek".
Nog steeds heeft prof. Idenburg
een zwak voor het onderwys: „Oók
statistiek", in het begin stelden we
verschrikkelyke dingen vast, toen
we leerlingen en studenten op hun
v/eg door de middelbare school en
het hoger onderwys individueel
gingen volgen. Zo zagen we, dat
slechts de helft van het aantal ge
starte leerlingen het einddiploma
haalde. En daarvan nog maar de
helft binnen de vastgestelde tijd"
Dan komt hy heftig overeind: „Er
begint nu wat begrip voor een be
hoor lyke organisatie te komen,
dank zy statistikplanning. Maar
eigenlyk is dat hele beleid nog
steeds een snoepwinkeltje. Lees
wat ik in mijn boek „Schets van
het Nederlandse schoolwezen"
heb gezegd. Daar sta ik nog steeds
achter".
BESCHULDIGING
Het boek komt uit het rek, feil
loos vindt de professorale vinger
de alinea: „De organisatorische as
pecten van ons schoolwezen kun
nen niet meer op grond van ken
nis en ervaring, opgedaan in een
ambtelyke loopbaan, worden be
oordeeld en geregeld".
Een regelrechte beschuldiging
aan het ministerie van O. en W.
„Daar neem ik niets van terug,
het ontbreekt nog steeds aan echte
deskundigen".
Op zo'n ogenblik is de directeur
van het CBS weer even volbloed
onderwysman. En even later voor
zitter van de Raad voor de kunst
als hy knorrig uitroept: „Kyk naar
die moderne filmjongens. Ze kry
gen subsidie en wat komt er uit?
Toegegeven, een film voor relatief
weinig geld. Technisch vaak goed.
Maar ze hebben helemaal niets te
zeggen, niets nieuws, niets po
sitiefs."
Een dergelyke hartekreet leidt
vanzelfsprekend tot een vraag naar
de toekomstverwachting van de
man, die in de unieke positie van
heeft om de langzame beweging
CBS-directeur de gelegenheid heeft
om de langzame beweging van de
TOEKO
„De toekomst i als ik naa
lange ontwikkelingslynen ky
dus niet let op kleine schomn
gen, kom ik tot de overtuigin
de sty ging van de produkti'1
de welvaartsontwikkeling, de i
tydver korting zich by voor
zullen voortzetten".
„Negatieve tendensen? Ges
Ik zie in de huidige ontwikt
gen een groot stuk verarming^
de filmmensen. Maar zelfs aljijC
negatieve krachten sterker
den, ben ik er van overtuigc
die afbraak nodig is om to; F:
nieuws te komen. Het kan niet
ders: een leven waarin je de F'
ste vragen ik kan het nie^u
ter uitdrukken niet kunt bi
woorden, is een armzalig bestye
En de toenemende inj
van de statistiek op onze n
schappy? Helpt die niet meejvi
een versnelde verzakelijking,
braak van geestelyke waar
Prof. Idenburg, vóór alles optt
vindt van niet, ook al spreek
de voorzichtige aanval niet rfct
streeks tegen: „Moet rationalise
dan beslist in tegenspraak r
met de zin van het bestaan ?je]
NIET MINf
Dergieflyke vragen verliezen^
hy niet meer op de directeurs
van het CBS zit, aan persooF
karakter. Prof. Idenburg: „Ik v
overigens, dat ik dan niet mifl
zal gaan werken. Wèl in eenst
dere richting. Aan myn jsi
sterdame hoogleraarschap heljri
veel te weinig tyd kunnen bfin
den. En dan de Raad voor de Ki
dat is eigenlyk een ideale v?
tydsbesteding. Muziek, tentoon^
lingen, alle belangryke tone els
ken. Heerlyk, kan ik samen h
myn vrouw doen".
„Ja, hoe meer ik er aan
hoe beter dat afscheid my
Het is een prachtige tyd
fascinerend werk. Al had ik het
getwyfeld allemaal wel beter I
nen doen, toch ben ik
Zoals die keer dat we een
nigingscommissie op bezoek
gen. Die heren zyn later
meer geweest, want uit hun i
rapport bleek dat we er een i
ton by moesten hebben. Dat f
heel prettige momenten'.
Aan zulke ogenblikken zal ff
Idenburg ook nu na zyn vylf1
zestigste verjaardag geen
hebben. Wat er van de Cf
agenda wordt geschrapt, wortt L
getwyfeld weer op andere blaar
by geschreven. Het begrip T
tyd" komt hem 210 onwel
lyk voor, dat hy op vragen ir
richting een rechtstreeks ant«tf
schuldig moet blyven: „Och,
nog zoveel: lezen, denken, scf
ven. De wetenschap is immersl
eindig?" Uit de mond van tg
zou dat als een dooddoener f
ken. Voor prof. dr. Ph. J. lg
burg is het een passende waf
spreuk.