Edo de Waart Frankrijks dure AMBTENAAR CONTRA STAAT „EEN ORKEST IS NET ZO GOED ALS DE DIRIGENT DIE ER VOOR STAAT,, ZATERDAG 26 NOVEMBER 1966 LEIDSCH DAGBLAD L.D.-EXTRA 3 TE Monsieur Dublens, ambtenaar van de sociale verzekering, heeft tegen de Franse staat een proces aanhangig gemaakt, aangezien hy van mening is, dat zijn menselijke waardigheid zonder aflaten door zijn werkgever wordt belaagd. En waarom? Omdat zijn werkgever hem geen werk geeft, al wordt monsieur Dublens dan ook (met drieduizend franc per maand) wel zeer be hoorlijk (voor zijn ledigheid) gehonoreerd. Hij staat bij zijn directie ook uitstekend aangeschreven, zodat hij periodiek promoties heeft gemaakt, die hem nu op zijn 59-ste jaar op zijn belangrijke post hebben gebracht, waar hij evenwel absoluut niets meer om han den heeft. Zodat hij zich dagelijks een aap verveelt. Hij eist nu 125.000 franc voor die „morele degradatie", waarvan hij zich het slachtoffer voelt. Het belooft wel een interessant proces te worden. Wanneer de rechter zijn aanklacht wil verwerpen, dan zal hij wel verplicht zijn die verwerping ook met bewijzen te staven. Doch waar de bewijzen van zijn produktiviteit te vinden, als monsieur Dublens uit onder vinding zelf weet dat hy al in jaren geen snars meer heeft uit gevoerd? En als hij gelijk krygt, dan zal de rechter het toch moei lijk kunnen laten by die uitkering van die vorstelijke schadeloos- steiling voor des ambtenaars verlies aan menselijke waardigheid. Hy zal dan ook nog aan het werk moeten worden gezet, al ware 't slechts om te voorkomen dat hy recidiveert. Zyn (fictieve) functie zal tevens moeten worden opgeheven. Kunnen dan zijn ondergeschikten echter van hun chef worden be roofd? Moeten zij, ofschoon zy met hun huidige staat nu juist wel genoegen nemen, dan soms plotseling ook met arbeid worden op gescheept? Maar waar is dan het einde? Want die dienst hangt ook zo maar niet in het luchtledig (of in zekere zin juist wel). Het initiatief van de moreel onbevredigde, doch met goud behan gen ambtenaar, dreigt zo een sneeuwbal-revolutie te ontketenen, waardoor de ganse administratie van Frankrijks sociale verzeke ring als het bekende kaartenhuis in elkaar zou kunnen zakken. Als de Franse staat ooit belang heeft gehad by de doofpot om een proces in de kiem te smoren, dan is dat wel n u. Maar Dublens zal zich de mond niet zo gemakkelijk meer laten i Het enige duistere punt in zyn gedachtengang lijkt ons, hoe hy 't met zijn geweten wel in overeenstemming kan brengen, als extra premie op het niks-doen die 125.000 franc op te strijken. Hy had tenslotte ook gewoon ontslag kunnen nemen om dan buiten de bureaucratie de hand daadwerkelijk aan de ploeg te slaan. Of wilde hij zyn landgenoten-belastingbetalers de demonstratie leveren, dat er in de vaderlandse administratie nogal wat kantjes vanaf worden gelopen. Dat is het intrappen van een open deur liiSllllllllillllllllllllllillIl FRANKRIJKS chanson-idolen hebben hun tarieven weer verhoogd. Aan de (commerciële) top staat Aznavour die nu 30.000 franc voor een gala of recital wil hebben (en krijgt). Jaques Brei vroeg slechts de helft (tot hij zijn gitaar aan de wilgen hing). En Johnny Hally- day, die na zijn echtscheiding een furieus tegenoffensief is begonnen, neemt met 20.000 franc al genoegen voor een vertoning, waarbij zijn fans hem. met ontbloot bovenlijf, afwisselend als panter en paling, over de de vloer zien spartelen, terwijl hij. als gewurgd, uitschreeuwd zich alleen te voelen. Antoine-met-de-lange-haren laat voor 10.000 franc al horen, dat hij nog altijd even weinig stem als talent bezit en Mireille Mathieu vraagt niet meer dan de helft om het tegendeel te demonsteren. Intussen maken hun managers (die een veelvoud van die bedragen ver dienen) zich zorgen over de aflossing der zingende wachten. Johnny Stark, die zowel Hallyday als Mathieu heeft gelanceerd-, stuurt sedert enige maanden zijn jonge ontdekkingen naar een eigen chanson-conser vatorium dat hij ergens in de provincie heeft verstopt, om hen daarna, voor de kroon op hun opleiding, nog wat naar New York te zenden, waar niemand minder dan choreograaf Jerome Robbins hun dan bijbrengthoe zich op de planken decoratief en rythmisch te bewegen. CHARLES AZNAVOUR 'J M jE zeggen wel eens tegen me: Is dat niet erg kort, na één vol seizoen bij het Concertgebouworkest al vertrekken? Ik geloof het niet. Hoe nuttig het ook is om rustig te studeren, rond te kijken en conclusies te trekken. Ik heb op het ogenblik grote behoefte aan zelfstandigheid. Ik wil het zelf doen, meer omgang hebben met het orkest en zelf een repertoire opbouwen' Edo de Waart (25) is vorige maand benoemd tot dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, samen met chef dirigent Franz Paul Decker. De benoeming volgde op een gast- directie in januari van dit jadr en een serie concerten gedurende drie weken van september. Voor Nederlands jongste dirigent een spontane, aan zijn stad gehechte Amsterdammer bete kent de Rotterdamse aanstelling een verhuizing. Niet naar Rot terdam: ..Ik zou eigenlijk het liefst in Leiden wonen. Ik wil öf buiten wonen en dan heel fijn, öf in de stad, maar dan aan een gracht. Voor mijn werk is het 't beste als ik tussen Amsterdam en Rotterdam woon en daarom lijkt Leiden mij erg geschikt. De binnenstad is toch een en al gracht, is het niet? Ik ken Leiden bovendien vrij goed vanwege mijn vroegere contacten met de NBBS". De NBBS is het Nederlands Bureau voor Buitenlandse Studentenbetrekkingen, waarmee Edo de Waart in 1959 in con tact kwam via Joep Terweij, een fagottist. met wie hij destijdr ging spelen in een blaaskwintet op de studentenschepen ..Grote Beer" en ..Zuiderkruis". Hij leerde op die manier ook de zuster van Joep Terweij kennen. Nora, een charmante vrouw met wie hij inmiddels is getrouwd. In de ru\ Amsterdamse Stadionkade kruipt dochter Marjolein (tien maanden) over de vloer, terwijl vader Edo vertelt over zijn muzikale loop baan. Een in het koor van de Ne derlandse Opera zingende vader inspireerde Edo op zijn achtste jaar tot pianolessen, die zo soepel uit de toen nog kleine vingers kwamen, dat op 12-jarige leeftijd al vaststond: doorgaan in de mu ziek. „Er bestond in die tijd een grote vraag naar bespelers van blaasin strumenten en ik besloot hobo te gaan spelen", aldus Edo, die na de mulo op 17-jarige leeftijd een Rijksstudiebeurs kreeg voor het conservatorium van het Amster dams Muzieklyceum. Daar voerden de lessen van de solo-hoboist van het Concertgebouworkest, Haakon Stotijn, hem naar de toppen van kunnen op dit verbazend moeilijke instrument. Via het Aulos Kwintet en het Nederlands Blaas Ensemble belandde Edo de Waart in 1962 als hoboist by het Kunstmaandorkest, waarin hij een seizoen speelde. Daarna op 22-jarige leeftijd werd hij solo-hoboist van het Con certgebouworkest. een opmerkelij ke benoeming, volgens hemzelf te danken aan Haakon Stotijn. „Ze zoeken by het aantrekken van een hoboist natuuriyk naar iemand die by voorkeur dezelfde klanksoort als het orkest heeft en door myn lessen van Stotyn zelf musicus in het Concertgebouworkest had ik dus een streepje voor". Een succesvolle loopbaan als ho boist leek in het verschiet te lig gen, maar Edo de Waart had an dere aspiraties. NEW YORK „Al voordat ik op het muziekly ceum kwam, wilde ik dirigent wor den. In de concertklas van dat ly ceum werd dat verlangen nog gro ter. Van Jaap Spaanderman kreeg ik toen myn eerste directielessen". Er volgde nog een cursus van de Nederlandse Radio Unie met Fran co Ferara, de beroemde Italiaan, totdat Edo de Waart kort daarop een unieke kans kreeg om zyn Ideaal te verwezeniyken. De directeur van het Concertge bouworkest maakte hem in 1964 at tent op een dirigenten-concours, dat in New York zou worden ge houden. „Ik had toen afgezien van de concertklas op het muzieklyceum nog nooit een orkest gedirigeerd en mUn voorbereidingstyd voor dat concours bedroeg precies zeven we ken" Toch besloot Edo de Waart de kans te wagen en in het voorjaar van 1965 zwaaide hy dan ook de dirigeerstok op de Dimitri Mitro- poulos International Competition for Conductors in New York. Re sultaat: een van de zes eerste pry- zen. die daar te behalen waren. Het leverde Edo de Waart behalve een geldprys een assistentschap van een seizoen op Dij de befaamde Amerikaanse componist en dirigent tyd. Wat houdt u precies in?" Ik hielp Bernstein met het voorbereiden van alle werken van het repertoire van zyn orkest. Ik moest die werken allemaal ken nen en eventueel ook kunnen diri geren. 't Is trouwens een unieke kans, zo'n tyd in New York by Bernstein. Ik leerde er by voorbeeld een aantal vooraanstaande di rigenten kennen en ik leerde er omgaan met een orkest". Over New York en vooral over Bernstein is Edo de Waart nog enthousiast; New York heeft zyn liefde "oor Amsterdam overigens alleen maar vergroot: „Juist als je veel gereisd hebt, dan ontdek je dat Amster dam een unieke stad is, een stad, die alles heeft wat andere grote steden ook hebben, maar die toch overzichteiyk is gebleven." Voor Edo de Waart in septem ber 1965 naar de Verenigde Sta ten vertrok, had hij al een tydje assistentschap by Bernard Hai- tink en het Concertgebouworkest achter de rug. In het voorjaar van 1965 was hy daar benoemd. Ook dirigeerde hy voor zyn vertrek naar Amerika nog enkele concer ten op het Festival van Spoleto in Italië. PUBLIEK Over Rotterdam en nu al niet meer weg te denken de Doelen: „De Doelen is natuuriyk iets heel fyns en het Rotterdams publiek is een heel byzonder pu bliek. Het is muisstil en aandach tig. Ze zyn in Rotterdam niet zo verwend als in Amsterdam. Ik zeg niet dat een kritische inslag van het publiek niet goed is, maar er komen in Amsterdam ook veel snobs. Gewone mensen kunnen daar een concert haast niet beta len of er is gewoon geen plaats voor ze. Ja, een goed contact tus sen zaal en dirigent vind ik erg be- langryk". Over dirigenten: „Het type van de ster-dirigent heeft zyn tyd ge had. De show rond en de trucjes van zo'n dirigent zyn uit de tyd. Een dirigent is een figuur, die met zyn hart voor 100 by het orkest is en die niet zyn beste krachten bewaart voor een of andere gast- directie in Berlyn of noem maar iets. Ik kan de stelling „Er zyn geen slechte orkesten, hoogstens slechte dirigenten" volledig onder- schryven. Een orkest is net zo goed als de man die er voor staat. Met een volledige inzet en met pedago gische kwaliteiten moet je aan een orkest bouwen en dan gaat het beter spelen, zeker op den duur. Heeft hy buiten de concertzaal veel contacten met het publiek? „Nee, niet zo veel. Ik kryg wel eens een brief, dat wel. Ik vind het eigeniyk wel Jammer dat de men sen na een concert geen vragen stellen aan de dirigent. Het zyn vaak de interessantste mensen die dat doen. BEATMUZIEK Wat is zyn muzikale voorkeur? „Romantische werken, Mozart, en een aantal modernen: Strawinsky, Bartok, Luigi Nona en ja ook Peter Schat. Verder houd ik van kamermuziek en zang. Ik heb niet veel platen, een stuk of dertig denk ik". Daarby: een langspeelplaat van Ramses Shaffy en „The Yellow Submarine" van de Beatles. „Als beatmuziek goed is, weet ik het wel te waarderen. De Beatles byvoorbeeld, die zitten op een heel hoog niveau. Hun ritme en hun harmonieën zyn erg goed. Verder hebben ze natuuriyk be- hoorlyk kyk op verkooptechniek. Beat moet ik ook niet de de hele avond horen, dan kryg ik een oorverknettering", zegt Edo de Waart, een nieuw woord introduce rend. Zyn er voor jonge dirigenten vol doende kansen in Nederland? „Ja, zeer zeker, althans in de symfonische richting. Er zyn in Nederland vry veel symfonie orkesten en als je aanleg hebt en hard werkt, kryg je zeker de kans. Je moet je volgens my wel steeds oriënteren in het buitenland, op festivals en zo. De grenzen zijn trouwens toch weggevallen in de muziek. Er is geen typisch Neder landse orkeststyl of een typisch Duitse styl meer. Dat komt na tuuriyk ook door de grote versprei ding van grammofoonplaten en door de radio". Hoe is de taakverdeling tussen hem en Franz Paul Decker? „Frans Paul Decker is chef-diri gent, ik ben dirigent van het Rot terdams Filharmonisch Orkest. Hy bepaalt'het muzikale beleid van het orkest en de programmering. Ik be paal het muzikale beleid van myn eigen concerten. Nee. ik heb hem nog niet ontmoet, hy zit op het ogenblik in Canada". STUDEREN „Myn hobo staat in de kast. Kyk, als je het een tyd niet doet verlies je de kracht in je mond en je raakt je embouchure kwyt. En als het niet goed meer klinkt, dan doe ik het niet meer voor myn ple zier. Dan maar liever niet. Ik heb op het ogenblik cello- en harmonie- lessen, het studeren gaat door". Is dirigeren zwaar? „Ja. Als je byvoorbeeld zes we ken lang repeteert op een bepaald stuk, dan ben je de zesde week be- hooriyk moe. In Duitsland hebben ze eens uitgerekend, dat een strij- ker by een normale ochtendrepeti tie van drie uur evenveel energie verbruikt als een havenarbeider de hele dag. Daarby rekenen ze dan niet de geesteiyke inspanning, die voor een musicus bepaald niet mis is. Een dirigent, die nog meer fy sieke arbeid verricht, is na een ste vige repetitie dan ook behoorlyk uitgevloerd. Je moet goed eten, veel rusten en aan sport doen. Ik ga zwemmen byvoorbeeld. Dan zyn er nog de zenuwen. Drie dagen voor een belangryk concert ben ik ner veus, de derde dag zelfs heel erg. De nacht na zo'n concert slaap ik slecht, 's Ochtends heb ik hoofd- pyn". Edo de Waart is nog het hele concertseizoen 1966/1967 als assis tent-dirigent van Bernard Haitink aan het Amsterdamse Concertge bouworkest verbonden. Rotterdam zal hem voorlopig niet zien. De Doelen de formidabel succesvol le nieuwe muziektempel van de Maasstad ziet de jonge Amster dammer misschien nog eenmaal aan het eind van dit seizoen, maar de definitieve komst naar het Rot terdams Philharmonisch Orkest ligt in het begin van het volgende seizoen. Dan kan Leiden misschien een bekend en talentvol dirigent tot zyn inwoners rekenen. Een Waardgracht is er al. MARIUS VAN RIJN. Elk jaar giyden in Frankrijk gemiddeld tienduizend verschillende boeken in miljoenen exemplaren van de persen. Doch slechts vierhonderd van die titels bereiken oplagr Het merendee' der Starks gevaarlijkste rivaal, Bruno Coquatrix. directeur van het Olym- pia-theater en hogepriester van de Franse showbusiness, heeft aan zijn instelling nu de eerste School der Musichall verbonden, waarvan de in richting alleen al bijna een miljoen franc kost. Een honderdtal kandi daat-leerlingen is al toegelaten om dagelijks lessen.te kunnen volgen in zang, dans en acrobatiek, terwijl de grote sterren die 's avonds bij Olym- pia op de planken staan, 's middags voordrachten en demonstraties voor hen houden- Het lesgeld bedraagt 400 franc per maand, voor een cursus waarvan de duur tevoren onmogelijk kan worden gegarandeerd. Honderd keer vierhonder maakt veertigduizend franc per maand, zodat idoolfabrikant Coquatrix. behalve op de exploitatie, ook op de produktie van zijn sterren nog een lief centje over kan houden iiiiiiiiiilllilll Grootproducenten van literatuur MIREILLE MATHIEU

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 10