Tien jaar na Hongaarse revolutie J Actrice Jacqueline Royaards-Sandberg 90 jaar HERINNERINGEN EN CONCLUSIES VAN EEN OOGGETUIGE ZATERDAG 22 OKTOBER I960 LEIDSCH DAGBLAD (Door prof. dr. N. Greizemann) Tien jaar geleden, op 23 oktober 1956, begon in Hongarije de held haftige opstand, die 'door het gehele volk werd begroet en gesteund. Honderden jonge mensen hebben in die strijd het leven gelaten, 200.000 Hongaren zyn naar het vr^je Westen gevlucht (van wie er intussen 60.000 zijn gerepatrieerd) en waarschijnlijk bevinden zich nog altijd 50.000 gedeporteerden in de Sowjet-Unie. Deze tragedie heb ik persoonlijk voor een groot gedeelte meege maakt. Ik heb gezien, hoe inder daad het gehele Hongaarse volk en wel in de eerste plaats de ar beiders zich heeft verzet tegen het dwangsysteem van Rakosi en zijn aanhang, tegen de beruchte geheime Staatspolitie (AVO) en te gen de Russische bezetting. Toen ik tien jaar geleden in Boedapest ar riveerde. had het nationale revo lutionaire leger juist de overhand gekregen en begonnen de Russen, na hun eerste gewapende inter ventie, aan de terugtocht. Achter af is gebleken, dat de Russische bezettingstroepen tijdens deze eerste interventie niet op de Hongaren hadden willen schieten en daarom waren teruggeroepen. PAL MALETER Daar de grenzen openlagen, wa ren ongeveer tweehonderd jour nalisten uit de gehele wereld naar Boedapest gekomen en zij konden zien hoe groot en algemeen de geestdrift was van de bevolking. Eerst leek het een roes, die bij voorbeeld leidde tot 't omver trek ken van het bronzen standbeeld van Stalin op het Milleniumplein. Alleen de voeten in de plompe laar zen staken nog in het voetstuk; de kop van de dictator was afgebro ken en lag dagelang op de grond naast de romp. Ik heb Imre Nagy de premier, met de leden van zijn nieuwe kabinet herhaaldelijk ont moet en zjjn verklaringen via de radio en op het bordes van het parlement gehoord. Hij leek niet op een harde revolutionair, maar was altijd een gepensioneerde professor gebleven. Ik ben er getuige van ge weest, hoe de militaire leider van het verzet, Maleter, met zijn troe pen een parade hield langs de bou levards van Boedapest en vanuit mijn kamer in het hotel Duna zag en hoorde ik hoe honderden Russen en onverbeterlijke Hongaarse sta linisten in uniform of in burger 's nachts op vrachtwagens en op schepen de stad verlieten. Donderdag 1 november bevond ik mij onder de grote groep journa listen die het paleis van kardinaal Mindszenty binnenstormde. De kleine man met zijn brandende ogen. in een eenvoudige zwarte toog met een rode sjerp om en het rode kardinaalskalotje op, werd opzij geduwd en moest op een tafel gaan staan om ongehinderd een verkla ring af te leggen. Het is bekend, dat men hem van politieke acties in die paar dagen van vrijheid heeft beschuldigd, maar ik weet met zekerheid dat hij niet de teruggave van het kerkelijk groot grondbezit heeft geëist, noch ook de restitutie van andere kerkelijke goederen, maar wel „verantwoorde lijkheid ten opzichte van de wet". TWEEDE AANVAL Zondagmorgen 4 november even voor vijf schrokken wij op uit de slaap door het gedreun van ka nonnen. De Russen waren terugge komen en hadden de bruggen over de Donau al dadelijk bezet. De stad werd beschoten en ook wij journalisten zaten in de val. Ach teraf is gebleken dat het nieuwe troepen waren, voor 't grootste ge deelte Mongolen en Tartaren. In de hall van het hotel hoorden we nog om 5 uur 10 de laatste woor den van Nagy die protesteerde te gen deze „interventie in de brutaal ste vorm" waarvan Hongarije van daag het slachtoffer is geworden, maar morgen of overmorgen zullen andere landen aan de beurt komen, omdat het imperialisme van Mos kou geen grenzen kent". Toen de Journalisten zagen, dat Russische eenheden het hotal Du- na zouden gaan bezetten, zochten zij onderdak bij de verschillende diplomatieke missies. Tezamen met Fransen, Duitsers en Oostenrijkse journalisten kon ons groepje van vijf Nederlandse correspondenten een onderkomen vinden in de Franse ambassade. Daar hebben we vrijwel een week lang praktisch zonder eten op een einde gewacht. Minstens veertig man in één ka mer van de kanselarij. Eén keer hebben we een poging gedaan om wat levensmiddelen te halen in een van de hotels aan de Donau, maar er werd op de grote wegen nog zo onbarmhartig ge schoten dat we moesten terugke ren. Wel konden we met de andere ambassades telefoneren en zo ont stond het plan om op donderdag 8 november allen tezamen een „doorbraak" met onze auto's te forceren. Inderdaad reden alle tweehonderd journalisten in onge veer veertig auto's de stad uit, maar wij werden teruggestuurd door de Russen, omdat we geen pa pieren hadden van de comman dant. Zodoende hebben wij drie dagen lang de hele morgen en mid dag gewacht, gesoebat en gekletst met de commandant en tenslotte kregen we zondagsmiddags 11 no vember de „propcesk", het gestem pelde papiertje met toestemming om het land te verlaten. Ik vraag me nu nog af, waarom de Russen al die 200 imperialistische en jour nalistieke pottenkijkers niet en Woc hebben ingerekend en bijvoor beeld naar Siberië hebben gede porteerd. Onze eigen teleurstelling was niet het ergste, maar wel de verslagen heid van de bevolking, nu geble ken was dat alle offers nutteloo6 waren geweest. De Hongaren wa ren aan hun lot overgelaten. ANTI-RUSSISCH Een van de sterkste indrukken die ik van deze episode heb mee genomen, is de ervaring dat men in de afgeslotenheid van een ves ting eigenlijk niet weet wat er in de onmiddellijke omgeving gebeurt, terwijl de buitenwereld daarvan veel beter op de hoogte is. Daarom kunnen wij pas achteraf de feiten goed overzien en ook beoordelen. Noch het kabinet-Nagy noch wij journalisten konden vermoeden, dat er een tweede Russische inter ventie op komst was. Maar één ding wisten we met zekerheid, dat namelijk de opstand niet het werk is geweest van imperialisten of van reactionairen, maar van het hele Hongaarse volk, vooral van de ar beiders, ook van de communisten. Verder dat hierbij eveneens com munistische intellectuelen een gro te rol hebben gespeeld, o.a. de le den van de Petofi-club. Het was een anti-Russische re volutie, grotendeels door commu nisten op touw gezet diie commu nisten wensten te blijven. Zij wil den zich echter vrij maken van het onbarmhartige terroristische systeem van Rakosi, Gerö en He- gedues en vooral van de ondraag lijk geworden Avo. Daarom moest er een nieuwe regering komen op democratische basis, maar ook de Russische bezettingstroepen moes ten het land verlaten en Honga rije zelf zou dan beslissen over zijn bodemschatten en zijn industriële produktie. Ook Imre Nagy was een commu nist of hy dacht tenminste het te zijn. De omstandigheden hebben hem echter in een richting ge dwongen die voor de Russen abso luut ontoelaatbaar was. Zij kon den zich desnoods nog verenigen met twaalf punten van Nagy's re- gerings-programma en desnoods hadden zij het land wellicht ook verlaten, maar Nagy ging volgens hen te ver toen hij ook nog drie punten eiste die niet pasten in het concept van Moskou. Hij eiste vrije verkiezingen en de mogelijkheid van meer dan één partij, verder de neutraliteit van Hongarije en het opzeggen van het Pact van Warschau. Deze drie onderdelen zijn waarschijnlijk het alarmsig naal geweest voor de Russen en vermoedelijk ook voor Kadar. ONMOGELIJK Vanidlaag zouden de Russen mis schien toeschietelijker zijn geweest. Vooral na de houding van Roeme nië inzake het Pact van War schau, maar in die dagen was de tyd daarvoor nog niet lijp. Daar om grepen de Russen o.a. op het advies van Mikojan, die tot twee maal toe in Boedapest is geweest, met zulk een overmacht voor de tweede maal in, dat verzet onmo gelijk was. De manier waarop zij dit ingrij pen doorvoerden, was van het laag ste kaliber. Nadat zij bij voorbeeld een deel van het kabinet in Tököl op een kostelijk diner hadden uitgenodigd, werd deze groep op het einde van de avond eenvoudig op last van de Russische generaal Serow aan ta fel gearresteerd en gedeporteerd. Even afschuwelijk is de manier waarop Nagy met een aantal an dere personen uit die veiligheid van de Joegoslavische ambassade werd gelokt en daarna met geweld naar Roemenië werd gebracht om er ge fusilleerd te worden. Maar dat alles raakt de kern van de kwestie niet. Niet alleen in Hongarije, maar ook daarbuiten vroeg men zich af waarom Ame rika speciaal door middel van radio Free Europe de opstand moreel had voorbereid en onder steund en toch tenslotte niet heeft ingegrepen. Afgezien van het feit dat dit strategisch niet mogelijk was, schijnt er als 't ware een stil zwijgende overeenkomst te hebben bestaan over de invloedssfeer van Moskou, waar binnen Hongarije valt, zoals Cuba tot die van de Ver enigde Staten behoort. Voor Hon garije was deze houding een grote teleurstelling, maar we hebben hier te maken met een stuk harde rea- liteitspolitiek waarvan de wereld vrede afhing. DUBBEL SPEL IMRE NAGY Een donker punt blijft het op treden van Kadar die minstens tot 3 november nog officieel lid is ge weest van het kabinet-Nagy en die na aanvankelijke aarzeling Nagy's politiek onderschreef, toen hij na melijk geloofde dat de revolutie succes zou hebben. Hy moet echter zeker voor 3 november contact heb ben opgenomen met de Russen en misschien is hij hiertoe overgegaan, toen Nagy de neutraliteit afkon digde en het Pact van Warschau opzegde. Maar het is ook moge lijk, dat hij is bijgedraaid toen hy iets hoorde over nieuwe troepenbe wegingen van de Rursen. Op 4 november verklaarde Ka- dar via de radio uit de provincie, dat hij met drie partijvrienden onder wie Münnich een nieuwe regering had gevormd, maar pas op 7 november kreeg hij van de Russen toestemming om als hoofd van die regering op te treden. Mis schien moest hij eerst bewijzen dat hij „goed" was en dat heeft hü dan ook gedaan. Hij heeft name lijk zijn vroegere regerings-colle- ga's verraden en alle concessies die hij nog op 7 november aan de ar beiders deed, weer ingetrokken. Op die manier won hij het vertrouwen van Moskou. Op Kadars bevel zijn duizenden Hongaarse arbeiders en intellec tuelen gevangen gezet of naar de Sowjet-Unie gedeporteerd en daar toe gaf hij opdracht aan de ge hate Avo, die weer voor de dag was gekomen. Hij heeft toegelaten, dat Nagy op 22 november door de Russen uit de Zuidslavische am bassade werd gelokt en naar Roe menië werd ontvoerd. Ook heeft hij niets gedaan om te bereiken dat de Russische troepen Hongarije zouden verlaten, ofschoon hij nog tijdens de revolutie tegenover de Russische vertegenwoordigers en waarschijnlijk ook in aanwezigheid van Mikojan had gezegd: „Ik zal de straat opgaan om met mijn blo te handen tegen jullie tanks te vechten". Hij heeft dus zeker dub bel spel gespeeld. OFFERS VERGEEFS? Na tien jaar is het absoluut dui delijk, dat Moskou zich tot twee maal toe schuldig heeft gemaakt aan een brutale en onbarmhartige agressie. De Russen beriepen zich er op, dat Nagy op 22 of 23 oktober de hulp van hun leger voor de eer ste interventie zou hebben ingeroe pen, maar dat is een leugen. Nagy heeft dit niet alleen ontkend, maar hij was daartoe ook niet in staat omdat hij op 23 oktober nog geen regeringshoofd was toen de inter ventie begon. De tweede interven tie op 4 november was eveneens een agressie, omdat er toen geen vrije regering was die om hulp kon vragen. Zelfs wanneer Kadar dit zou hebben gedaan, dan was dit illegaal omdat hy nog niet beves tigd was door het parlement. Deze voorwaarde staat in de communis tische grondwet. In vroegere reportages over de revolutie werd meestal op het ein de gezegd, dat de grote offers niet Tanks, bemand met gaarse burgers, rolden eerste dagen van de door de straten van BoecL vruchteloos waren geweest. N»|™ loop van tien jaar moeten we|^ t«r zeggen, dat de revolutie vo| gen is mislukt en dat deze opt| rechtstreeks geen vruchten afgeworpen. Kadar, die zelf a Rakosi het slachtoffer is gn van het stalinisme, Is In de Uj| maanden van 1956 en nog heta jaar daarna als een stalinist T treden. Wanneer de Hongaren op 1 ogenblik onder een meer libj bewind staan, dan is dit niet eerste plaats te danken aan| dar, maar aan de algemene spanning in de communist! wereld. Kadar heeft zich weliswaar aangepast en hy I doen omdat hy inzag, dat meri Hongaarse volk niet op de manier kon terroriseren. In di zicht is de revolutie een les ge1 en zo gezien zyn de onmetelijke fers niet helemaal nutteloos weest. Deze revolutie is een typ Hongaars verschijnsel dat me zyn heldenmoed byna ouder aandoet. Het verzet begon aanvani alleen als een vreedzame den stratie, niemand dacht aan een zettelyke opstand. Doch toen AVO begon te schieten, en toa Russische tanks het vuur op bevolking openden, verloor heldhaftige en emotionele volï zelfbeheersing. Zonder na te ken over de werkeiyke kanse succes, sprong het los op de oi drukkers en verdedigde zyn heid met onvoldoende midd Na de tegenstanders eerst te ben verslagen, leefde het in roes van vrijheid en national! Des te groter was de verslagen! toen het niet meer opgewa bleek te zyn tegen een verrei lyk overmacht. Menig ander zou zoveel moed ongetwyfeld hebben opgebracht en daarom men alleen maar de grootste) wondering en eerbied hebben wat de Hongaren hebben geds Ook dat is een les uit deze gische geschiedenis. Toneelspelen moet wel een ge zond beroep zyn. Acteurs of actri ces die op hun 65ste jaar „met pensioen gaan", komen vrijwel niet voor en dat ligt beslist niet al leen daaraan dat het pensioen er te laag voor is. Louis Bouwmees ter en Esther de Boer-van Ryk bleven actief tot zy ver over de tachtig waren. De ruim 82-jarige Magda Janssens peinst er nog niet over „stil te gaan leven". En in de annalen van de toneelspeelkunst vindt men nog vele andere voor beelden van activiteit op zeer hoge leeftyd. Maar een actrice die zelfs op haar negentigste nog speelt, is toch wel een unicum en niet voor Nederland alleen. Dat uni cum is Jacqueline Royaards-Sand berg, die donderdag 27 oktober haar negentigste verjaardag viert en toch juist nu weer in een voor haar nieuwe rol de grootmoe der in Lorca's „Het huis van Ber- narda Alba" verscheidene avon den per week op de planken staat. En hoe vitaal. Als freule Jacoba Philippina Sandberg werd zy in 1876 in Pe- mekasan op Madoera geboren, zy kreeg toneellessen van de vermaar de Cauteau Esser, die ook El- se Mauhs onder haar leerlingen heeft geteld, en in 1901 kreeg zy een engagement by de Koninkhj- ke Vereeniging Het Nederlandsch Toneel. Haar entree op het toneel maakte zy in Shakespeares „Win teravondsprookje" toevallig het zelfde stuk waarmee haar latere Jacqueline RoyaardsSand berg als Italiaanse bedelvrouw in de tv-monoloog „Blij om te leven" van Aldo Nicolaj. echtgenoot dr. Willem Royaards in 1923 zyn laatste triomf als Sha- kespeare-regisseur zou vieren. Zy trouwden in 1903 en van toen af aan heeft Royaards met zyn uit- uitzonderlyk sterke persooniykheid een duidelijk stempel op haar styi en carrière gezet. Toen Royaards en Verkade in 1907 samen de historische gewor den Larense zomerspelen organi seerden, werkte Jacqueline daar aan mee als Sanderyn in „Lanse loet van Denemarken". En een jaar later, toen Royaards met zyn eer ste eigen beroepsgezelschap in het Amsterdamse paleis van Volks- viyt Vondels nooit eerder vertoon de „Adam in Ballingschap" ging opvoeren, speelde zy de by zonder moeiiyke rol van Eva. Daarmee was haar reputatie als actrice ge vestigd een overigens niet lang onomstreden reputatie, want latei- was er nogal eens kritiek op haar te zangerige dictie, die daaruit voortkwam dat zy, in overeen stemming met de opvattingen van haar man, uit liefde voor „de klank van het schone woord" die klank vaak voorrang gaf boven de strikt dramatische expressie. En Royaards had alle gelegen heid om haar van zyn opvattin gen te overtuigen, want van 1907 tot 1925 werkte zy uitsluitend on der zyn regie. Eigenzinnig Het is merkwaardig maar toch ook wel karakteristiek voor de eigenzinnige denkbeelden van de grote Willem Royaards dat deze als haar directeur-regisseur vrijwel alleen rollen in klassieke stukken en in enkele nieuwere wer ken van semi-klassieke allure (zo als Claudels „Maria Boodschap" en later Teirlincks „Ik dien") voor haar koos. In het meer alledaag se repertoire van die tyd gaf hy haar nauwehjks ooit een kans. Voor hem was Jacqueline biyk- baar voornamelyk de gracieus ge barende, met weergaloos gemak historische kostuums dragende ver zenzegster, die hyzelf door zyn re gie van haar had gemaakt en die zyns inziens dus niet op haar plaats was in salon- of huiska merstukken. Bovendien lag het allerminst in de aard van Royaards, zyn vrouw alleen omdat zy zyn vrouw was naar voren te schuiven en ook zyzelf voelde daar niets voor. zy hield zich altyd beschieden op de achtergrond en vond het vanzelf sprekend dat hy haar prestaties even genadeloos streng beoordeel de als die van ieder ander lid van het gezelschap, en even weinig con sideratie met haar had. Slechts in een bepaalde situatie behandelde Royaards zyn vrouw én zichzelf anders dan de an dere leden van zyn gezelschap, en wel als er moeiiykheden met de betaling van de salarissen waren. In het subsidieloze tydperk ge beurde het namelyk nogal eens, dat er te weinig geld in kas was voor de uitbetaling van alle sa larissen en dan gold voor Royaards de stelregel, dat alle anderen eerst hun geld moesten hebben voordat zyn vrouw en hyzelf aan de beurt kwamen. En in de achttien jaar van Royaards' directeurschap is het vaak voorgekomen dat zy bei den hun beurt helemaal moesten laten voorbygaan. Veelzijdig Toen mevrouw Royaards, na het overiyden van haar man in 1929, artistiek op eigen benen kwam te staan, bleek zy die nieuwe situatie na korte tyd verrassend goed aan te kunnen. Als mede-oprichtster van Het Nieuw Schouwtoneel (in 1933) en daarna bU andere gezel schappen begon zy allerlei rollen te spelen in ernstige en minder ernstige, zelfs in luchtige eigen- tydse stukken en daarby toonde dan menigeen van haar had ver- zy een veel grotere veelzydigheid Ten bewyze daarvan hoef maar enkele van de rollen tel men die zy na de tweede wen oorlog heeft gespeeld: Anfiea Tsjectows „drie zusters". Rel» Nurse in Arthur Millers „Vi proef', de moeder-overste in C cia Korea's „Mariana Pi» Assunti in Tennessee Williams, getatoieerde roos", de grootmoe in het kluchtige „zachtjes me( deuren' van Michel Fermaud, weduwe Maria Wasieljewna Tsjechovs „Oom Wan ja", de vergetelike oude mevrouw Cre ton in ?aul Osborns biyspel me, swet home". En nu viert zy haar negentij ee ver jaar da; als de krankzinfl p Maria Joefa in „Het huis Bernarda Alba". Het is een fl_ rollen var de meest uiteenlopei in aard. En Jaqcueline Royaart Ti Sandberg leeft ze alle vertolkt» de eigensciappen die haar steeds hebhn gekenmerkt: eeL-™ voor het word van de schril' d, liefde voor haar vak, aandal 0 voor elk deail, en menselyke scheidenheid Moge zy deze «X- viteit in geztidheid kunnen vod d zetten zolan haar hart ernsfEi uitgaat. Simon Kost

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 10