29 jaar
grappen
maken
SNIP EN SNAP
(door Fred van Sluis)
AMSTERDAM Iedere avond om acht uur gaat in
theater Carré te Amsterdam het doek op voor René Slees-
wijk's nieuwste Snip en Snap-revue 'grootser, mooier en
kleurrijker dan ooit tevoren'. Spil van de show is weer
het duo Willy Walden en Piet Muyselaar. Zo was het in
1937 en zo is het sindsdien gebleven. En directeur
'Slees' (59) zegt: 'Als ze ermee ophouden, ga ik met pen
sioen.' Ze denken nog niet aan ophouden, Walden (62)
en Muyselaar (67). Zij waren de eerste revue-artiesten,
die een radioshow brachten, zij waren de pioniers in de
begintijd van de televisie (op de E 55)zij zijn de enigen
in ons land die 29 jaar achtereen 300 maal per jaar
volle zalen hebben getrokken en zij hebben zich voor
genomen een van de eersten te zijn, die straks via kleuren
televisie in de huiskamer komen.
len we dat met animo blijven doen,
Ik geloof namelijk, dat het werk'
dat wij doen niet is vol te houden
als je er zelf geen plezier meer in
hebt. Je moet het met je hart doen,
Je moet inderdaad dat stomme man*
netje voelen, dat je staat uit te
beelden. Je moet het ook zijn, want
anders komt er niets van terecht,
Je kunt in ons werk niet alles op
de routine doen.
Muyselaar: Ik houd van dit vak,
Waarom? Omdat het mij de vreug
de geeft van het vreugde geven. Ja,
dat is het. Het is heerlijk om
's avonds een zaal voor je te heb*
ben, die duidelijk sympathie uit
straalt. Natuurlijk ben je weieens
minder gedisponeerd; je bent wei
eens grieperig en je wil soms wel j
eens met je vishengeltje op stap.
Maar wie heeft dat niet? Ik zou
me geen raad weten zonder dit
werk. Ik ben nu eenmaal gewend om 13
iedere avond om acht uur aan het
werk te gaan. Verder ben ik dan nog
de hele dag in bedrijf om te den- >0
ken wat ik hier nog aan kan ver->n
anderen of daar nog aan kan toe- 'ei
voegen.
BW
Vindt u het zelf opmerkelijk, uil
dat u uw publiek en uw popular!-
teit zolang achtereen hebt kunnen p
behouden? fil
ïhi
Walden: Nee. Een man als Louis en
Davids zou nog steeds aan de top Pe
staan als hij was blijven leven. Zijn
liedjes spreken deze generatie ook jjjj
aan. ,J
Dansrevue
Er komt een dag, dat u samen
uw laatste voorstelling geeft. Dat"
betekent het einde van de Snip enve'r
Snap-revue. Gelooft u dat dat hetiog
einde zal zijn van de revue in Ne-
derland?
Walden: Ja, ik geloof niet, dat j
er na ons nog een revue van eenj
allure en montage als deze zal star-ing
ten in ons land. Sleeswijk zelf zali^
er niet veel voor voelen om met an- wc
dere mensen helemaal opnieuw t«
beginnen en een andere onderne-aai
mer zal terugschrikken van de
enorme aanloopkosten. Zo langza-
merhand zitten hier vermogens in.
Muyselaar: Ik wil niet al te som- de
ber zijn. Walden en ik zijn voor Ja
deze revue de basis, die de komst
van een bepaald percentage mensen
garandeert. Maar wie zegt me, dat
er over tien of twintig jaar niet een Eu
paar andere artiesten zijn, voor wii,eel
:an
men zo graag komt, dat er een,eer
revue om hen heen kan worden g®-|oor
monteerd. Zulke artiesten zijn «Mus
nu nog niet, maar ze kunnen nogfchiI
komen. Neem Toon Hermans. Het^^1
is hem toch ook gelukt een massaal^}
publiek te trekken en dat had tieniaar
jaar geleden niemand verwacht W;
Als onze revue verdwijnt zal eeD[^C
mogelijke volgende revue waar-^nt
schijnlijk wel een heel ander karak-n0el
ter krijgen, bijvoorbeeld als dans-edei
revue. Maar het zal dan wel zoi^^1
der Sleeswijk zijn, want die zegt al-0en
tijdAls Walden en Muyselaar cite b
houden, ga ik met pensioen 'de
dat hij niet zo stom is als hij eruit
ziet. Dat oude stramien moeten wij
vasthouden. Als wij het loslaten zou
het publiek beslist teleurgesteld zijn.
Muyselaar: Toch is de tijd niet
stil blijven staan. Vooral in uiter
lijkheden is er wel het een en an
der veranderd. Wij zijn niet meer de
mannetjes in jacquetjes en met om
geslagen boordjes van destijds. De
presentatie is steeds aan de tijd aan
gepast.
Massa
Men hoort wel eens het verwijt,
dat de teksten vaak flauw zijn. Hoe
denkt u daar zelf over?
Walden: Niemand zou liever wil
len dat wij puntiger en geestiger
teksten brachten dan wijzelf. Maar
het is al vaak gebleken, dat het niet
zo eenvoudig ligt. Het is ons genre
niet. Wij moeten de eenvoudige, vat
bare humor brengen, waaraan de
arts en de advocaat zich niet erge
ren er hoogstens eens om kun
nen glimlachen en waaraan de
grote m~ssa, die ons in staat stelt
ieder jaar een grote revue uit te
brengen, heel veel plezier heeft. Wij
werken voor een massaal publiek en
dat stelt andere eisen dan dat van 't
cabaret. Er wordt wel eens gewezen
op de scherpe humor van bijv. Wim
Kan. Ik heb een enorme bewonde
ring voor Kan, maar hij heeft een
ander publiek dan wij. Zijn grapjes
zouden in onze revue volkomen ver
loren gaan.
Muyselaar: Stel, dat er iemand
komt, die oer-geestige teksten heeft
geschreven. Ik geloof niet, dat wij
ze zouden kunnen spelen. Wij wer
ken namelijk op de interpretatie van
de tekst. Wij verwachten van een
auteur ook niet, dat hij de tekst ge
pointeerd uitwerkt en met witz en
al op papier zet. Onze tekst groeit
op het toneel. Tal van grapjes wor
den geïmproviseerd, terwijl je aan
het spelen bent. Het fijne is, dat dit
in samenwerking met het publiek
gebeurt. Om te kunnen improviseren
heb je trouwens een zaal nodig, die
prettig reageert. Een stugge zaal
geeft je geen rustpunt in je gedach
ten, waarbij je kan denken: hé, nou
kan ik dit of dat zeggen. Zodra de
zaal er rijp voor is probeer je iets
nieuws te vinden. In de 29 jaar, dat
Walden en ik samenwerken hebben
we een soort telepathisch contact
gekregen. Hij voelt bij intuïtie aan
waar ik naar toe wil en ik weet on
geveer wat hij gaat zeggen.
Muyselaar is tijdens uw geza
menlijk optreden de „aangever". Is
dat geen ondankbare taak?
MuyselaarDat wordt vaak veron
dersteld, ja. Maar het tegendeel is
waar. Ik voel het als een prettige
omstandigheid. Walden is, op toneel
dan, het hele stomme mannetje en
ik probeer met een enorm grote
waffel hem van alles aan het ver
stand te brengen. Later blijkt dan
vaak, dat ik met die grote mond
niets heb bereikt en hij me op een
geweldige manier heeft beetgeno
men. Ik moet als het ware de grap
jes aangeven en hij maakt ze. Dat
vak van aangever is echter beslist
niet minderwaardig. Integendeel, de
een kan immers niet zonder de an
der. Ik heb het altijd gezien als een
tweetal, dat samen een scène op
bouwt
Uw stijl is al bijna 30 jaar on
veranderd gebleven. Toch hebt u
twee generaties publiek kunnen
boeien. Welke moeite hebt u 2ich
daarvoor gegeven?
Walden: Kijk, je groeit als het wa
re met je publiek mee. Daarom is er
in de presentatie wel het een en an
der veranderd. De dames Snip en
Snap bijvoorbeeld, hebben we al ja
ren geleden laten vallen. Die jurken
deden het niet meer en bovendien
waren we uitgepraat. Vroeger
brachten we nooit actuele situaties
op de planken. We verzonnen de si
tuaties zelf, zoals de waarzegger of
de hypnotiseur of het leugenballon
netje, dat knapte als iemand on
waarheid sprak. Onwaarschijnlijke
dingen dus. Maar dat slikt geen
mens meer. Het publiek van nu
waardeert alleen situaties en om
standigheden, waarin het zichzelf
herkent. Zo vanja, dat zou mij nu
ook kunnen overkomen. Op het ogen
blik spelen we bijvoorbeeld een pro
vo-parodie. Dat slaat in, maar vroe
ger zou je zoiets niet moeten pro
beren.
Gouden lijstje
De komst van Johnny Kraai-
kamp en Rijk de Gooyer zou door
het publiek kunnen worden opgevat
als een nieuw duo, dat te zijner tijd
Walden en Muyselaar in de revue
zou moeten opvolgen. Ziet u in an
dere komieken een bedreiging van
uw positie in de show?
Walden: Ik hoef u niet te vertel
len, dat Johnny noch Rijk zouden
zijn geëngageerd als Muyselaar of
ik er bezwaren tegen hadden inge
bracht. Wij hebben nooit bezwaren
gehad tegen andere komieken in de
show. Buziau sprak altijd over het
gouden lijstje, waarin het schilderij
zit. Hoe beter de artiesten om ons
heen, hoe sterker de revue wordt.
Johnny en Rijk hebben veel talent,
allebei. De samenwerking is heel
prettig. Zij zijn leuke collega's, we
maken grappen met elkaar, we wer
ken fijn en we lachen. We lachen
om elkaar achter het toneel en dat
is heel belangrijk. Je moet plezier
hebben in eikaars werk. Dat is trou
wens het geheim van de goede sfeer
in de Sleeswijk-revue, zoals die er
al sinds 1937 heerst. Je kunt geen
goede show maken als de sfeer en
de collegialiteit niet goed zijn. Je
kunt toch niet op de planken staan
met iemand, die je haat en dan
toch grappige dingen zeggen. On
mogelijk. Gelukkig is het bij ons zo,
dat zelfs de kleinste artiest belang
rijk wordt geacht omdat hij wordt
gezien als een onmisbare schakel in
het geheel.
De laatste jaren is het opge
vallen, dat de voorstellingen door
een jonger publiek worden bezocht
dan voorheen. Hoe verklaart u dat?
Walden: Dat danken we aan de
televisie. Natuurlijk konden we niet
blijven draaien op het publiek, dat
ons sinds 1937 trouw was gebléven
De jongeren hoorden thuis wel over
ons spreken, maar dachten: die
Snip en Snap, ach dat is iets voor
ouden van dagen. Maar sinds we af
en toe op de televisie komen is het
publiek verjongd. Ik voel me altijd
Ktt ?i! Zlf' dat J0nge mensen zich
kostelijk zitten te amuseren.
Muyselaar: Televisie is geen con-
currentie voor ons. Het tegendeel is
bewezen. Maar je moet als artiest
niet iedere week en zelfs niet lede-
re maand op het scherm komen. De
kijkers moeten de smaak in de
mond krijgen en komen dan naar
het levende theater. De beeldbuis
zal dat levende theater nooit kun
nen vervangen.
Animo
Het aantal voorstellingen, dat
u samen hebt gegeven loopt tegen
de 9000. Komt het langzamerhand
niet voor, dat u met tegenzin naar
het theater gaat?
Walden: Zolang wij werken zul-
De Sleeswijk-revue draait ieder
jaar vijf maanden in Amsterdam
waarna er vier maanden langs de
grote steden van het land wordt ge
reisd. Ieder seizoen worden er bijna
een half miljoen bezoekers geboekt.
Enquêtes (hobby van Sleeswijk) heb
ben uitgewezen, dat minstens de
helft van de bezoekers vooral komt
voor Walden en Muyselaar. De kost
bare montering van de Snip en
Snap-revue is mogelijk, omdat het
populaire tweetal in ieder geval
'goed is' voor 250.000 bezoekers. Dit
betekent echter, dat als een van
beiden zijn werk zal moeten neer
leggen dit tevens het einde is van een
bloeiend revuebedrijf, dat aan meer
dan 100 mensen een bestaan biedt.
Walden en Muyselaar danken hun
succes niet aan de activiteiten van
reclamespecialisten of fanclubs. De
reclame van de revue beperkt zich
tot bescheiden aankondigingen en de
beide komieken stellen zich zelden
beschikbaar voor een interview. „De
enige reclame, die waarde heeft
is de mondreclame. Niet wij, maar
het publiek moet uitdragen, dat de
revue goed is," aldus Walden.
Walden: Dat zou moeilijk gaan.
Laat ik het zo uitleggen: als ik het
werk van Wim Sonneveld vergelijk
met hetgeen hij tien jaar geleden
deed dan herken Ik wel degelijk het
werk dat hij destijds deed. Hij heeft
zijn eigen stijl, zijn eigen genre,
zijn eigen manier van zeggen. Dat
zit, geloof ik, ook aan ons vast.
Als wij plotseling van stijl zouden
veranderen ben ik bang, dat het
publiek dat niet zou slikken. Ze zijn
van ons de zgn. cross-talk gewend,
het oer-oude schema van de circus
stalmeester en de domme August.
De een probeert de ander iets uit
te leggen, maar deze blijft dom hoe
wel hij eigenlijk niet dom is, want
aan het eind van het gesprek weet
hij iets te zeggen, waaruit blijkt,
Geen sportauto
Het tweetal door-de-wol-geverfde
revue-artiesten, dat met hard wer
ken en groot vakmanschap dertig
jaar achtereen zijn populariteit
heeft behouden en door collega's
met 'de adel der kleinkunst' wordt
aangeduid heeft aan dat succes geen
villa's en geen sportauto's overge
houden. De revue in Nederland,
waar de theaterprijzen tot de laag
ste en de vermakelijkheidsbelastin
gen tot de hoogste van Europa be
horen, is een weinig lucratief be
drijf.
Maar de animo om telkenjare met
een revue van internationale klasse
te komen heeft er nooit onder ge
leden. Zij denken niet aan ophou
den. Sleeswijk niet, Walden niet en
Muyselaar niet. Zij hopen nog jaren
achtereen honderdduizenden Neder
landers een feestelijk avondje-uit te
bezorgen, omdat, zoals Muyselaar
het uitdrukt, „het vreugde geeft an
deren vreugde te geven." In de
kleedkamer van Walden en Muyse
laar in theater Carré legden wij hun
de volgende vragen voor.
U hebt in 1937 voor het eerst
twee typetjes uitgebeeld, die sinds
dien in geen enkele Snip en Snap-
revue hebben ontbroken. Is er nooit
behoefte geweest die stijl te ver
anderen, te moderniseren?