300 De meesterhand van Frans Hals rust al jaar Teveel fabels di WETEN ZO WEINIG OP 1 september 1666 wordt op kosten van de stad Haarlem het graf geopend dat Frans Hals eens voor zich had gekocht Daar wordt dan de oude schilder te ruste gelegd. Met enkele sobere woorden wordt in de kronieken dit feit herdacht. De aandacht is niet al te grootHolland is andere schilders, met een andere, zoetere stijl, gaan vereren. Weinigen schenken aandacht aan het „verlies". Zo weten wg dat de geniale Haarlems» schilder aan het einde van de hete zomermaand augustus overleden moet zijn. Welke dag, het is nooit opgetekend. Waaraan? Het staat niet vast. Hoewel men kan aannemen dat het de ouderdom was die hem tenslotte sloopte. Hij moet een jaar of negentig geweest zijn. Voor die tijd toch een hoge leeftijd. Want hoe oud Frans Hals precies geworden is, weten we ook al niet. Er staat eigenlijk zo ver schrikkelijk weinig over hem vastEr zijn meer fabeltjes en geromantiseerde verhalen over deze grootmeester van het penseel geschreven, dan over wie ook. Het sprak nu eenmaal tot de verbeelding, juist omdat we zo bitter weinig wisten en het behoorde tot de gewoonte vooral in de jaren voor de Tweede Wereld oorlog en zeker aan het begin van deze eeuw om, als we weinig over een groot schilder wisten, dan maar een „leven" op te bouwen op half begrepen en slechte ten dele opgetekende gegevens. flecteert in de klare «plegel van ongecompliceerd wezen Overigens is dit het laatst# grote schuttersstuk in dit genr#. Na Vrede van 1648 voelen de rflke bur gers er meer voor om als regent een liefdadig hui» te worden gepor tretteerd dan als krijgsman. Het en» lag hun ook beter dan het andere! Hal» schildert ook zigeunertypen, zoals de ..Bohémienne", dat om streeks 1630 moet zijn ontstaan. Of een „vrolijke drinker", toneel spelers, kortom lieden die niet al tijd gezien waren in het rflke en def tige burgermilieu. Mogelijk dat de fabel», die lang de ronde om Fran» Hals deden, mede hieraan te danken zgn. Schulden Dan komt het Jaar 1664. Fran» Hals ia nu al seventig Jaar gewon den. Minsten»... Dan we beschik ken over een archiefstuk laat bak ker Jan Ykessz beslag leggen op het huisraad van de kunstenaar. Een schuld van 200 gulden kan de artiest niet betalen. Kon hg niet... of wild» hij niet betalen? We weten het niet. Men heeft wel een» aangenomen dat hg geplaagd werd door ziekte. ZtJn werklust was afgenomen; want werken uit die tgd xtjn niet bekend. Daarna weer ontstaat, na 1666 tot aan de jaren 1666, een reeks portret ten, die tot de beste behoren die Frans Hals ooit heeft gemaakt. Ze ker, hg is dan oud, maar besohikt over een meesterschap die aan het wonderbaarlijke grenst. Elke pen seelstreek Is raak. Hg suggereert meer, dan er werkelqk te zien te. De handen van de oudere vrouwen op zgn meesterwerk ..Regentessen van het Oude-Mannenhuls" schildert hg met slechts een paar streken... in één woord meesterlik. Het moet ge maakt zgn in het Jaar 1664, dlchl voor de dood van de kunetenaar. Alle overbodige details zgn nu urt de ontstane werken geweerd. Hier ie heus geen sprak» van een „tekorV schieten van zijn kracht" soals met andere kunstcritici, Witsen Ellas in 1036 nog durfde beweren, maar wer- kelgk een virtuositeit die een Rem brandt, een Goya, een Tltitaan op him hoge leeftgd ook hebben bereikt. Het beperken van de bijkomstighe den om het innerigk van de mens als het ware op de gezichten te kun nen toveren. Het is inderdaad zeker, 6»< Fran» Hals de laatste jaren van zgn leven behoeftig was of... in leder geval on dersteuning genoot. Of was het meer een gebaar aan de beroemde stadsge noot, die zo oud geworden was, dat hQ en dat zal zeker wél het geval geweest zgn niet zo meer uit de voeten kon en dus op een zekere er kenning recht had? Dat hij in het wat armeigke Oude- Mannenhuis opgenomen was de laafc ste jaren van zgn leven, is echter de zoveelste fabel. Ondersteuning In het jaar 1661 ontheft het St.- Lucasgilde de kunstenaar van de plicht de jaarigkse contributie te be talen. Naar ik meen, een gebaar. Ik kan nauwelgks aannemen dat dese contributie van zes stuivers per jaar Hals moeiigk gevallen zal ztfn bg elkaar te brengen. Dat het jaar daar op waarschgnigk door zgn leef tijd het gemeentebestuur van Haarlem het verzoek van Hal» om hem een jaarigkse ondersteuning t» geven van vgftig gulden vrgwillig verhoogt tot tweehonderd gulden, te welsprekend. Het was een eerbewga. In 1666 wordt Hals een Jaargeld van twee honderd gulden voor het leven toe gezegd. Dat hg nu ook weer niet „zo behoeftig" was, als altgd wordt gefabeld. bUjkt wel uit het feit dat hg in I860 nog borg staat voor een som van 458 gulden. Dat men dat aanvaardt is toch wel een bigk dat én het Jaargeld, 4n de verdiensten, o.m. de twee grote schlldergen van de regenten en regentessen van het Oude-Mannenhuls, een behoorigk in komen waarborgden. Dat Frans Hals een Jaargeld nodig had, is duidelijk. Al» men zgn hele leven geschilderd heeft, kan Ik me voorstellen dat Je. negentig geworden, het ook wat rustiger aan wilt doen. Misschien ook dat hg duideigk voel de dat zgn fysieke toestand er, be- grgpelijk, minder op was geworden. En dan komt die dag In het laatst van augustus van het jaar 1666. Mis schien wel de 27ste. In ieder geval enkele dagen voor de lste september, de dag waarop het eens gekochte graf in het koor van de 8t.-Bavo wordt opengemaakt om 't stoffeigk omhulsel van de grote schilder te bergen. En daar rust dan dit genie en die bezige handen die drie eeuwen geleden tot eeuwige rust wer den gedoemd. I. 2URCHBR Een van de eersten die zo weinig verheffend schreef over 't leven van Frans Hals, hoogstwaarschijnlijk zon der er veel van af te weten, was de achttiende-eeuwse schrgver Arnold Houbraken. In zijn „Groote Schou- burgh der Nederlandsche Kunstschil ders en schilderessen", een boekwerk in drie delen, dat in de jaren 1720 verscheen, geeft hij blijk wel waar dering voor de kunstenaar te voelen, maar tevens een open oog en oor te bezitten voor allerlei roddelpraat jes die in Haarlem de ronde deden. Het is bewezen dat veel van de in dit boek vermelde anekdotes volko men uit de lucht gegrepen zijn. „Slachtoffer" De bekende directeur van 't Frans Halsmuseum te Haarlem, de heer H. P. Baard, heeft dan ook eens, ietwat bitter gestemd, geschreven dat „schaarste aan archivarische gege vens, Frans Hals tot dankbaar slacht offer heeft gemaakt van romantici, van beoefenaars van de „Vie Roman- cée" en van op het anekdotische in gestelde biografen". Nu is het natuurlijk ook „leuker" te vertellen, dat op een bepaald ogenblik beslag is gelegd op de huis raad van deze schilder, omdat „hij zo dronk en alles maar opmaakte", dan te verklaren waarom hij op zgn tachtigste jaar nog twee prachtige schilderijen maakt, misschien wel de mooiste die ooit In Nederland zgn ge schilderd. Ongewis Nu is het natuurlgk ook wel Irri terend voor menigeen, dat van het begin af zo weinig echt bekend is over het doen en laten van Frans Hals. Uit verschillende gegevens kun nen we afleiden, dat Franchois Hals, de Antwerpse „droochscheerder en lakenbereider", omstreeks de jaren 1580 tot 1585 een zoon gekregen moet hebben die hij op verlangen van zijn vrouw, naar de gewoonte in de fami lie Frans noemde. De moeder was Adriaentgen van Geertenrgck uit Me- chelen. U ziet dat de schepenenklerk die dit alles eens optekende, op niet al te beste voet met het Frans stond. In de Antwerpse kronieken vinden we niets van belang, een deel is ook verloren gegaan. Want we weten niet wanneer en waarom precies'de familie uit Antwerpen is weggegaan. Gevlucht voor de dreigende troebe len? Juist als zoveel Zuid-Nederlan ders naar het noorden uitgeweken, omdat daar tenminste vrijheid was? Omdat daar geen Spaanse overheer sing dreigde? Deze stroom van wel- ontwikkelde en bekwame immigran ten heeft geleid tot het ontstaan van onze Gouden Eeuw. Haarlem En dan komt opeens in het doop boek van de Grote Kerk te Haarlem de notitie voor dat op 19 maart 1591 de jongere broer van Frans, Dirck, is gedoopt. Waarom is de familie Hals naar Haarlem getogen? Omdat daar, hoewel niet zo groot als in Lei den, ook een lakenindustrie gevestigd was? In ieder geval was er in Haar lem wel een schildersschool van naam. Daar kunnen we niet al te veel stukken van terugvinden, de beeldenstorm heeft veel verloren la ten gaan... Reeds in de vijftiende eeuw moet men in Haarlem hebben geschilderd. Dirck Bouts is er omstreeks 1410 ge boren. Geertgen tot St. Jans werkte zo even al genoemde eerste „schut tersstuk". Toch schgnt de mens zijn zinnen wat verzet te hebben. We le zen tenminste dat Hals misschien wel van het verdiende geld elk der afgebeelde officieren betaalde een voor die tgd behoorlijke som gelds naar Antwerpen en Brussel reist. Op 6 augustus verblgft hg in de eer ste stad. Frans ls inmiddels ook lid van een redergkerskamer geworden en het ging daarbij nu eenmaal vroigk toe. Ook was hg, zoals menig bur ger, lid van de schutters van de St.-Jorisdoelen en daar kon het ook geducht spoken. Uit die tgd bestaat er een archief stuk waaruit blgkt dat Frans Hals onbetaalde rekeningen heeft. De we duwnaar dronk wat te veel. Werkte niet zo heel erg hard... en was wat zorgeloos. Ziehier een bron waaruit vele praatjes zgn opgeborreld. Misschien zag ook de kunstenaar zelf wel in, dat het zo niet langer kon gaan. In het jaar 1617 treedt hg ietwat overhaast in het huwe lijk met Lysbeth Reyniers uit Spaamdam. Op een koude dag in februari, om precies te zijn de twaalfde, wordt het huwelgk voltrok ken. Nog geen twee weken later be valt- de bruid van een zoon. Er zal nog een aantal kinderen volgen. Ze ven zoons werden allen schilder. Toch heeft Frans niet altgd alleen plezier aan zijn kinderen beleefd. Eén werd geestesziek; de dochter kreeg een kind, terwijl de vader niet aan te wijzen was... er was meer dan een gegadigdeEn dat in die tijd, in een kleine stad als Haarlem. Toch bleef de waardering voor de kunstenaar groot. Omdat, dit staat nu wel vast, Hals een man van zijn woord was ondanks de affaire dat hij weigerde in Amsterdam een schil derij af te maken. Beroemde schil ders als Anthony van Dyck bezoeken hem, en waarschgnlijk ook Rubens. Velen van zgn leerlingen worden la ter bekend, zo niet beroemd. Rustig leven In de ogen van een goed koop man in <}ie jaren was een kunste naar, en dan vooral een schilder, een ietwat vreemd heerschap, dat toch altgd nog met wat schele ogen werd aangekeken. Winst- en verlies rekening was voor deze mensen niet het hoogste. Ze bleven ondanks al les. wat vreemde eenden in de bur gerlijke bgt. Van Frans horen we in die Jaren niet al te veel. Regelmatig schil dert hg portretten. Zijn doeken krg- gen steeds meer menseigke diepte. Zijn schuttersstukken worden door- dachter. Op 't bekende schuttersstuk dat in 1639 volgens overlevering wordt voltooid, portretteert hg ook zichzelf. Geheel bescheiden, zien wij, links boven, een kop die de schilder voorstelt. Dit is niet het gezicht van een zwierige losbol. Eerder het gelaat van iemand, die zijn medemensen peilt op hun werkelijke waarde. Zo als Baard ook zegt: ,,In dit gelaat ontdekken wij de scherpe waarne mer, spiedend over het oppervlak van zgn wereld. Zgn gelaatstrekken verbergen geen geheimenis, die wg zouden willen achterhalen in zgn scheppingen. Ze zgn In vokomen har monie met de aard van zijn ganse levenswerk, dat zgn tgdgenoten re Lucasgilde Na zgn leertijd bij Karei van Man der, die van circa 1600 tot 1603 duur de, werd Frans in het jaar 1610 lid van het Lucasgilde. Hierna was hg officieel een kunstschilder geworden en kon nu zelfstandig opdrachten aanvaarden. Van zijn eerste werken is weinig bekend. Bgna geen enkele tekening is bewaard gebleven en men neemt aan, dat hg eigenlijk zon der voorstudies werkte. Zijn oudste werk lgkt een mansportret te zgn dat men omstreeks 1610 kan dateren. Hierbij schgnt een vrouwsportret te 1639. Officieren en onderofficieren van de St.-Jorisdoelen. Op de achter ste rij, tweede van links zelfportret van Frans Hals; links midden nop eens vergroot weergegeven. horen, een pendant. Zekerheid heb ben we pas bij een eerste „schut tersstuk", de „Maaltijd van de Offi cieren van de St.-Jorisdoelen', waar we op de stoelleuning het jaartal 1616 lezen; terwgi wij zeker weten dat Frans Hals de schilder is. Op dit stuk komt al het geniale van de latere kunstenaar om de hoek kg- ken. 't Schuttersstuk was traditie ge worden in Nederland, maar steeds was een ietwat houterig opgestelde groep waarin alle verband ontbrak, het geschilderde resultaat geweest. Hals doorbreekt de traditie en zoekt en vindt een opstelling van de figuren die minder gewild aandoet. Hiermee was de roem van Frans Hals als kunstenaar gevestigd. De mens Onderwyl was het de mens Frans Hals niét zo goed gegaan. Alhoewel we dat niet met de huidige maatsta ven moeten meten, maar met die van toen. Vrouwen overleden in die jaren vaak. Elk kraambed was een avon tuur dat dodelijk kon aflopen. De eerste zoon uit het huwelijk van Frans met Annetje Harmansdochter was op 2 september 1611 gedoopt. U ziet dat direct na zgn officiële erkenning als kunstenaar Frans zich in de huwelijkse staat had begeven. Maar zg overlijdt vier jaar later en Frans blgft met twee kinderen alleen achter. Dat zgn kunst niet leed onder het verlies blijkt uit het ontstaan van het er, en de beroemde Jan van Scorel heeft er geleerd. De Zuid-Nederlan der Karei van Mander, vluchteling terwille van het geloof, was er neer gestreken en had een schildersatelier geopend, annex leerschool voor jonge schilders, zoals in die jaren gebruike- lgk was. Het is begrijpelijk dat de uitgeweken Zuid-Nederlanders elkaar in hun nieuwe vaderland opzochten. Zij zullen hebben moeten wennen aan de atmosfeer hier, die zo geheel anders was. Aan het kleinsteedse dat hun, komende van de rijke en drukke koopmansstad Antwerpen, of Brussel waar met alle pracht en praal het hof verbleef, toch wel moet hebben benauwd. Maar ze wenden. Ze bleven en pasten zich aan. Ja, zg wisten zich boven de omstandig heden uit te werken en hun mede stadsbewoners mee te slepen. Dat zij desondanks toch nog wel eens uit de toon gevallen zgn, wie zal dat be twijfelen? Dat zij, meer dan de iet wat stijve Haarlemmers, van een koele dronk en van leute hielden en daarom wel eens wat scheef aange keken zgn, is begrijpelijk. 166If. Regentessen van het Oude-Man- nenhuis. Het machtigste werk dat het penseel van Frans Hals ooit heeft gemaakt; met een vergroting links bovenaan van de hand van de zit tende regentes op de voorgrond rechts. We zien duidelijk dat Frans Hals met eyikele penseeltrekken een oudere vrouwenhand wist te sugge reren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 7