SCHEEPS
BERIC
wc
Het land
achter
de bergen
Nederland tegen
resolutie inzake
Syrië - Israël
ISDAG 3 AUGUSTUS 1968
LE1DSCH DAGBLAD
PAGINA 11
iDAGEUJKS VERVOLGVERHAAL
Oorspronkelijk verhaal door JOHN BOLAND
■aymore keek van Groniff naar
en voelde de spanning toene-
Hij ging nog wat dichter bij de
t staan en voor het eerst zag hij
I verdikking onder de jas van de
dees; het kon zijn dat daar de
zat, die Leary in zijn binnen-
Iblj zich droeg.
Ij moet weten dat het mijn taak
flak voor het betreden van de are-
nee te defen, dat er voor hem of
een ontsnapping is voorbereid.
I'yeg tegen hen, dat zij voor de pij-
niet bang hoeven te zijn, want
Slzy daardoor niet ernstig verwond
I fen worden. En dan vertel ik hun
I ce bevrijdingscirkel zij moeten
Rijgend zei Claymore, „en u
tnt de verkeerde!
je minister van Justitie bleef
Üachen. „Er is geen verkeerde,
ïeer Claymore. Alleen de wijze
eh executeren is anders
iraken van de ene ring betekent
/en door vuur; aanraken van de
re sterven door een elektrische
en aanraken van de derde
ren door in een valluik te stor-
en wel in een vrij kwalijke vloei-
,'s stem verbrak de stilte. „U
geen enkele truc ongebruikt, is
n wel?" Groniff boog. „U hebt ge-
meneer Leary".
ydda's zware stem verwelkomde
bedienden, die met bladen voedsel
dranken de zaal binnenkwamen,
am", riep hij, „Laten wij het ons
igenaam maken. Heren, neemt u
r plaats".
Jlaymore ging doodsbleek en met
enzin naast Leary zitten: hij be-
g iikte voor het aangeboden voedsel.
bedwong met moeite zijn onpas-
8 ykheid, Brontwy, die tegenover
n zat, wenkte Leary en de piloot
am naast haar zitten. Claymore
a zijn lot overlatend. Het duurde
,ar even of het baardige gezicht
1 Leary en dat van Brontwy kwa-
n dichter bij elkaar en zij lachten
fluisterden druk.
3e verontwaardiging deed Claymo-
zijn misselijkheid vergeten. Hij
(t de verdikking in Leary's jas nog
l. Daar lag zijn enige kans op
ding. Als hij de kaart in handen
t krijgen. Maar zolang de piloot
b Brontwy zat te flirten kon hij
ts beginnen. Claymore keek op.
>hema stond achter hem en wilde
ii een glas wijn geven. Hij schud-
het hoofd. „Dank u".
ie bleef nog even glimlachend op
ag!(1n neerkijken en daarna ging zij
ir Leary. Claymore zag dat zij de
een gevuld glas in handen gaf
t »NFLeary dronk het in een lange teug
'■""g. Mohema kwam terug en strekte
Th naast Claymore in de kussens
„Het duurt niet lang of de
die ik uw reisgenoot juist ge-
zen heb, zal gaan werken", fluis-
Kle zij. Zij lachte ingehouden. „Hij
ik hebben op de vriendschap ge-
nken".
Claymore's stemming verbeterde,
ii luisterend bedankte hij haar en
jjyarna verloor hij de piloot niet meer
het oog. Lydda riep zijn naam.
7at zijn uw plannen voor mor-
n, meneer Claymore?"
,-p.Ik dat kan ik nog niet zeggen.
Af ik heb nog geen beslissing ge
wonen Wij hebben nog geen
DESÜssing genomen".
Leary had hem evenwel verstaan.
i'so«j misschien niet, knaap", riep hij,
%aar ik wel". Hij keek Lydda aan.
Wst zal ik nagaan of de bodem
in (iet te zacht is voor de start; dan ga
tho:
ik de kist met een vergrootglas na
kijken".
Lydda knikte Instemmend. „Een
voortreffelijke voorzorgsmaatregel",
gaf hij toe. „En hoeveel tijd kost u
dat?"
„Weet ik niet. Zes tot zeven uur
minstens".
„Dan zal ik 'n speciaal feest ter ere
van uw aanstaand vertrek organise
ren. Morgenavond, schikt u dat?" Hij
knikte. „Voortreffelijk. Ik zal de no
dige voorbereidingen treffen. Het zal
een plezierige avond worden".
Claymore hield de piloot grondig in
het oog, speurend naar verschijnse
len die erop wezen dat de drank van
Mohema begon te werken. Het duur
de twintig minuten eer de Canadees
liet blijken, dat de temperatuur in
de zaal hem te hoog werd. Hij begon
aan zijn boord te rukken en te hij
gen. Even later kwam Lydda naast
Claymore in de kussens zitten en
ontnam hem de blik op de piloot.
Claymore had het gevoel, dat er
een blok ijs tegen zijn schouderbla
den werd gedrukt. „Ik vrees dat wij
er aansprakelijk voor zijn, dat u niet
al te goed in orde lijkt", ging Lydda
verder. „Ik ben mij ervan bewust,
dat u voor ons juridisch stelsel geen
waardering hebt. Maar ik moet u
verzekeren, dat het voortreffelijk is".
De voormalige bankier worstelde
om kalm te blijven. Mogelijk school
er niets lugubers in de opmerkingen
van de Eerste Bediende. Claymore
voelde de zweetdruppels op zijn voor
hoofd staan, terwijl hij antwoordde.
„Het het is niet aan mij kritiek
te oefenen".
„O, maar neemt u van mij aan,
dat wij dankbaar zijn voor alle op
bouwende kritiek. In feite had ik
verwacht, dat u enig commentaar op
Tannui zou willen geven. Het ver
baasde me enigszins, dat u geen en
kele opmerking maakte".
De wending in het gesprek kwam
zo onverwacht, dat Claymore een
ogenblik zijn angst vergat. Welk
commentaar had hij dan moeten ge
ven? Tannui was Herpoli in het
klein, buitengewoon efficiënt en zon
der menselijke kant Hij schrok
van de loop van zijn gedachten.
Zonder menselijke kant? Zonder
mensen
„Is u iets te binnen geschoten, me
neer Claymore?"
„Eh nee. Ik vroeg me alleen af,
waar alle mensen zaten, meer niet.
We we hebben niemand gezien".
Lydda's donkerbruine ogen straal
den mildheid uit. „Het doet me leed,
dat we in gebreke zijn gebleven u
goed te dienen, meneer Claymore.
Maar overmorgen zullen er twee
groepen in Tannui aankomen. Ik zal
zorgen, dat u die te zien krijgt".
Wat de Eerste Dienaar zei. was
Claymore vrijwel ontgaan. Geboeid
keek hij toe, terwijl Leary en Bront
wy naar de deur drentelden, volko
men in elkaar verdiept. Wat Clay
more danig opwond was, dat de pi
loot zijn jas niet meer droeg. Clay
more boog zich opzij en langs Lyd
da heenkijkend zag hy de jas op de
kussens liggen, waar Leary had ge
legen.
Claymore's hart bonsde van span
ning, terwijl Lydda opstond en zich
verontschuldigde. De Eerste Dienaar
keek even naar de jas, alsof hij van
zins was het kledingstuk op te rapen,
maar hij deed het niet en ging weg.
„Wilt u de kaart nog hebben?"
vroeg Mohema aan Claymore.
In zijn opwinding kon hij alleen
knikken. Dat Leary hem in de kaart
had gespeeld, was een meevaller, die
haast te mooi was om waar te zijn.
(Wordt vervolgd;
Zuiden** p 1 Lissabon uitr*
Zu* p 1 Landstad n Avonir
Tankvaart
Abld* 1 360 m ZW Aior«n
Ac*m*a 2 rwn t* Rort*rd*m
Acll* 1 800 m O Bermud*
AcUon 1 i Durban n W*lvi»
Zeesleepvaart
Clyd* T*ma-Br*»t 2 t* Oak«r *«r
Hudson p 1 Algiers n Raj Tanu
Humbar 1 325 m O Honolulu
Itrw Z*« p 1 Algiers n Rm Tar
Loir* 1 v Singapore n S*i»hlp
2 nog t* Colombo
Bij de hervatting van de debatten
in de Veiligheidsraad over het Sy-
rischIsraëlische geschil heeft de
Nederlandse afgevaardigde jhr. L.
Quarles van Ufford gisteren de Jor
daansMalische resolutie waarin
Israël wordt veroordeeld voor de aan
val van 14 juli verworpen. Een een
zijdige afkeuring door de Veiligheids
raad zou de pogingen die gedaan
worden om de besprekingen tussen
beide partyen te doen hervatten on
dergraven. De Nederlandse afgevaar
digde leverde ernstige kritiek op de
Israëlische aanval, die volgens hem
zeker niet te rechtvaardigen is, zelfs
wanneer deze werd voorafgegaan
door terroristische daden van Syrië.
De Veiligheidsraad moet voor alles
trachten de spanning in het gebied
te verminderen en daartoe het ge
bruik van de diensten van de VN
aanmoedigen, aldus Quarles van Uf
ford.
Kinderen vermist
Australiërs
roepen hulp in
van Croiset
De Utrechtse helderziende Gerard
Croiset is door enkele Nederlandse
immigranten in Australië ingescha
keld by het zoeken naar drie ver
miste kinderen.
De kinderen, Jan (9), Anna (7) en
Grant (4) Beaumont, verdwenen op
26 januari spoorloos na een bezoek
aan het strand van Adelaide.
Nederlanders die in de buurt van
de wanhopige familie wonen, herin
nerden zich enkele soortgelyke geval
len in Nederland, die tot een oplos
sing werden gebracht doordat de heer
Croiset de plaats aanwees, waar de
vermisten zich bevonden. Zy stuur
den hem een brief met het verhaal
over de verdwyning van Jan, Anna
en Grant, alsmede foto's van de drie
kinderen.
De heer Croiset momenteel met
vakantie „ergens" in Nederland
zei, dat hij de kinderen na ontvangst
van de foto's in een visioen heeft ge
zien. Hy is ervan overtuigd, dat ze
dood zyn. De ïykjes liggen volgens
hem in een onderaardse grot in de
rotsen by het strand van Adelaide. De
grot is echter afgesloten door zand
of stenen, zodat ze moeilyk te vinden
zullen zyn.
De heer Croiset heeft geen tyd om
zelf naar Australië te gaan, zoals
hem is verzocht. Hy heeft zyn visioen
opgeschreven, vertaald en naar Aus
tralië gestuurd en bovendien om een
kaart van het bewuste gebied ge
vraagd. Hy hoopt, dat hy daarop de
plaats waar men moet zoeken, nader
kan aanduiden.
Uit Australië is inmiddels bericht
ontvangen dat men daar een kust-
gedeelte heeft gevonden dat verba
zingwekkend veel geiykt op de plaats
die door de heer Croiset is beschre
ven.
De heer Croiset is benaderd door
televisiemensen in Adelaide die hem
beloofden een speciaal gemaakt
filmpje van de kustiyn te zullen
zenden, met kaart en foto's, aan de j
hand waarvan de helderziende mo- j
gelyk nadere aanwyzingen zou kun
nen geven.
Posities Nederlandse
schepen
PANDA EN DE MEESTER GELDZAMELAAR
5789. De stalen handen, die door de heer Geldmaker in wer
king waren gezet, grepen de inspecteur ruw bij de schouders, zodat
hij in de lezing van de Belastingwet werd gestoord.
„Wel, wel, wel!" sprek Hachel Haak. „Wederom een metalen zelf-
bediener! U weet toch zeker dat die als volwaardig werknemer
Klasse C wordt beschouwd? Ik zal graag even de W.W. en A.O.W.
met terugwerkende kracht innen!"
„Wacht maar tot je met mijn terugwerkende kracht kennis
maakt!" riep Simon Geldmaker grimmig op een knopje drukkend.
Hij verwachtte dat de robot-handen de ambtenaar nu zouden op
tillen en ver weg gooien. Maar hoe het mechaniek ook gromde en
steunde, de beambte kwam niet van de grond. En aangezien het
een steviggebouwd apparaat was, trok het zichzelf nu los uit de
muur, en deed daardoor het hele bouwsel instorten
,Aha!" zei de heer Haak. tevreden een notitie makend. ..Uw pand
was omringd door een dubbelsteens muur! Dat zie ik nu eens net!
Dat gaat opcenten kosten!"
De geldverzamelaar stond een ogenblik als door de bliksem ge
troffen. Doch toen stiet hij een schrille kreet uit en maakte zich
uit de voeten, naar zijn huis toe.
„Ik ben bang dat U meneer Geldmaker zenuwachtig hebt ge
maakt!" zei Panda. „Ik hoop niet dat hij iets lelijks gaat doen!"
RECHTER TIE EN DE MOORD IN HET FORT
15. „Is kapitein Kao de voornaamste getuige tegen Tsjeng,
terwijl Tsjeng hem juist in bescherming had genomenHoe kan
dat?" vraagt Rechter Tie. „Kao was op het tijdstip van de moord
toevallig in de fouragekamer naast de wapenzaal"legt comman
dant Fang uit. „Hij kioam een nieuwe koppelriem uitzoeken, omdat
zijn oude door Soe was afgekeurd, zoals u weet. Toen hij uit het
raam van de fouragekamer keek, zag hij Shih Lang hevig geschrok
ken met zijn armen zwaaien". „Ik was net binnengekomen en had
de moord ontdekt", zegt Shih Lang. Omdat Kao vajiuit de foura
gekamer niet goed kon zien wat er in Soe's kamer aan de hand
was", vervolgt de commandant, „rende hij de ivapenzaal in om daar
uit het raam te kijken. Hij vond kapitein Tsjeng bij een van dc
rekken staan, met de kruisboog nog in zijn hand. Natuurlijk hield
Tsjeng zich van de domme. Ze keken samen uit het raam, hoorden
Shih Lang schreeuwen dat er een moord was gepleegd en zijn toen
samen haastig naar beneden gerend. Toen Kao dit later vertelde
ivas het lot van Tsjeng bezegeld. Let wel, Tsjeng ontkent allerminst
dat hij in de oefenzaal met een kruisboog bezig was. en Kao was
een goede vriend van Tsjeng, die een zo ernstige beschuldiging echt
niet uit zijn duim zou zuigen. Hij was diep bedroefd toen hij be
greep dat zijn getuigenis de kapitein de das omdeed".
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
585. Suizend kwam Bram naar beneden. Hij stuitte enkele malen
op het stuitje en bleef met van pijn getrokken gezicht ten slotte
liggen.
„Brrram, Brrram kraste Tutu.
„Zeg toch wat", riep Karo.
„Au", zei hij langzaam en nadrukkelijk, en meteen begon hij
moeilijk overeind te krabbelen. Schaterlachend keek de raaf uit de
torenkamer toe, hoe Bram weg strompelde.
Hij was er zéker van, dat die indringers niet meer zouden terug
keren. En hij was te veraf om te kunnen horen, wat Bram zachtjes
tot zijn kameraden zei:
„Jongens, het valt nogal mee met de pijn, hoor. Maar ik doe maar
net of ik erg gewond bendan denkt de tegenstander, dat hij al
gewonnen heeft."
„Ga je dan nóg iets proberenvroeg Karo verwonderd.
„Wat dacht je dan?" vroeg Bram wiens vechtlust nog niet be
koeld was. „Ik móet en ik zal het geheim van de torenkamer leren
kennen."