Het land achter de bergen Desastreuse positie van Ubbink-Davo N.V. jnJSDAG 19 JULI 1966 LEIDSCH DAGBLAD dagtujks vervolgverhaal Oorspronkelijk verhaal door JOHN BOLAND «7) Wat er verder ook in mocht zit ten, de drank bevatte stellig een flink percentage alcohol en Claymore dronk er gulzig van. Naar lucht happend zette htf de pul neer en nam een volle in ontvangst van de vrouw naast hem. Zij keek hem met open mond aan en een smalle rim pel was op haar gladde donkere hoofd zichtbaar. Haar trekken waren zeer regelmatig, het gezicht miste al leen de intelligente blik om mooi te zijn. Claymore keek van de vrouw naar Mohema aan de overkant van de tafel en vergeleek de twee vrouwen. Het viel niet mee, zijn gedachten te concentreren te midden van zoveel hitte en lawaai, maar het contrast tussen de vrouwen deed hem schrik ken. Mohema zag er als een godin uit en de andere vrouw leek een idioot. Trek voor trek verschilden hun gezichten toch niet veel van elkaar. De vrouw streek met groezelige hand over zijn revers, betastte de stof en wreef de tweed tussen haar vingers. Hij kon niet buiten bereik van haar handen komen zonder op te staan en weg te lopen. Hoe graag hij dat ge daan zou hebben, hij durfde niet; hij «telde zich liever aan het pijnlijk onderzoek bloot. J j want zij boog het hoofd naar hem toe, tot zij haast met haar wang te- r» gen zijn borst lag. Haar gelaat ver- levendigde en een paar tellen was zij mooi, daarna doofde de intelli- v gentle weer. Claymore schuifelde op f> zijn plaats heen en weer en Mohe ma riep hem. „Zij behoort tot de He ren wevers", riep Mohema. „Van daar haar belangstelling voor de stof ran uw jas". was, dat het bezoek een luguber doel had gediend. Hij keek naar de zelf bewust voorstappende vlieger. Lea- ry's magere lichaam bewoog zich in kaarsrechte houding en zijn baard stak vooruit. Claymore deed een paar vlugge stappen en haalde hem in. „Je denkt toch dat we het halen, Geoff? Dat we er veilig uitkomen?' „Ik wel'. Met bezorgde stem vroeg Claymo re, „Je hebt je plan toch klaar?" „Misschien, misschien niet. Hangt ervan af, wat er morgen gaat ge beuren". Leary grinnikte en sloeg Claymore op de schouder. „Dus jon gen, vanavond maar eten, drinken en vrolijk zijn, want morgen Hij lachte geheimzinnig toen de Engelsman hem doodsbenauwd aan keek. Zij stonden de volgende morgen vroeg op. Claymore kleedde zich vlug en schichtig in de slaapkamer. Leary nam een uitvoerig bad. Bla kend van ongeduld liep Claymore de slaapkamer op en neer, wachtend op de Canadees. Hoe Leary in het bad kon gaan zitten, terwijl hij wist, door de Dienaren bespied te kunnen wor den, ging Claymore's begrip t« bo ven. Maar Leary was vrolijk en galm de een van zijn nooit eindigende liedjes, terwijl hij in het warme wa ter ploeterde. Aan het ontbijt troffen zi) de laat ste schikkingen voor het bezoek aan de terechtzitting. Groniff, de Tiende Dienaar en minister van Justitie, zou hen begeleiden. Groniff, de kleinste en vrolijkste van de Dienaren, werd een ogenblik ernstig, terwijl hü de twee vliegers het laatste nieuwd mee deelde. „Er is nog een mogelijke rebel aan gegeven", zei hij. Claymore schrok hevig, maar Groniff praatte door, alsof hy niets gemerkt had. „Er zul len er dus drie berecht worden. De vrouw komt het laatst aan de beurt". „De vrouw?" „Helaas, ja. De derde aangebrach te Heer is een vrouw. Het is lang geleden, dat er hier een vrouw voor de rechtbank moest verschijnen". Hij zuchtte, bleef een ogenblik ernstig voor zich uitkijken en her kreeg zyn gebruikelijke vrolijkheid. De zitting begint om twaalf uur; als u een uur voor die tijd aan de rand van Herpoli kunt zijn, hebben wij ruimschoots de tijd onze plaatse te nemen". Het was alsof hij over een bezoek aan de schouwburg had". Na het ontbijt ging Brontwy met de twee vliegers naar het toestel. Toen zij het hadden bereikt zagen zy een groep Heren op de grond zitten met lusteloze gezichten en le ge oogopslag. Er stond een wagen tje met dekzeil onder de linkervleu gel en Brontwy hield de twee vliegers aandachtig in het oog, terwijl zij naar het dekzeil staarden. „Wat is dat?" vroeg Leary achter dochtig en wees naar het wagentje. (Wordt vervolgd) r Eer Claymore haar kon antwoor- - den, stond Lydda op en wenkte de vliegers en Mohema. Zij verhuisden naar een andere tafel, waar zij weer iets te drinken kregen en waar ver der niemand zich met hen bemoeide, te Toen zij aan zes tafels een bezoek iVjhadden gebracht, begon Claymore de h\uitwerking van trommels en trom- -s ^ttten aan den lijve te ondervin- en. Hij hfld een ondraaglijke hoofd- jJptfn en elk gebaar was een kwel- ling. Enige tijd leefde hij in een eigen jpereld, zich niet meer bewust van ivat er om hem heen gebeurde. Toen lij op zeker ogenblik tot het besef twam met Leary in de buitenlucht te scaan voelde hij zich zodanig op vlucht. dat hij had kunnen juichen, „Voel je je niet goed, knaap?" „Waar waar zijn de anderen?" „Zij hadden nog iets te doen. Ik leb gezegd, dat we op eigen gelegen- h leid de weg wel konden vinden." grinnikte. „Ik zag aan je dat het loest ophouden". Claymore slikte. Het rumoer van Totaal verlies 8,7 miljoen De moeilijkheden bij Ubbink-Davo N.V. hebben zwaar hun stempel gedrukt op het gister verschenen jaarverslag. 1965 en de eerste maanden van 1966 zijn voor het bedrijf desa streus geweest. Het jaar sluit met een verlies van f 6,7 miljoen vjwinst f 128.000). Voorgesteld wordt hiervan f 1.9 miljoen af te boeken van de algemene reserve, f 265.000 van de dividend reserve. en het restant ad f 4.5 miljoen over te brengen op nieuwe rekening. Het dividend wordt weer gepasseerd, (over 1963 werd 13 procent uitgekeerd.) zin, en wel door de deconfiture by Davo en Davotherm enerzijds. en door de deelname van de Nationale Investeringsbank In Ubblnk-Gleterij anderzijds. Wel werd het nuttig ge oordeeld een balans per 15 juni 1966 toe te voegen waaruit «en verlies blijkt van f 2 miljoen, waardoor het totale verlies oploopt tot f 8,7 mil- f 4.833.000. Als gevolg van de debacle bij Davo zijn in 1965 en in begin 1966 be houdens een uitkering uit de boedel van Davo, waarover thans nog niets is te zeggen het aandelenkapitaal en de reserves waarschijnlijk geheel verloren gegaan. Zoals reedsver meld, heeft de Na tionale Investeringsbank N.V. een belangrijk crediet verleend aan Ub- j joen. Het kapitaal bink-Gieterij N.V. met het recht een gedeelte van dit crediet tijdelijk om te zetten in cumulatief preferente aandelen. De hieruit vrijgekomen middelen zijn door de vennootschap ter beschikking gesteld van Davo, in de verwachting, dat het zou geluk ken de situatie aldaar te redden De diirectie betreurt dat de fatale ontwikkelingen bij Davo hebben ge leid tot een PANDA EN DE MEESTER OELDZAMELAAR 44. De robot-arm had Hyacinth stevig in het kraagje gegrepen en trok hem nu krachtig naar achteren, zodat de weerloze natuur liefhebber in een elastische band kwam te rusten. Daarop werd hij op het sterrebeeld Grote Beer gericht en afgeschoten. „Bah! Wat onaardig!" riep Panda, die het gebeuren op het tele visiescherm in Geldmaker1s werkkamer volgde. ,,Er kan wél een ongeluk gebeuren! Ik vind het maar gevaarlijk om iemand zo weg te schieten!" „Het is inderdaad wat riskant", gaf de geldverzamelaar toe. ..Want als hij die zak met munten iets steviger had vastgehouden, waren wij een gedeelte van onze verzameling kwijt geraakt! Maar gelukkig heeft hij hem op de binnenplaats laten vallen! Er is dus niets om je ongerust over te maken". „Niets zei Panda boos. „En u weet niet eens. of hij zich geen pijn doet, als hij op de grond komt! Misschien valt hij wel in de brandnetels, of of op een cactus!" Maar hij kreeg een antwoord. En toen hij zich omdraaide, om te zien waar zijn leermeester was gebleven, ontwaarde hij een klap- bed, waaruit een zacht gesnurk opsteeg. Siman Geldmaker was al in slaap RECHTER TIE EN DE MOORD IN HET FORT 2. „Als die ambtelijke haarkloverij is te moeilijk voor mij. Edel achtbare", zegt Tsjiao Tai als ze in de tuin zijn. Het gaat toch maar om kopieën? In het fort zullen ze wel een compleet archief hebben". Maar hoe kan het stuk verdwenen zijn"? zegt Rechter Tie peinzend. „Een archief is waardeloos als het niet compleet is. Nee, dit bevalt me allerminst". De bediende van de Rechter komt hem achterna en zegt beleefd dat de thee klaarstaat. De Rechter is een verwoed theedrinker. Tsjiao Tai heeft het meer op wijn be grepen, maar overdag krijgt hij daar toch geen gelegenheid toe. „Persoonlijk zou ik die dossiers het liefst het raam uitgooien", zegt Tsjiao Tai plotseling opstandig. Hij schrikt een beetje van zijn eigen woorden en vervolgt: „Neemt u het me maar niet kwalijk. Edelachtbare, ik ben vandaag mezelf niet. Vanochtend heb ik ge hoord dat mijn oude vriend, kapitein Tsjeng van het fort, schuldig is verklaard aan de moord op onder commandant Soe. Als er geen wonder gebeurt wordt hij morgen terechtgesteld, en ik weet zeker dat hij onschuldig is. Ik kende hem heel goed. In drift zou hij mis schien iemand kunnen neerslaan, maar hij is niet in staat tot een moord in koelen bloed. Kunt u er niets aan doen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 11