STADSMENSEN...
hakken
er lustig
op
los
in landgoedkamp
Hieronder:
ER zijit vrouwen, die ook een
schop hanteren.
Daaronder:
DfT deden de ongeschoolde bosarbeiders-kamp eerders in 1965 op twintig landgoederen tij
dens 2140 mandagen. Wegen en paden maken en/of verbeteren circa 5500 meter, Greppels
a* sloten graven 200 meter, Greppels en sloten uitdiepen 1000 meter, Wegen en paden open
hakken, bermen schonen en dunnen 10000 meter, Laanbeplanting opkronen 3000 meter, Op
standen opkronen 1 ha, Kwekerijwerk 6 ha. Planten 1 ha, Schonen en vrijstellen 25 ha. Dun
nen 4 ha, Afplaggen 54 Heide schonen 30 ba. Brandgangen schonen 54 ha* Plantgalen
maken 600 stuks, Vellen 2000 stuks, Stobben rooien 1500 stuks.
VOORTS: 1250 meter konijnenraster gezet; afwatering van een beek verbeterd; sloten,
paden en duikers geschoond, bruggen gemaakt en hersteld; banken gemaakt; 400 stammen
geschild; slagbomen gemaakt en geplaatst; wandelroutes uitgezet, een doolhof voor kinde
ren uitgebreid; 36 houten afvalbakken gemaakt; een ven van ongeveer drie vierde hecta
re geschoond; 4 ha. distels getrokken, brem en lupine gezaaid en dninverstuivingen vastge-
legd.
HIER worden onder meer in 1966 landgoedkampen gehouden: op „Hoevelaken" in Hoeve
laken; op de „Hoge Ginkel" in Wcersum; op „Buitenzorg" in Baarn; en op „F.yckenstijn"
in St. Maartensdijk.
Door Henk de Ridder,
foto's Piet de Nijs
Zelhem Het zweet staat
op zijn door boomschors vuil
geworden voorhoofd; zijn ge-
handschoende maar toch met
blaren bedekte handen hante
ren krachtig de bijl, die staal
hard beukt op de tot sterven
gedoemde boomhij rust niet,
maar slaat, slaat, slaat totdat
de reus, langzaam krakend,
neerstort op de bemoste bos
grond. De man richt zich op.
Voldaan, moe, lachend. Hij is
geen bosarbeider. Hij is een
STADSMENS, een kantoor-
slaaf, een pennelikker.
Hij is een van de honderden stadsmensen,
die, daartoe aangespoord door de ANWB,
van april tot en met september om het ander
weekeinde, werken op 20 Nederlandse land
goederen verspreid over geheel Nederland.
Hij is een van die bonderden, die blij en dank
baar zijn, dat zq harde lichamelijke arbeid
mopen verrichten.
Waarom doet hij het? De antwoorden zijn
even gevarieerd als bet werk zelf. „Om me
af te reageren" „.omdat 3c de hele week op
kantoor zit", „voor de aardigheid", „omdat
het een gezonde recreatie is", „omdat ik van
de natuur houd".
Korte antwoorden. Deze mensen praten
niet tijdens het werk. Daarom ligt hun pro-
duktiviteit zo verbazingwekkend hoog. Land
goedeigenaren, die vorig jaar, toen dit uit
stekende initiatief genomen werd sceptisch
stonden tegenover de nieuwbakken bosarbei
ders, staan verstomd over zoveel enthousias-
ONGELOOFLIJK
„Ongelooflijk**, zeggen zij, „wat deze men
sen in zo korte tijd leren en in de praktijk
brengen. De ANWB heeft hiermee midden in
de roos geschoten".
„Ongelooflijk", zeggen de niet met natuur
schoon verwende stedelingen, wat voor een
geweldige voldoening het geeft hier te wer
ken en te zien dat het werk resultaten op
levert. Blijde gezichten aan beide kanten. De
landgoedeigenaar is blij, omdat zijn aan het
bezit van land inhaerente zware lasten worden
verlicht, de bedrijfsleider, de ingenieur, de
machinebankwerker, zij zijn blij, omdat ze
op het landgoed heel ander werk kunnen
doen dan ze gewend zijn en niet in het minst,
omdat zij met hun gezin op het landgoed, dat
meestal niet voor anderen toegankelijk is
kunnen kamperen. Dat is de tweede drijf
veer. Deze kampeerders onderscheiden zich
van de andere door hun afkeer van campings.
Dat is geen kamperen meer, zeggen ze. De
ze kampeerders willen primitief kamperen.
Aan dat verlangen wordt op het landgoed
Zelhem voldaan. Het enige „comfort" is een
pompverder is er niets.
De meeste kampeerdcrs-werkcTS komen
met hun gezinnen op vrijdagavond al. Het
werk begint op zaterdag om een uur of tien
tot twaalf nur en 's middags van half twee
tot zes. Alle mannelijke deelnemers boven de
zestien zijn verplicht eraan te geloven. Voor
de vrouwen staat het vrij. Er zijn er die ook
een schop hanteren, er zijn er ook, die in
het kamp zorgen voor het eten en het drin
ken en die spelletjes doen met de kinderen.
Op zondag wordt er niet gewerkt.
Elk kamp biedt ruimte aan 15 tot 20 gezin
nen; het wordt om de veertien dagen gehou
den telkens met dezelfde gezinnen, al kan er
wd eens een door familieomstandigheden
ontbreken. Tussen de deelnemers ontstaat
door dit herbaalde contact een soort fa
milierelatie. Samen werken, samen 's avonds
rond het kampvuur vertellen en zingen schept
een hechte band. Als tegenprestatie van de
landgoedeigenaren, die er zelf van overtuigd
zijn dat dit werk op geen enkele manier te
honoreren is, mogen de gezinnen ook op hei
landgoed kampcrco als er geen werkkamp
Het voorspel tot deze kampen, waarmee
in 1965 is begonnen, klonk in 1963. Toen uit
te de heer Van Tuil, dc directeur van het
Nationale Park de Hoge Veluwe, dc klacht
dat het hem door gebrek aan personeel niet
meer mogelijk was de heiden van het Natio
nale Park vrij te houden van dennen- en
berkenopslag. Zijn moeilijkheden waren die
van vele landgoedeigenaren. H^t zijn niet al
leen de steeds hoger wordende lonen, die de
landgoedeigenaren drukken, maar ook het ge
brek aan bosarbeiders maakt het moeilijk
de landgoederen zo te onderhouden als wen
selijk is. De om zich heen grijpende indus
trialisatie trekt uit steeds wijder wordende
kringen arbeiders naar zich toe en biedt
werk in een beschutte omgeving dat in vele
opzichten minder van de mens eist dan werk
in de bossen. Op een zaterdagochtend in het
voorjaar van 1963 bezocht de chef van dc
afdeling kamperen van de ANWB de heer G.
van der Weyde het kampeerterrein van de
Hoge Veluwe. De kampeerders en caravan-
ners werden bijeengeroepen en er werd op
hen een beroep gedaan om elk weekeinde,
dat ze daar doorbrachten een of anderhalf
uur te geven aan het behoud van de heide
velden. Dc heer Van Tuil aan het einde van
het kampcerseizoen„De oproep is prachtig
gehonoreerd. Bijna 100 ha. konden dank zij
de geboden hulp worden gezuiverd".
Deze gunstige ervaringen brachten de
ANWB er toe te proberen deze actie een
bredere basis te geven. Een enquete, gehou
den door de Vereniging tot behoud van Na
tuurmonumenten en de ANWB, bevestigde dc
overtuiging, dat het de boseigenaren steeds
moeilijker valt hun landgoederen in goede
staat te houden. Anderzijds was bet bekend,
dat vele kampeerden hunkerden naar kam-
peerplekjes buiten de vaak overvolle kam-
Een artikel m de Kampeerkampioen over
het adopteren van landgoederen vond buiten
gewoon veel weerklank. Spontaan gaven zich
enkele honderden kampeerders op om mee te
De leiders voor de te organiseren kampen
werden gerecrutcerd uit het in 1944 opge
richte korps mentoren, vrijwillige medewer
kers, die de Bond daadwerkelijk steunen in
zijn streven het kamperen in Nederland op
een behoorlijk peil te brengen en dat peil te
handhaven.
Intussen waren ook enkele honderden laod-
goedbeziUcrs op de hoogte gesteld van de
plannen. De ANWB ontving meer verzoeken
om medewerking dan het eerste jaar gerea
liseerd konden worden. Het werk startte in
1965. De stadsmensen, van wie er velen niet
eens wisten wat een bijl was, leerden snel.
Zij maakten wegen en paden, groeven grep
pels en sloten, kroonden de laanbeplanting op,
plantten, zaagden en hakten bomen op en de
den kwekerijwerk.
VOLDOENING
Aan het einde van het seizoen gaf 99% van
de werkers te kennen voldoening in het werk
te hebben gevonden. Dat de sfeer in de kam
pen, waarvan de deelnemers letterlijk uit al
le lagen van de bevolking afkomstig zijn
de schilder staat broederlijk te hakken met
een ingenieur blijkt wel uit het feit, dat
91% van de deelnemers dit jaar weer graag
met dezelfde groep aan het werk wilde slaan.
Veel deelnemers lieten merken hoezeer zij het
waarderen na een week zittend werk een dag
handenarbeid te mogen verrichten.
De landgoedbezitters zijn zo mogelijk nog
enthousiaster. Een van dc eigenaars van het
landgoed 't Zand in Zelhem zegt „Het bete
kent voor mij een grote morele steun. Wij
zaten altijd in het verdomhoekje. Dit is voor
het eerst, dat er iemand naar je toe komt
met de vraag of hij iets voor jou kan doen.
Ik ben met dit initiatief zeer zeer gelukkig".
De bereikte resultaten zijn volgens deze eige
naar ook zeer bevredigend.
Van beunhazerij is geen sprake. De amateurs
passen de nieuwste arbeidsmethoden toe. In
sommige gevallen is dat al zo ver gegaan,
dat dc bosarbeiders van Staatsbosbeheer be
paalde methodes hebben overgenomen.
Het is duidelijk. De ANWB, die al op zo
veel gebieden gelukkige initiatieven heeft ge
nomen, heeft met zijn Landgoedkampen
de eigenaren, de werkers (en eigenlijk het he
le land, dat zo zuinig op zijn bossen moet
zijoj, een grote dienst bewezen.