Rhetorica-
direcieur
Jan van
Dongen
in h
Er wordt niet meer
openbaar g
maar voorgelezen
PLANNEN VOOR
CURSUSSEN IN
BELGIE EN
DUITSLAND
T
ZATERDAG 2 JULI 1966
LEIDSCH DAGBLAD
L.D.-EXTRA
folders") zijn volgens de heer Van
Dongen al heel wat concurrerende
Instituten ten onder gegaan.
ACHTERGRONDEN
„Waarom ik al op jeugdige leef
tijd begonnen ben met spreken in
het openbaar, had diepere achter
gronden". Hij aarzelt even. „Ik
hakkelde vroeger. Ik wist ook de
oorzaak. Een bepaalde overspan
nenheid. Of het kan ook zijn, dat
je alles tegelijk wilde zeggen. Maar
ik heb het toch helemaal weten te
overwinnen zonder enige oplei
ding". Hij legt het verschil uit tus
sen stotteren en hakkelen (een
soort stamelen). „Maar ik heb ook
stotteraars bij met gehad, die ik
helemaal heb kunnen genezen. Als
het een psychische kwaal is, kan
iedereen er af komen. Maar dan
stotter ik mee. Feitelijk is dit het
werk van logopedisten, wij leren
meer de spreekvaardigheid".
,Men denkt wel eens: als ik zo'n
cursus spreekvaardigheid volg,
raak ik mijn zenuwen kwijt. Maar
(grinnikend) dat is ook niet waar.
Ze raken hun nervositeit kwijt,
hun zenuwachtigheid, maar je ze
nuwen moet je hebben om te kun
nen denken, te kunnen bewegen.
Je zenuwen heb Je nodig, want an
ders ben Je dood. Maar als dat
zenuwstelsel wordt verstoord, dan
ben je gespannen als Je voor een
gehoor van tien of meer mensen
staat. En die gespannenheid is
vaak de oorzaak, dat Je gedachten
die vaak heel goed zijn heel mooi,
in het wilde weg dwarrelen en dan
sta Je met een mond vol tanden.
En wij leren u op welke wijze u dit
kunt overwinnen".
HOUDING
„Wij beginnen met de houding,
hoe men moet optreden, hoe men
er uit moet zien, dat wil zeggen
netjes gekleed. Daarnaast moet
men, als men spreekt, op zichzelf
letten en er geen irriterende ge
woonten op na houden, het spe
len met een ring bijvoorbeeld, het
trekken aan de revers, ik noem
maar wat, de bril af- en opzetten
Kijk maar naar bepaalde figuren
uit de Kamer ik noem geen na
men, want ik zou het niet prettig
vinden, als deze mensen door mij
aan de kaak werden gesteld
maar die Kamerleden doen het
ook: bril af, op, in de mond, dat
Irriteert. Er zijn ook mensen die
telkens hun neus beethouden. En
dan de onhygiënische situatie van
de tong uitsteken!"
„Vervolgens leren wij de cursist,
hoe hU zijn nervositeit moet over
winnen, logisch moet denken, een
redevoering moet opbouwen, be
schaafd Nederlands moet hante
ren, hoe moet worden geïnterneerd
en gearticuleerd, hoe men zich het
beste kan concentreren. Wij leren
de mensen ook contact leggen, ver
gaderingen leiden, voorzitter zijn.
De cursus is van de eerste tot de
laatste les persoonlijkheids- en
carrièrevorming
LUISTEREN
De telefoon gaat. „Ik mag wel
even, hè?" Als het gesprek is be
ëindigd, zegt hij naar het toestel
wijzend: „Deze meneer had een
goede baan bij X (hU noemt de
naam van een groot concern),
maar daar was-ie nogal recalci
trant. Als hij bijvoorbeeld een op
dracht kreeg, had hij er al opmer-
door
FRITS
KOFFIJBERG
kingen over, voordat die opdracht
was uitgesproken. Toen heb ik hem
ook gezegd: je moet leren luiste
ren, niet alleen spreken, maar ook
leren luisteren. Want als je goed
luistert, weet je wat de tegenpar
tij wil en kun je daarop reage
ren. Nu belt-ie op om mij te be
danken".
„Wij zijn er alleen bij geïnteres
seerd, dat de mensen hun doel be
reiken", vervolgt de heer Van Don
gen. „Vaak hoor je van nieuwe
cursisten: Ja, ik moest een gele
genheidstoespraak houden, maar
het lukte me niet. Ik sloeg eigen
lijk een modderfiguur en onderge
schikten beluisterden me, maar ik
stond te beven en te bibberen als
een juffershondje en mijn presti
ge kreeg daardoor een gevoelige
knak. Een ander is vertegenwoor
diger en die zegt: als ik mijn klan
ten bezoek, heb ik altijd zo'n be
paald nerveus gevoel en dan weet
ik wel wat ik moet zeggen, maar
niet in welke vorm ik het moet
gieten. Dan zien ze onze adverten
ties, maar ze durven haast niet
aan de cursus deel te nemen, om
dat ze bepaalde remmingen heb
ben, ja, vaak angst om zo'n zaal
binnen te stappen. Ze denken: als
ik daar kom, zal ik misschien moe
ten spreken. En ze hebben nog
gelijk ook. Want als ze bU mij ko
men, moeten ze voor het forum
treden, want men kan het nooit
leren, of men moet het doen. Het
is een kwestie van afleren en aan
leren. Afleren moeten ze hun rem
mingen, hun angst hun negativi-
teit. Ze moeten zich bewust worden,
dat ze het kunnen. Aanleren moe
ten ze de juiste techniek van de
spreekvaar d igheid
DEBAT
„Wij attenderen de mensen er
ook altijd op: denk er om, als je
spreekt, zeg dan iets dat de moeite
waard is om te worden beluisterd.
Elke zin moet eigenlijk een ge
dachte inhouden. En elke redevoe
ring is gebaseerd op het principe
steen voor steen een huis bouwen.
Want uiteindelijk moet men tot een
totaliteit komen en in de climax
even herhalen wat het belangrijk
ste in het betoog is geweest. Dan
komt het debat. En dat is een van
de facetten die wij heel, heel sterk
benadrukken. Want debatteren is
geen vragen stellen, daaruit blijkt
alleen maar dat Je het niet weet.
Debatteren wil zeggen, dat je het
niet met de spreker eens bent en
kunt vertellen waarom en dat doet
in korte zinnen, krachtige termen.
Er worden heel wat vergaderingen
gehouden in Nederland, maar het
zijn altijd dezelfde mensen die het
woord vragen en dat willen wij
doorbreken".
Telt u veel politici onder uw cur
sisten?
„Heel wat, vooral de laatste ja-
en. Ik kan uiteraard weer geen
namen noemen, maar wij hebben
verscheidene politici gehad, die in
gemeenteraden zitten en ook en
nu ga ik heel voorzichtig worden
die op andere terreinen actief zijn.
Maar vooral het afgelopen seizoen
hebben wij heel wat politici gehad,
heel wat".
BOERENPARTIJ
Er is wel eens gezegd, dat veel
leden van de Boerenpartij uw
cursus hebben gevolgd.
„Ja, dat is mogelijk, maar ze
zeggen niet altijd dat ze lid van
de Boerenpartij zijn. Daar komen
wij soms achter. Toevallig hadden
wij in een plaats X in Nederland
iemand van de Boerenpartij en die
ging op de examenavond propa
ganda maken. Maar dat hebben
we onderdrukt. Dat mag niet. Maar
ik weet daar zijn we later ach
ter gekomen dat verscheidene
lijstaanvoerders van de Boerenpar
tij onze lessen hebben gevolgd,
maar ook lijstaanvoerders van
andere Partijen. Ik heb zo het
idee, dat de Boerenpartij haai
mensen er wel op geattendeerd
heeft: jullie moeten die cursus vol
gen. Maar aan de andere kant heb
ik gehoord, dat de Boerenpartij
zelf cursussen organiseert. En op
deze wijze leert men het nooiit. Als
u in een club zit van mensen die
allemaal hetzelde denken, dan
wordt het echt saai. Dan krijg je
ook van die gezellige onder-onsjes
en die moeten wij net niet heb
ben".
Kan iedereen spreekvaardigheid
leren?
„Ja, iedereen, iedereen. Iedereen
die normale hersens heeft en de
lessen trouw volgt. Maar er is een
verschil, meneer, en dat moeten we
niet vergeten: redenaar zijn is een
gave. Als u mij vraagt, of ik ie
dereen tot redenaar kan vormen,
dan zeg ik nee. Want dat zit in
de mens. Maar wanneer die gave er
is, dan kan Rhetorica het wel ont
dekken en verder ontplooien".
HOGER NIVEAU
„U moet ook niet denken, dat
iedere deelnemer aan onze cursus
na afloop zijn vleugels kan uit
slaan en zeggen: ja, nu ben ik bo
ven Jan, nu kan ik alles bereiken.
Want zo ligt het niet. Je moet ook
hersens hebben, weten wat je
waard bent. Maar naast datgene
wat Je weet, wat je dus gelee
hebt, kan een goede spreekva»
digheid de mens op een veel hoj
niveau brengen".
„En nu kunt u zeggen: ja, mt
ten ze allemaal succes ocfgste
Dat is niet de bedoeling. Altto
zeer zeker niet op het maten
vlak. Ook op het culturele vl
kan men succes oogsten. Ik na
bijvoorbeeld het leiden van t
vergadering, het openen van t
tentoonstelling, van een zaak. I
zijn allemaal dingen die men
oefening zonder moeite kan do
Maar het Nederlandse volk is r
niet volledig bewust van de wai
de van een goede spreekvaard
held".
Verschilt het daarin van and
volkeren?
„Ja, zeer zeker. Een Fransm
en een Italiaan, en een Spanjai
zal uiteraard beter kunnen sp
ken. Neem de Fransman en
Duitser, de Duitser vooral. I
Duitser heeft ook meer intere
voor een redenaar. Hier zeggen
allemaal: ja, een redenaar
ik kan me dat voorstellen, hei
onze aard wil ik niet word
Maar het is opvallend, da.t als
een werkelijk goede politieke rei
naar of kanselredenaar hebt,
zalen en de kerken stampvol
De mensen luisteren heus gn
naar goede redenaars, maar
zijn er vandaag de dag zo weini
WANTROUWE
HU vertelt, dat hij vooral
het begin tegen een stroom i
wantrouwen moest oproeien, „tr
wens nu nog vaak". Desonda:
heeft Rhetorica zich met name
laatste vijf jaar sterk uitgebr
In 1961 ging de firma waarbij
heer Van Dongen nog steeds p
curatiehouder was een fusie i
en werd hij voor de keus gest<
met vervroegd pensioen gaan
van Dordt naar Amsterdam i
huizen. Hij koos het eerste. J
dat ik dit instituut had dat t
ik eerst in de avonduren I
ik het risico genomen. Ik dui
het te doen, want ik wist dal
zou slagen".
De spreekvaardigheid heeft
elk geval de heer Van Dongen f
ces gebracht. HU heeft het zelfi
druk gekregen met de interne
ganisatie van zyn instituut, dal
niet meer zoals vroeger vüf a*
den in de week les geeft, doch
avond. „En dat doe ik alleen
maar omdat ik het zo graag
N ons land fs het droef gesteld met het spreken in het open-
baar, vindt de 58-jarige Dordtenaar Jan van Dongen. „Rede
naars zoals wij die vroeger hadden, zijn er vrijwel niet meer. Er
wordt trouwens niet meer in het openbaar gesproken, maar in het
openbaar voorgelezen. Als u naar de televisie-uitzendingen van
Kamerdebatten kijkt, dan ziet u die prominente persoonlijkheden
het woord voeren, maar (met nadruk) ze voeren niet het woord,
ze lezen het woord voor. En dan de fouten die ze maken. Ze leg
gen fe weinig contact met het publiek, kijken de mensen niet aan.
Ze bouwen hun zinnen niet goed op. Ze gebruiken veel stop
woorden: eh, enne» maarre. Ze komen in een vicieuze cirkel te
recht en herhalen alles weer. Ze zijn nerveus en weten zich geen
houding te geven, staan er stijf en stram bij of doen veel te druk.
Ik zeg altijd tegen mijn cursisten: maak niet teveel gebaren, maak
dan pas gebaren als het nodig is, overdrijf niet, het Nederlandse
volk houdt daar niet van. Veel van die voorlezers vallen weer in
het andere uiterste, die staan met hun handen in de zak en dat is
onbeleefd".
De heer Van Dongen zit
waar hij van professie thuis
hoort: op de praatstoel. Hij is
oprichter en directeur van het
Instituut „Rhetorica", dat door
het hele land cursussen in
spreekvaardigheid organiseert.
„In mijn jeugd had ik al enorm
veel interesse voor spreken in het
openbaar. Ik ben lid geweest van
diverse verenigingen, heb veel ver
gaderingen bezocht en daar viel
steeds op, dat ik een goede spraak
vaardigheid had. Sommige men
sen, die mij beluisterden, hadden
het er altijd over, dat, ja, die re
denaarsgave ,die had ik. In '46
was er iemand die zei: ik begrijp
niet, dat je geen lessen gaat ge
ven in spreekvaardigheid: ik wil
het organiseren en dan krijg jij de
helft en ik de helft. Ik vond het
een machtig mooi voorstel, maar
zakelijk bekeken, dacht ik: ja, als
jU nou de helft krijgt, terwijl ik er
hard voor moet werken, dan kan
Ik het beter zelf organiseren". Zo
gedacht zo gedaan: datzelfde jaar
ging .Jthetorica" van start als een
eenmanszaakje met acht cursisten
De eerste jaren moest er geld bij.
Maar dat had de toenmalige
„procuratiehouder bij het expedi
tiebedrijf van een buitenlandse si-
garettenfabriek" wel over voor wat
hij in die rijd nog als een liefheb
berij beschouwde.
In twintig jaar tijd heeft de
heer Van Dongen zijn hobby zien
uitgroeien tot een bedrijf met tien
tallen medewerkers en duizenden
klanten. „Ik geloof, dat alle grote
mensen, die in het leven met iets
succes oogsten, daarmee als hobby
zyn begonnen. Neem Edison maar"
Sinds '46 heeft zijn instituut ruim
twintigduizend Nederlanders de be
ginselen van de spreekvaardigheid
bijgebracht. Alleen dit jaar al wa
ren er vanaf 1 januari tot begir
mei 1800 cursisten.
bij, logopedisten, mensen uit het
onderwijs. Mijn schoonzoon geeft
ook les, die heeft van mij zijn op
leiding gehad. Ik heb ook acade
mici en predikanten".
De cursisten: „De leeftijd vari
eert van 30 tot 60 jaar; jongere
mensen zijn er zich niet van be
wust, dat spreekvaardigheid een
van de eerste vereisten is om in
het leven succes te oogsten. We ge
ven les aan alle officieren van het
Nederlandse leger, aan employés
van de Philips-fabrieken, Jurgens,
allerlei bedrijven, aan ambtenaren
van diverse ministeries Ik ben
ook het enige instituut dat inge
schreven staat bü het ministerie
van Buitenlandse Zaken". Dan
terzUde tot een assistent: „Dat
klopt toch, hè" Er volgt een uit
voerige bevestiging.
Kosten: 175 gulden voor een cur
sus van vier maanden (één les-
avond in de week). Dat is een
fors bedrag, „maar het adverteren
om mensen voor de cursussen te
DE GRENS OVER
„Ik heb nu zestig docenten, die
in meer dan honderd plaatsen les
geven. En als ik zeg honderd plaat
sen, dan moet u daarbü wel be
denken, dat ik in Rotterdam acht
cursussen heb lopen, in Den Haag
vyf, Amsterdam vijf, Utrecht drie,
Groningen ook drie, Breda vier,
Tilburg twee, Eindhoven drie, en
zovoort. Ik zit praktisch overal in
Nederland. En in september star
ten wij in Duitsland, in Krefeld,
en in vier plaatsen in België, na
melijk Antwerpen, Leuven, Gent en
Hasselt. Er waren nu al Belgen die
speciaal voor onze cursus naar
Middelburg, Maastricht en Eind
hoven reisden. Bovendien hebben
we nog vestigingen op Aruba en in
Suriname, maar daar heb ik geen
controle op. Als het zo ver van
huis is, is het erg moeilijk om te
controleren of alles volgens de re
gelen van .Rhetorica" verloopt".
Wat de docenten betreft: „Daar
zitten directeuren van bedrijven
krijgen is heel kostbaar. Het ge
middelde ligt toch al gauw op 70
tot 80 gulden per cursist." Hij
noemt een landelijk blad in Am
sterdam, „daar kregen wij op 290
gulden aan advertenties één cur
sist. Dan heb je ook nog adverten
ties die helemaal geen response op
leveren". Aan die hoge kosten (je
krijgt ook nog je zaalhuren, ex
ploitatiekosten, het drukken van