mmm
Meerderheid weet zich
goed aan te passen
BETER LEVEN, MEER VERDIENEN EN DIPLOMA'S
n Nederland:
Weekeindbiitage Leidsch Dagblad
ZATERDAG 25 JUNI 1966
ter de veertigduizend buiten-
e werknearters die in Neder-
zijn ingeschakeld om de
BDg op de arbeidsmarkt
ons te verlichten bevindt zich
poepering die qua arbeidsin-
©n toekomstverwachtingen
speciale plaats inneemt: 2500
iaanse werknemers. Som mi -
zijn aangewaaid of aange-
i Door toevallige omstandig-
en niet op grond van tevo-
iverdachte plannen zijn ze in
rland terechtgekomen. Ande-
ongeveer duizend, kwamen in
janiseerd verband om enige
aamheid op te doen, een be-
even tegemoet te gaan en
te verdienen. Op de Antillen
momenteel weinig uitzicht
hen, de werkgelegenheid is
jebrek aan industrieën ge-
de mogelijkheid om enige
ikwaa/mheid op te doen be
er niet of is zeer gering,
m, de toekomst voor duizen-
erkwillige Antillianen ziet er
geboorteland vrij jomber
groot deel van de Antillianen, af-
van de studenten, dat naar Ne-
id is gekomen met de bedoeling
een vak te bekwamen, is daarin
gd, ondanks de natuurlijke aan-
jsmoeiiijkheden. Deze aanpas-
beilijkhedan vonden hoofdzakelijk
m het feiit dat de Antillianen,
Is de Surinamers, juridisch Neder-
zijn en maatschappelijk niet-
eanen. De personeelschef van een
waar veertig Antillianen wer-
zegt Het arbeidstempo in Neder-
ligt voor velen te hoog. Daarbij
rog dait zij niet over de vakbe-
nheid beschikken waarvoor zij
hebben uitgegeven. Na enkele ver
engen dn bet bedrijf kwamen ze
andere plaats terecht en de
beid gebied miij te zeggen dat ze
nu goed doen en wij tevreden zijn
de prestaties.
metraaJ tegenover deze mening
de ervaringen in een groot elek-
sch bedrijf waar de tewerkstelling
Antillianen op een grote mislukking
feelopen. Twee maanden na aan-
t van de Antillianen werd meer
Je helft ontslagen. Elders vonden ze
gelegenheid. De heer H. Dennen,
hef van 'het kabinet van de geval-
hügd bister van de Nederlandse
kn zegt hierover: „Het elektro-
bedrijf heeft de fout begaan om,
jenstelling tot wat andere bedrij-
deden, en bloc tachtig Antillianen
fenst te nemen. Voordien had men
«wge ervaring opgedaan met deze
roemers, die gezien hun afkomst, de
^omstandigheden waarin zij op-
Men,
een andere aanpak vereisen
hij voorbeeld Spanjaarden, Turken
'ederlanders. Men had zich niet vol-
"de georiënteerd op de mogelijkhe-
ro moeilijkheden. Overigens, je kunt
zeggen dat veertig ontslagenen zijn
ze zijn veeleer niet „meege-
n'. want in de bedrijven waar ze nu
a braaien ze goed mee",
y de mogelijkheden na te gaan en
wjkheden te voorkomen zijn de
laanse autoriteiten en de bedrij-
die belangstelling hadden voor
roemers uit de Antillen twee jaar
Men begonnen met het in georgani-
verband aantrekken van Antillia-
Hiertoe werden de potentiële werk-
°P de Antillen getest, gekeurd
rotvingen zij een cursus van zes we-
waarbij het leven, wonen en wer-
ro Nederland uit de doeken werden
&n. De Antillianen kregen een con-
voor twee jaar waarin de belang-
/f? c!ausu,e is dat ze een vakoplel-
"S krijgen. Na afloop van het con-
Swi ze ter!i&keren naar de An-
mer blijven. Ondanks deze
e. instructie bleek de weg naar
^leuwe &n betere leven toch voor
v« te zwaar te zdjn.
jn de duizend gecontracteerd en zijn
.mislukt" d.w.z.
Bij de foto's:
d vijfentwintig „i
ze hebben hun contractuele twee jaar
niet uitgezeten en zijn voortijdig uitge
stapt. Ze hebben zich niet kunnen aan
passen in het bedrijf waar ze voor ge
worven waren en Lijn overgegaan naar
een andere ..baas". Zonder echter een
van de partijen, werkgever-werknemer,
in een kwaad daglicht te willen stellen,
kan redelijkerwijs gezegd worden, dat
deze „mislukkingen" hoofdzakelijk te
wijten zijn aan het „opvangen" van de
Antillianen of het ontbreken hiervan.
De maatschappelijke begeleiding is
vrijwel nihil. Uit gesprekken met en
kele Antilliaanse werknemers is
gebleken dat de maatschappelijke bege
leiding in de bedrijven zich beperkt tot
een kopje koffie in de kantine op de
eerste werkdag, een toespraakje door
de personeelschef, en een rondleiding
die associaties opwekt aan: tijdens de
pauze kunt u de stallen bekijken. Vaak
wordt vergeten dat werken üt Mede»-
Boven: Wilbert Pieter is een van de
2500 Antilliaanse werknemers die een
vakopleiding volgen in een Nederlands
bedrijf.
Links: Aanpassing betekent niet alleen
mee kunnen draaien in het bedrijf maar
ook meegaan in het huiselijk leven. Wil
bert Pieter helpt zijn hospita met de
afwas.
Rechts: De Antillean Stars Steelband ge
niet in Nederland reeus grote bekend-
land voor een Antilliaan betekent wer
ken in een hard klimaat met een hoog
arbeidstempo en een Intermenselijk con.
tact tussen de werlcjemers waar zij
aan moeten wennen. Bovendien speelt
hierbij ook nog een roi het feit dat de
mees ten van hen zich zelf tot plicht
hebben gesteld een diploma ';e halen
om later, wanneer zij terugkeren aan te
tonen dat ze iets hebben bereikt. Want
een diploma biedt niet alleen zelfver
trouwen en is niet alleen het bewijs van
een afgeronde studie, maar is op de
Antillen nog meer een statussymbool
dan in Nederland.
Het voor de Antillianen zo aantrekke
lijke perspectief in Nederland, een be
ter leven, meer verdienen, diploma be
halen, betekent in feite een hard, ge
disciplineerd, gecompliceerd leven met
veel taboes, waarin maar
weinig, suiimüe ós voor gezelligheid en
veel kansen voor moeilijkheden Deze
moeilijkheden kunnen gemakkelijk lei
den tot ontsporingen in een levenskli
maat dat primair geen enkel bezwaar
heeft tegen een „neger", of een „kleur
ling" maar wel tegen een „vreemde"
die een concurrent kan zijn voor eigen
kansen in beroep of carrière. De Antil
liaanse werknemers die dit ervaren heb
ben en daarvan het slachtoffer zijn ge
worden spreken hierbij f.raag over ras
sendiscriminatie. Een jonge werknemer:
„Toen ik op mijn eerste werkdag in
het bedrijf werd ingedeeld in een ploeg
deden mijn collega's erg vriendelijk.
Ik draaide aardig mee, alhoewel ik na
tuurlijk moest wennen aan het tempo.
Na drie weken werd ik overgeplaatst.
Achteraf bleek dat mijn ploegleider,
die steeds zo aardig tegen maj deed,
naar de bedrijfsleider was geweest het
geen tot gevolg had dat ik overgeplaatst
DOOR
SIG. W. WOLF
werd. Waarom moest ik weg terwijl
twee andere Hollandse collega's, die en
kele dagen na mij kwamen wel moch
ten blijven? Je reinste rassendiscrimi
natie, mijnheer". Een korte informatie
wees later uit: de indeling van de An
tilliaan in de ploeg had de gemiddelde
prestaties doen dalen. Dit was te wijten
aan zijn laag tempo en aan het feit
dat zijn collega's, diie op de hoogte wa
ren van die voorwaarden waaronder hij
werkte (o.m. vakopleiding tot monteur),
vreesden dat hij sneller promotie zou
maken. Dit braoht ontevredenheid in
de ploeg. Volgens de ploegleden werden
geen gelijke kansen aan iedereen ge-
geboden.
Vooroor deel
Ook rassenvooroordeel speelt een rol
bij de maatschappelijke aanpassing van
de Antilliaanse werknemer. Al te vaak
ervaren zij dat hun donkere huidskleur
in verband wordt gebracht met marihu
ana, messentrekkerij of souteneur
schap. Vooral bij het zoeken naar ge-
sohikte woonruimte komt deze „erfelijke
belasting" tot uitdrukking. Een jonge
Antilliaan diie op een van onze conser
vatoria een piano-opleiding volgt: „Ik
ging naar een woningbureau en kreeg
een adres waar ook leerlingen van het
conservatorium woonden. Nadat ik had
aangebeld kreeg ik te horen dat er
geen kamers vrij waren. Terug naar
het woningbureau. De eigenaar belde
op en vroeg hoe het eigenlijk zat. Daar
kreeg hij te horen dat „voor die zwar
te geen plaats was". Op zijn vraag
waarom wel andere leerlingen van bet
conservatorium werden geaccepteerd
en deze piano-leerling niet volgde als
antwoord: „O, ik wist niet dat hij
op het conservatorium zat. Laat hem
dan maar komen". Natuurlijk ben ik
niet meer gegaan".
Wat betreft het derailleren van Antil
lianen en Surinamers in Nederland
waardoor zij in de gevangenis komen,
heeft de Surinaamse psycholoog drs. H.
P. Liong A Kong onlangs in het
„Maandblad voor het gevangeniswe
zen" gezegd: De meeste gedetineerde
Antillianen en Surinamers, op een enke
le uitzondering na, hebben zich voor
hun komst naar Nederland ook in Su
riname en de Antillen reeds op verschil
lende wijzen misdragen. Die misdra
gingen zijn in Nederland voortgezet,
echter met dit verschil, dat deze misdra
gingen wegens de andere structuur van
onze samenleving hier een meer uitge
sproken vorm kregen.
Gezicht
Het gevaar is groot dat dit beeld van
een uiterst kleine minderheid zijn stem
pel drukt op het waarde-oordeel dat wij
hebben van de Antilliaanse werknemers.
Over bet algemeen zijn de Antilliaanse
werknemers hard werkende mensen
wier leven sterk naar buiten is gericht.
Hun onderling contact is groot, ze steu
nen elkaar en schenken veel aandacht
aan samenzijn, muziek, gezellige om
gang en sport. Het samenzijn vindt o.m
plaats in het raam van diverse vereni
gingen waarvan de grootste, Cadena An
ti! liama (achthonderd geregistreerde le
den) in Den Haag, een groot aantal ac
tiviteiten aan de dag legt zoals bij
voorbeeld lezingen, voorlichtingsavon
den, sociale zorg, sportwedstrijden, en
elk jaar een Antilliaanse Landdag voor
Antillianen, Surinamers en Nederlan
ders. Secretaris J. Croes zegt: „Ons doel
is alle Antillianen in Nederland zo'n
aangenaam leven als mogelijk is te be
zorgen. Wij trachten hen te helpen in
hun aanpassingsmoeilijkheden en be
grip te brengen voor de specifieke si
tuatie waarin zij leven. Vooral hun „in
voeging" in de Nederlandse maatschap
pij is belangrijk. Ze moeten zich niet
isoleren".
Op het gebied van de sport hebben
de Antillianen zich goed doen kennen.
In de honkbalwereld zijn de namen van
Arrindell, Hudsonjohn, Richardson, Pla-
cidus en Kersout (een van de beste ach
tervangers van Europa) namen met een
goede klank, De gitaar-virtuoos Julian
Cooc, de Zuidamerikaanse combo's, „Los
Ases Latinos", Los Latinos, de beatband
Julio and The Kreole Kats en de Antil
lean Stars Steelband met hun groot sue.
ces „Shame and scandal in the family"
hebben ervoor gezorgd dat de Antilli
aanse muziek in Nederland grote be
kendheid geniet.
Maar nog veel meer voor het Antilli
aanse gezicht naar buiten hebben bijge
dragen de honderden Antilliaanse werk
nemers en studenten wier geslaagde
migratie en studiie niet alleen een be
wijs zijn van 'n groot doorzettingsver
mogen maar meer nog van een sterk
plichtsbesef en ijver onder soms moei
lijke levensomstandigheden.
Jm*