J. A. de Zwaan vliegt er vaak uit met een strip INTERNATIONALE STRIJD WORDT VOOR PAPIEREN HELDEN UIT NEDERLAND STEEDS ZWAARDER ZATERDAG 23 JUNI AMSTERDAM, een oud herenhuis aan de Leidsegrachf waar met de ruimte wordt gewoe kerd De directeur van Swan Features Syndicate NV heeft juist zijn Australische vertegen woordiger op bezoek. Het gesprek gaat over papieren helden (made in Holland) en hun commerciële belangen in het kleinste werelddeel. Want Johannes A, de Zwaan (53), oprichter van het bureau, dat zijn verengelste naam draagt, heeft een nogal ongewoon beroep: het verkopen van Nederlandse strips in het buiten land en het bedienen van de Nederlandse markt voor buitenlandse stripfabrikanten. Intussen lezen wij, om alvast in de stemming te komen, alle strips in de aanwezige ochtendbladen, tot hij ons zijn antiek gemeubileerde werkkamer binnennoodt. „MUn eigenlijke vak is de ac countancy", begint zijn prlvé-strip- verhaal, „In de oorlogstijd heb ik voor de Duitsers moeten vluchten, omdat ik in het verzet zat. Mijn eigen werk kon ik niet meer doen. Ik ging naar Amsterdam, waar ik Marten Toonder, die ik al kende, ben ga helpen. Van het een kwam het ander en eind 1945 werd ik Toonders compagnon. Die samen werking heeft geduurd tot 1953. Toen zijn wij uiteengegaan, omdat we verschil van inzicht hadden en ben ik een eigen bureau begonnen". Aanvankelijk verhandelde hij al leen strips, later zijn daar de (ge tekende) speciale rubrieken bijge komen en binnenkort wordt het as sortiment uitgebreid met tekstfea tures. Welk Nederlandse strip heeft u in het buitenland het best ver kocht? „Dat is destyds „Eric de Noor man" van Kr esse geweest, die is enorm goed verkocht. Op de twee de plaats komt „Piloot Storm" van PILOOT STORM Sprenger. Ja, daarmee is het merk waardig gegaan. Ik was een keer in het buitenland, toen er veel drukte werd gemaakt over vliegende scho tels. En op dat moment was ik er met een ruimtevaart-strip, die toen nog niet in de mode was. De kran ten, die natuurlijk altijd erg voor nieuwtjes zijn, wilden achter elkaar allemaal die strip hebben. Hij loopt trouwens nog steeds. En een ding dat het nu goed doet, ook in het buitenland, is „Rechter Tie" van Robert van Gulik". TE HIJ voegt er aan toe, dat met de tyd de markt verandert. „Roman tiek, heldenavontuur en ridderlijk heid hebben voor een deel het veld moeten ruimen voor dingen, die zich geheel in de moderne tdjd af spelen. Ik vind die ontwikke ling niet altijd prettig we hoe ven maar te denken aan 007 en zeg dan ook wel: wordt ook in de strip de tendens niet te hard en moeten wij die tendens, die vooral uit Amerika en Engeland komt, volgen?" De heer De Zwaan zegt een zeer grote verantwoordelijkheid te voe len, die soms in botsing komt met het commerciële belang „en dan laat ik de verantwoordelijkheid voorgaan. Ik heb het onlangs nog gehad met een Engelse serie, die ik heb geretourneerd. Later werd ik, overdreven gezegd, op het matje geroepen in Londen, Het resultaat van het gesprek was, dat de strip voor de Nederlandse markt zodanig werd gewijzigd, dat wij hem accep tabel vonden". „Daar komt bij, dat in Neder land, waar men werkt met abon nementen in plaats van straatver koop, de krant een familieblad is, dat op elke pagina opengeslagen op tafel moet kunnen liggen. Daarom vind ik het noodzakelijk, dat wij ons niet inlaten met ongezonde sen satie". Kunt u van tevoren zeggen, of een strip wel of geen succes zal hebben? „Dat kun Je in het algemeen pas, als je een klaar produkt onder ogen krijgt, een syndication-strip zoals wij dat noemen. Een strip uit het buitenland dus, daarvan kan ik vrijwel met zekerheid zeggen: die zal het wel of niet goed doen. Maar wanneer je zelf een strip produceert en je bent er helemaal bij betrokken geweest, je hebt steeds contact gehad met de auteur en de tekenaar, dan verdwijnt het objectieve beeld en raak je wel eens in twijfel". En kom je wel eens voor verrassingen te staan. „Die ruimtevaartstrip bijvoorbeeld, „Pi loot Storm", daar was ik niet zeker van. Hij was wel aardig getekend, maar niet dat je zei: wat fantas tisch! De tekeningen zouden op het eerste gezicht zelfs wat afhoudend kunnen werken. In het begin lukte het dan ook niet erg met de ver koop. En Juist op het moment dat wij dachten: „zou die tekenaar maar weer teruggaan in zijn vroe gere vak, de vertenwoordiging", kwamen die vliegende schotels en werd „Piloot Storm" ineens een van onze topstrips". IETS NIEUWS tend. Kost het u veel moeite steeds weer met iets nieuws te komen? „Ja. Men wil steeds iets heel an ders, iets heel nieuws. Om dat te vinden te produceren, is zeer moei lijk. Dat moet een ingeving zijn. Je kunt haast niet zeggen: ik ga even een strip samenstellen. Daar komt eerst heel wat voor kijken: het vinden van het juiste onder werp, van de rode draad die door het hele verhaal zal lopen, van de hoofdfiguren en van een schrij ver die zich helemaal in de strip- techniek wil inwerken". Hij vertelt, dat er twee soorten strips zijn: met ondertekst en met ballcons (beter bekend als „wolkjes" „In Nederland is de strip met on dertekst nog zeer gewild en dat geldt ook nog wel voor België en ge deeltelijk voor Frankrijk. Maar in andere landen is het vrijwel onmogelijk nog een strip met on dertekst te verkopen". MOEILIJKER „Het maken van een balloon strip is moeilijker, omdat hiervoor een geweldige techniek van de schrijver wordt verlangd. Hij moet in enkele woorden een stuk „plot" weten uit te werken en tevens voor elke aflevering de tekst zo maken, dat voor de lezer het voorgaande weer helemaal duidelijk is. Boven dien moet hij op een spannend mo ment afbreken en wel zo, dat dat moment de volgende dag een lo gisch vervolg heeft. „Rip Kirby" hij loopt niet via ons is een van de heel goeie in dit soort". Hoe komt u aan een man, die een strip schrijft? „Zoeken. Denken. Lezen. Zien. En op een gegeven moment iemand benaderen. Je denkt bij voorbeeld: een figuur als Carmiggelt zou een heel goeie familiestrip in het hu moristische genre kunnen schrij ven. Dan ga je deze man vragen of hij daarvoor tijd en interesse heeft. Daarna komt een lange pe riode van experimenteren en be- één van hen tot resultaten komt, ben je al heel blij". Hij voegt er aan toe, dat overigens de meeste stripschrijvers nooit hadden gepu bliceerd of journalistiek werk ge daan vóór zij aan de strips be gonnen. Wanneer wordt een strip ren dabel? -door- FRITS KOFFIJJBERG „Bij circa vijftien plaatsingen in kranten van gemiddelde grootte. Het hangt er ook van af in welk land hij wordt verkocht. Neem Frankrijk bijvoorbeeld. De provin ciale pers daar heeft vrijwel geen plaatselijke advertenties. Een krant met een oplage van 100.000 wat voor een provinviaal blad in ons land veel is is in Frank rijk een zeer eenvoudige zaak met een betrekkelijk klein kantoor. REIZEN Twee voorbeelden van Nederlandse strips met ondertekst, die voor het buitenland werden om gewerkt tot strips met balloons. Hierboven de Franse versie van Kapitein Rob" en hieronder de Zweedse bewerking van ,,Aram", allebei geproduceerd door Swan Features. DRUK LEVEN Wanneer Je ze daar voor een strip f 5 of f 7,50 per dag vraagt, is het een geweldig punt van overweging of dit echt niet te duur is. Terwijl deze prijs in Nederland toch wel op f 15 zou liggen. En Frankrijk is geen uitzondering. Hoe zuidelijker je gaat, naar Spanje, Portugal en Italië des te lager worden de prij zen. De goede landen, om het zo maar te noemen, zijn, buiten Ame rika, Engeland, Scandinavië, Ne derland en België, Duitsland ook nog wel". De heer De Zwaan heeft daar door een druk leven, temeer daar hij een groot aantal hobby's heeft, met als belangrijkste „de bescher ming van de schoonheid in Neder- lend". Ik ben hoofdbestuurslid, pen ningmeester, van Heemschut en zit als Nederlandse afgevaardigde in „Europa Nostra". HU zou heerlUk kunnen uitrusten in zUn boerderU in de Achterhoek of in zUn oude boerderij-met-watermolen in Frankrijk, maar gunt zich weinig vrije tUd, „te weinig, als u de me ning van mijn vrouw vraagt". Be halve zUn stripbureau heeft hU nog diverse zakelijke belangen hU is o.a. eigenaar van een metaal fabriekje in Hardinxveld waar over hij liever niet uitweidt. „Het wordt zo gauw verkeerd begre pen, de mensen denken dan dat ik achter geld aan zit en dat is het niet. Ik vind het gewoon pret tig om bezig te zUn. Want alleen als je het heel druk hebt, kun je veel doen". Wat is uw inbreng in de pro- duktie van strips? „Met de kennis, die ik wel meen te hebben opgedaan in de loop van vele jaren, tracht ik heel voorzich tig mUn schrijver die met iets nieuws bezig is, te beïnvloeden. Dat leidt wel eens tot conflicten, maar in het algemeen heb ik, geloof ik, wel de tact om de schrUver de vrUe hand te laten en hem tegelUk heel zachtjes aan de teugel te voeren. HU kan zich natuurlUk nooit hele maal, in mUn gedachtengang ver plaatsen, hU moet het uit zichzelf zien. Het is een kwestie van zeer voorzichtig te werk gaan, want an ders verscheuren ze wat ze hebben gemaakt, krUgen een rood hoofd en lopen de deur uit. De stripschrij vers zUn dun gezaaid, dus je wilt ze graag op een prettige manier aan je gebonden houden". De heer De Zwaan vliegt er vaak uit. „Toen ik met dit bureau be gon, was ik byna tien maanden van het jaar op reis. Ik trok door heel Europa, ging ook naar Ameri ka en Canada. Dan krijg je een moment waarop je de contacten en contracten hebt en moet je je een tUd bezighouden met de nieuwe produktie. Als die op poten is ge zet, begint het reizen weer. In en kele landen die ik vroeger zelf be zocht, heb ik nu een agent zitten. Maar ik reis nog steeds heel veel". Naar Frankrijk bU voorbeeld („waar ik zowat alle provinviale bladen heb") en België („daar heb ik alle kranten tot klant"). Een gunstige afzetmarkt voor Neder landse strips is ook Scandinavië. „Verder doen we veel zaken met Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Maleisië, Japan, de PhilippUnen, India, Zuid-Afrika, Zuid-Amerika ...Ja, Amerika, daar moet ik eigenlUk binnenkort weer naar toe, maar de grote moeilUkheid is daar voor tUd vrU te maken". „Want ook in deze syndication is het een eenmans-business. In het persoonlUke contact is het kennen van de achtergrond van wat je hebt geproduceerd, enorm belang rijk bU de verkoop. Daarom moet je aan de ene kant steeds op het kantoor zjjn om op de hoogte te blUven van de produktie, terwijl je aan de andere kant naar het. bui tenland moet om je klanten te be zoeken. Het valt niet altijd mee om die twee taken te combineren, maar het is onmogelijk ze te schei den". TOPSTRIP Is het vaak niet zo, dat strip schrijvers één keer in hun leven een topstrip maken, die een aantal jaren loopt, en daarna nooit meer iets op dat niveau produceren? „Dit is inderdaad een van de grote problemen. Op een goede dag raken ze juist die snaar van het publiek, waardoor een bepaalde strip een succes wordt, en dan be staat het gevaar, dat ze ietwat naast de schoenen gaan lopen en denken: the sky is the limit we kunnen wel doorgaan. Dan waar schuw ik ze altUd, dan zeg ik: op het ogenblik is het een heel gekke tUd voor Je, wees voorzichtig, blUf rustig, het kan een kwestie van een paar jaar zUn en dan ben je weer helemaal op jezelf aangewezen om iets nieuws te maken, waarvan je niet zeker weet of het naar een zelfde top gaat". „Het kan ook voorkomen, dat men zich teveel vastbUt in de crea tie waarmee men succes heeft ge had. Ik heb meegemaakt, dat een schrUvre-illustrator zich zo ver eenzelvigde met zUn hoofdfiguur, dat wat hU later ook maakte, je altUd die oude hoofdfiguui weer terugzag. Toen zUn produktie zak te en hU zUn verplichtingen tegen over de afnemers niet meer goed nakwam, kon hU zUn held toch niet laten ondergaan. EigenlUk dramatisch hing hU nog aan zUn hoofdfiguur vast En het is een hele schok voor hem geweest om die los te laten". „Want dit is opmerkelijk: in de heel goede strip vind Je altijd een weerspiegeling van het karakter van de man, die hem maat kan zelfs zo zijn, dat wonnt* man een sombere bui heelt tekeningen te zwart worden moet ik waarschuwen en de wat zou hU voor zorgen Want ik ziet het aan zijn ningen: er is iets mis' Maar ,ln zo'n balloon-s!? „Rip Kirby" vind je toch nie dat persoonlUke element? „Nee, dat is geroutineerd werk. Maar „Rip Kirby" w< gemaakt door één of twee maar door een fabriek vai dure precisie-apparaten. ergens bovenuit gegroeid es nen talent, hoe kostbaar ook, trekken. „Rip Kirby" staat, w ver ik weet, in meer derd kranten in de wereld en een dergelijke duizelmgweib opbrengst, dat wanneer ze ken- of schrijftechnisch hebben, ze kunnen kopen ik willen om dat op te lossen,! goed, dat is Amerika. Als eec van Westeuropese makelij vedi ces heeft, is dat toch altijd tei ken aan de persoon van de mil Is er veel concurrentie? „Er bestaat een enorme ei rentie ln deze branche. Ac heeft een geweldige produktfe is ook wel te begrUpen. Als Jei een strip produceert, heb? eigen land al tweeduizend kfö waarop je je verkoopactiviteitt richten. In Amerika wordt 5 wens geen strip begonnen, w er al dertig, veertig kranten op! ben ingetekend. Dan zUn zed] geheel uit de kosten. Elke p ze er daarna in het buitenland' krijgen, is goed, want dat ls verkoop. Ze kunnen dus aanbieden dan wU- Wij rtf eerst investeren en wanneer «f eindebjk dertig tot veertig cos! ten krUgen, zitten we al top. Het is trouwens een zeldaü held als we een dergelUke intfl tionale bestseller hebben". „De mogelijkheden om derlandse strip te produceren, een internationaal succes zal ben -om te beginnen moetik een balloon-strip zUn steeds kleiner. De initiële W van de produktie nemen i dat de investeringen te hoog den. KUk, Nederland is een J taalgebied. Voor andere P moet de Nederlandse tekst dub den vertaald en opnieuw ingetekend. Dan moeten er clichés worden gemaakt. V# je in het buitenland gaat ve:0 begin je dus al met een stand van tien, vijftien ,J*" stripaflevering". „Dat kleine taalgebied W maakt de internationale van een Nederlandse strip moeilijker. Temeer daar en Engeland een produktie van honderden, waarvan er wel tientallen geschikt ri) hier in Europa. Wil de NederlJjJ strip kunnen blijven concord dan moeten wij naar een bed11' der niceau. En om daarv"0' mensen te vinden, is zeer Ik ben ook niet weer zo verfl^ keljjk somber, maar ik zie toch t wolkjes". Balloons, zou mcn kunnen zeggen, met Ameri tekst. LEIDSCH DAGBLAD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 10