SONSBEEK-EXPOSITIE
Beelden passen in
sfeer van park
Culturele
herrijzenis
van Arnhem
bekroond
Parachutist
Bewijs
Koninklijk J
Geen Overloon
Moordend
.Jieuw groot werk van Henry Moore
25 september.
Sonsbeek '66 sluit aan hoe kan 't anders bij de grote opzet
van de vorige internationale beeldenexpositie, een manifestatie op
het niveau van dergelijke evenementen in Middelheim (Antwerpen)
en Batersea Park (Londen)Doel is niet een chronologisch of kunst
kritisch afgerond overzicht van de moderne beeldhouwkunst te geven
en evenmin een representatie te brengen van groepen en stijlen. In
de eerste plaats is gezocht naar beelden, die passend leken in de
sfeer en de schaal van het park Sonsbeek en die de moeite waard
zijn om aan het publiek getoond te worden.
De organisatoren zijn er derhalve op uit geweest een behoorlijk
aantal beelden van groot formaat te krijgen, die ruimtelijk als ac
centen kunnen fungeren, waaromheen zich kleiner werk groepeert.
Een 150 kleinere en grotere beelden zijn bijeen gebracht uit Frank
rijk, Engeland, Duitsland, Italië, België, Oostenrijk en Zwitserland
en andere Europese landen. Nederland is vertegenwoordigd met 120
beelden.
Voor het tonen van kleinplastiek en van beelden die een architec
tonische ruimte behoeven, is er weer een paviljoen, ditmaal gebouwd
volgens een ontwerp van ir. Aldo van Eyck.
De tentoonstelling vangt aan met een kleine groep werken van
Rodin, Bourdelle, Maillol en ook Lehmbruck, Laurens, Duchamp-
Villon, terwijl in het paviljoen als zeer bijzondere noot 'n werk
van Brancusi te zien is.
Figuren uit de oudste nog levende generatie als B. Hepworth,
Lipchitz, Arp, Marini en Moore zijn met groepen van drie tot zes
werken vertegenwoordigd. Ook van Giacometti komt er werk, al
bleek dit door zijn recente overlijden moeilijk verkrijgbaar. Dank zjj
de gemeente Den Haag kon de ruiter van Marini, het grootste werk
dat hij ooit maakte, voor de tentoonstelling worden verkregen.
Henry Moore stemde erin toe om zes grote nieuwe werken in te
zenden, waarvan er vier: Archer, Knife Edge, Point en Lincoln
Center Piece hier voor het eerst worden getoond. Ze zijn rechtstreeks
van de bronsgieter ka Oost-Berlijn naar Arnhem gekomen.
Van de midden-generatie treft men er werk aan van o.a. Arml-
tage, Chadwick, Adams, Turnbull, Wotruba, Ricky, Benalba, Do-
deigne, Ipoustegui, César, Marta Pan, Noguchf, Kricke, Mastroianni,
Negri, Fontana, Hajdu en Max Bill.
Aan de jongeren en jongsten werd eveneens veel aandacht be
steed; er is een goede representatie van de jongste Engelse beeld
houwkunst.
Voor het eerst zijn in Nederland naast werken van de iets oudere
Caro en Paolozzi ook beelden van o.a. King, Tucker, Annesley, Bo-
len, Wilkin, Woodham, Scott en Hall te zien.
De Nederlandse beeldhouwkunst is van oud tot jong ruim verte
genwoordigd. Naast Wezelaar, Sondaar, Andriessen en Esser treft
men er Couzijn, Iajirl, Mooy, Visser en Volten aan, evenals vele jon
geren.
ZATERDAG 11 JUNI 1966 LEIDSCH DAGBLAD
„Bather" van I. Lipchitz.
„Knielende vrouw" van Lehmbruck,
In september 1944 schoot de
Duitse arflillerie zich in op de
toren van de Sint Eusebiuskerk.
In „Arnhem's Kruisweg" wordt
er aan herinnerd: in de
nacht van 19 op 20 september,
toen er hevig in de stad ge
vochten werd en de vlammen
uit de oude verweerde huizen
van de binnenstad lekten, sloeg
het vuur ook uit de gapende
gaten van de eenzame hoge to
ren, waarvan het silhouet trots
tegen de papaverrode nacht
had gestaan. Als grijpgrage sa-
tansklauwen grepen de vlam
men uit de galmgaten om de
transen heen, omhoog naar de
spits, waar de granaten van ar
tillerie en tanks hun gruwelijk
werk in de prachtige construc
tie reeds grondig hadden ver
richt.
of een hamer te vinden was zag
men op een gegeven moment alle
eerzame burgers in de weer
als handwerkslieden in de middel
eeuwen. De maatschappelijke gren
zen waren even weg gevallen. Het
tempo was moordend. Als secretaris
van het hoofd van de herbevolking
maakte ik mee. dat wy ergens in
Arnhem onderdoken om nog maar
even tijd vrij te maken voor iets
dat op een organisatieve aanpak
leek. Het record was dat ik in
een kwartier tijds een Arnhemmer
aan een woonvergunning, een huis
vesting en aan werk hielp
In deze materiële herrijzenis
maakte men zich niet veel zorgen
over culturele problemen, histori
sche achtergronden, het hoe en
waarom van de slag. Het oorlogs
materiaal lag in gigantische hoe
veelheden in en rond de stad. In
vele huizen loerden nog de booby
traps en in de wegen en in de stra
len wachtten de anti-tankmijnen
Tydens de vorige exjx> 1'
sities werd veel succes gtir
boekt met de rondleid in,],
gen over de Sonsbeek-aï.
positie. Op Sonsbeek i
ivorden eveneens rondte
dingen gehouden in cl
Nederlandse taal, die o-.ri
geveer een uur duren. fmi
en ander echter alleen on
aanvraag, ten minste k
week tevoren gedas'
Zeer belangrijk en gehm
nieuw voor Sonsbeek iskd
klankbeeld over de expc-1
sitie en de moderne beelivi
houwkunst. Hiervoor torjp
men terecht in een spfjg
ciaal daarvoor ingericm
projectiezaal in de Bak
bouivschool, midden ifi
het terrein. Dit klankbem
duurt ongeveer een
uur; naast de Nederland
se is er een Franse, Dvm
en Engelse versie.
Proj. dr. J. H. C. Ja»
schreef de inleiding
de catalogus; hij mam
deel uit van de keuzecof^
missie. J
De officiële openings
op 26 mei. De Sonsbeif
>t en kjj
Wie nog in de oude stad was
heeft in die nacht de klagende
dissonanten gehoord van de klok
ken, die uit hun stoelen werden ge
slingerd, gierend omlaag stortten en
met een kreun tussen het puin te
pletter sloegen. De torentop was op
de morgen van de twintigste sep
tember verdwenen
In „Arnhem's Kruisweg" (uitga
ve Promotor, Amsterdam, februari
1946), wordt op beklemmende wijze
de ondergang geschilderd van Gel
re's hoofdstad in de verloren slag
om Arnhem. De val van de toren
was voor de Arnhemmers in feite
de genadeslag. De droom van een
spoedige bevrijding was vervlogen;
de nachtmerrie van de totale ver
nieling, plundering en de evacuatie
begon
chures, gedenkschriften, fotodocu
mentatie over de slag. Maar in die
dagen gold slechts één ding: je
huis bewoonbaar maken, zodat je
er tenminste in kon slapen Voor
zeer velen was het helaas ook nog
zo dat er helemaal geen huis meer
stond om in te slapen. Zij werden
toch geholpen, door familie, door
buren en door de stedelijke over
heid, die door de snelle, overstel
pende terugkeer van de bevolking
voor krankzinnige problemen stond.
In die prachtige zomer van
1945 vertoonden de verwilderde en
verwaarloosde tuinen een rijke
bloemenpracht; de stad werkte
aan het herstel van de ergste won
den. Het ging er om het zover te
klaren dat men in de wintermaan
den weer enigzins onder dak was
op het zoveelste slachtoffer van de
gruwelijke gebeurtenissen uit de
septemberdagen en daarna.
In 1966 kan in alle objectiviteit
worden vastgesteld dat Arnhem er
goed aan heeft gedaan de herinne
ringen aan de oorlogshandelingen
niet vast te leggen in een oorlogs
museum zoals Overloon. De ver
leiding was groot om de stad tot
een pelgrimsoord te maken voor al
len in het bijzonder de Engelsen
die eer en hulde wilden bren
gen aan de parachutist, die op zo
vele plaatsen in Europa voor ons
de bevrijding moest brengen.
Het is gebleken dat een derge
lijke verering, hoe spontaan en re
gelrecht uit het hart komend ook,
op den duur haar werkelijkheid
verliest- De bevrijdingsdagen geven
er in ons land maar al te zeer een
voorbeeld van dat op dit gebied de
grens tussen echt en onecht soms
moeilijk te onderkennen valt. Maar
een opbouw van de stad, niet alleen
materieel maar vooral cultureel met
een sterk op Europa gerichte in
slag, als een bewijs van de levens
wil en de vreugde om het genot
van de herwonnen vrijheid, kan
juist in de toekomst inspirerend en
bevruchtend werken. Zo moet het
streven om in Arnhem deze beeld-
houwtentoonstelling te houden
worden opgevat en gewaardeerd
door het gehele Nederlandse Volk.
Een indrukwekkend bewijs van
het welslagen op dit terrein was
de herbouw onder directeurschap
van A. J. de Lorn van het oude ge
meentemuseum.
Im 1949 werd de eerste beeld-
houwtentoonstellin^ in Sonsbeek
geopend. Daarmede werd de kroon
gezet op het streven Arnhem tot
een internationaal trefpunt te ma
ken.
Arnhems eerste burger, Chris
Matser, komt de eer toe met zijn
medewerkers hiervoor steeds een
open oog gehad te hebben. Wet
houder H. M. A- Klompé, vice-
voorzitter van de VVV-Arnhem, zag
in 1948 de expositie van beeldhouw
werken in het Battersea Park in
Londen. Hij kwam terug met het
denkbeeld iets dergelijks .in Arnhem
te brengen. V.V.V. zocht samenwer
king met de Werkgemeenschap van
Arnhemse kunstenaars en met de
Vereniging voor beeldende kunst in
Arnhem. Aanvankelijk werden
Amsterdam en Den Haag bezien
op de mogelijkheid om daar in een
park een tentoonstelling met een
dergelijke grootse opzet te houden.
Het is er niet van gekomen, want
Sonsbeek met zyn luister van grote
gazons en unieke bomengroepen
bleek hét decor voor een beeld-
houwexpositie.
In de na-oorlogse opbloei van de
Nederlandse beeldhouwkunst heeft
dit Sonsbeek dan ook een vooraan
staande rol gespeeld.
Gerard Temme, de Arnhemse gla
zenier, de beeldhouwer John Gros
man, VW-directeur Jaap Vet en
vele anderen in het dynami
sche Arnhem van die jaren moch
ten het beleven dat de beeldhouw
kunst in ons land op een nieuwe
wijze aan het volk kon worden ge
toond. Het organisatiecomité kon er
zijn voldoening over uitspreken dat
de Nederlandse beeldhouwers me
dewerkten 'op een wijze, die alle
venvachtingen overtrof". De inter
nationale response was groot en zo
kwam er een expositie tot stand,
die een indruk gaf van hetgeen er
leefde op dit kunstgebied in de
West- en Noordeuropese landen.
Wie eenmaal aan 'n expositie van
'n dergelijke omvang en uitgelezen
heid begint, bekruipt al aan het
begin vaak het gevoel dat er geen
uitkomst meer is Alleen al het
transport en de medewerking van
de internationale musea schie
pen problemen, die slechts tot een
oplossing gebracht konden worden
door een fanatieke vastberadenheid
om de expositie tot werkelijkheid
te maken.
Niet alleen het getal van 100.000
)ezoekers in 1949 was een bewijs
lat men in die opzet geslaagd is.
Terecht kon in 1952 by de opening
van de tweede Sonsbeek-tentoon-
stelling gesproken worden van een
werkgroep voor allen, die geloven in
de betekenis van de Europese cul
tuur, i
Op de prachtige grote wiedi c
Sonsbeek heeft koningin Juliaivi
eerste officiële daad na het ij
vaarden van 't koningschapt
ses Wilhelmina, de moeder dKe
derlands, onderscheiden met
grootkruis van de Militaire
lemsorde. ri
Het werd een aangrijpende^
tigheid, een hulde aan een Cfc
vorstin, die voor Nederland -
oorlogsjaren een symbool mK
alles wat zich verzette tegenop
drukking en terreur- .r
In 1952 zat dezelfde koning^:
liana, nu als privé-bezoekste
de Sonsbeektentoonstelling, op:e
hek van de grote weide, in
lang gesprek met een Neder-e
beeldhouder, de Arnhemmer
Diekerhof, één van de rondl--'
Een dergelijke ervaring
alleen kenmerkend voor de '«-n
stelling rond en op de tentec^
ling.
De rondleiders, die de helere
dag in dag uit, in touw ware
de bezoekers te wijzen op de^
kante punten van de expotfL
iets te verklaren van het f-1
van het kunstenaarschap, veit'
den soms hun oren niet. !L
culturele snob, die met een
lachje de moderne sculptuur^,
kon een lesje halen uit de <P t
kingen van bijvoorbeeld een
echte Jordaner, die direct aarn
de wat een Moore, een Masd>
een Kneulman, Carp of Calds
woog tot deze composities.
Want 'het volk' had everé
vorstin een open instelling tö'
zien van wat werkelijk
heeft in dit leven.
Niet de gemakkelijk
kende voorstellingen, niet 11
ralistisch uitbundige
ontroering maar juist ook Mai
grijpbare, het verborgene i"
werk van de beeldhouwer
ze tijd.
Misschien moet men daa^
betekenis toeschrijven van i'
ties als in Sonsbeek. De c^'31
tatie in deze prachtige natoont
de beeldhouwkunst opende
perspectieven,
In het schier verbijsterde élan
waarmee in de maanden direct na
de bevrijding in 1945 het puinop-
ruimen en de eerste herstelwerk
zaamheden werden aangepakt, was
er geen Arnhemmer, die er in ernst
over dacht dat latere generaties een
herinnering dienden te behouden
aan de historische slag om Arnhem.
Nu in 1966 kan men een biblio
theek vormen van de boeken, bro-
De mensen stonden voor niets.
Ofschoon er nauwelijks een spijker