Het Burgerlijk Wetboek in de steigers Goedkoop schoffelen met sproei trein: 1,5 cent per vierkante meter Gigantisch werk S ZATERDAG 28 MEI 1968 LEIDSCH DAGBLAD LD.-EXTRA ZOEK DE ZOIMfc (VOORZICHTIG) OPÜf TIPS VOOR VERSTANDIG 20H6EBAHO Wen uw lichaam aan de zon. door vanaf de lente elke zonnige dag een kwartier te zonnebaden. Overmatig zonnebaden ^kanbepaajdej Aan het strand verbrandt i dan ergens anders. Blonde mensen moeten nog voorzicht^ zijn bij het zonnebaden dan donkwba^ r mensen van middelbare I 2oruiebadeens^adelijke^ Liggen slapen in de zon is af te raden.rn^ kan veel beter in beweging blijWjml 't Gaat goed in de examentijd. Gegeven: 3000 kilometer dubbelspoor, 1500 kilometer enkel- spoor en een hardnekkige neiging van onkruid om te groeien waar 't niet hoort. Gevraagd: een manier om de spoorbaan zo goedkoop mogelijk onkruidvrij te houden. Oplossing: over alle baanvakken een speciale trein laten rijden die in de kritieke voorjaarsmaanden een onkruidbestrijdingsmid del verspuit. Probleem en oplossing van de on- kruidbestrijding zijn in principe vrij eenvoudig. Alleen: de prak tijk maakt het een beetje Ingewik keld. En ook: een beetje kostbaar. Die kostbaarheid is trouwens maar betrekkelijk. De Nederlandse Spoorwegen zijn aan onkrnidbe- strijding In totaal zo'n zeven k achthonderdduizend gulden per jaar kwijt en dat is veel geld. Maar diezelfde onkruidbestrijding kost per vierkante meter anderhal ve cent per jaar. Goedkoper schof felen dan per sproeitrein kan dus moeilijk. Al ruim vijftien jaar gebruiken de spoorwegen hoe bestaat het de trein bij het onkruidvrijmaken van hun lijnen. Maar pas sinds kort is de zaak zo geperfectioneerd dat éénmaal spuiten per jaar vol doende is om die lijnen schoon te houden. En dit jaar voor het eerst rijden ze met drie splinternieuwe ketelwagens in hun sproeitrein. ACHT WEKEN BOEMELEN Acht weken lang boemelt de NS.-sproeitrein over alle mogelij ke baanvakken. Bijna kan gezegd worden: en ook over allerlei onmo gelijke baanvakken, want de drie spoorsproeiers die de trein bedienen komen op hun reizen langs stations waar normaal gesproken geen spoorman ooit komt: bijvoorbeeld Stiens en Vrouwbuurstermolen in het Friese noorden, maar ook Raamsdonk en Waspik aan het Halve-molenlij ntje tussen Den Bosch en Lage Zwaluwe. De heer J. van Dijk uit Hilver sum, belast met de leiding van de onkruidbestrijding, noemt dat een van de aantrekkelijke kanten van dit werk. Zelf rijdt hij maar af en toe mee, maar de spoormannen G. Bijlsma uit Utrecht, A. Groe- nesteijn uit Soest en A. Everts de len acht weken lang vijf dagen en nachten per week, trein, werk en eten. In het vroege voorjaar begint de sproeitrein in het hoge noor den te rijden („Dit jaar wat la ter dan anders, doordat de nieuwe ketelwagens niet eerder klaar wa ren", zegt de heer Van Dijk); eind mei-begin juni eindigt hy diep in het zuiden. Al die tyd wonen de drie sproeiers van maandagochtend tot vrijdagavond aan boord: ze zorgen zelf voor hun maaltyden, ze slapen in stapelbedden 2 boven elkaar in een keurig opgeruimd kamertje naast hun huiskamer keuken. TWEE MIDDELEN er maar één rondrydt in Nederland (de 2530)drie ketelwagens met sa men 78.000 liter sproeivloeistofde eigenlijke sproeiwagen die half be- dryfsruimte met pomp- en andere apparatuur-, half woonruimte is; tenslotte een goederenwagen waar in de chemische bestrijdingsmidde len zitten. De eerste vier weken van de cam pagne wordt een bodemherbicide verspoten, dat wil zeggen een be- strydingsmiddel dat hoofdzakeiyk via de worstels werkt. Als de trein de noordeiyke helft van Nederland afgewerkt heeft (tweede week van mei) is het onkruid op de nog niet bewerkte baanvakken zo ver door- gegroeid dat de bestryders naar een ander middel grijpen; een combi natie met gedeelteiyke werking via de worstels gedeeltelijk via de bla deren. SCHADE? EN OF! hoeft er nog niet eens gepraat te worden over de moeiiykheden voor rangeerders en ander personeel als ze op emplacementen met kniehoog en hoger onkruid te worstelen heb ben, zoals dat nog in de oorlogsja ren op veel plaatsen voorkwam. PER DAG 120 KM Per dag bewerkt de sproeitrein gemiddeld 120 kilometer. Soms aan zienlijk meer, zoals byvoorbeeld op de dag waarop hy vla station Maliebaan Utrecht passeert in het traject Nymegen, Arnhem, Zut- phen, Apeldoorn, Amersfoort, Utrecht, Arnhem, Nymegen; soms minder. Elke avond moeten de sproeiers zorgen voor voldoende water in de ketels en dat is sinds het verdwy- nen van de stoomtractie met de bybehorende waterslurven op de stations niet altyd eenvoudig. Soms pompen ze water uit een haven of een vaart, dlkwljks trekken ze him water uit brandweerkranen of standpypen. In dat water worden met hulp van ingeblazen lucht de be strijdingsmiddelen opgelost (per jaar gebruiken de spoorwegen daarvan in totaal circa 12.000 ki logram) en via de sproeibul- zen onder de bedryfswagen spuit de oplossing over de baan. SPROEISTOOT In een bedieningshuisje voorop de locomotief regelt één van de sproeiers met afstandsbediening de toevoer. Speciaal de buitenkan ten van de baan krygen een beurt om opdringen van begroeiing te gen te gaan. Dank zy de telkens herhaalde bewerking zyn de mees te baanvakken binnen de sporen tameiyk onkruidvry: alleen waar een groene plek aantoont dat paar- destaart of kweekgras opnieuw de kop wil gaan opsteken volgt een sproeistoot. „Vooral die paardestaart is moei- lijk spul", zegt de heer Van Dyk. „Als je dat z*n gang laat gaan zit 't met zyn wortelstokk en zo tot vyf meter diepte en krijg-, 't er dan maar weer eens uit". Los van het grote werk op de baanvakken doen de spoorwegen nog heel wat aan onkruidbestrij ding op de emplacementen. Daar voor worden vier (gehuurde) sproeiwagens gebruikt, die elk twee keer per jaar met meer klas sleke middelen als calciumchloraat een aantal emplacementen onder handen nemen. Maar het meeste werk gebeurt toch per trein. Met een gangetje van veertig kilometer soms der tig per uur. A ralson van an derhalve cent per vlerkante meter. Maar dan toch altyd nog tegen 7 a 800.000 gulden per Jaar. De bedienings- apparatuur in de bedrijfsruim te. De toet is onvolmaakt maar eerbiedwaardig. Een bloemrijk Frans advocaat heeft eens het treffende beeld gébruikt van een oude dame die in een zeer oud huis woont. Historische ontwik kelingen, rampen, oorlogen en crises hébben er hun sporen na gelaten en vooral in de laatste vijftig jaar zijn kris kras nieuwe vleugels aangebouwd en oude vertrekken tot spookholen ver vallen. Hoewel de oude dame in het algemeen aardig de weg weet in dit labyrinth, is het af en toe toch nodig om een sanerings plan uit te voeren. Dit gebeurt op het ogenblik in ons land met het privaatrecht. Het van 1838 daterende Burgerlijk Wetboek en het even oude Wetboek van Koophandel en een aantal daar mee samenhangende wetten worden vervangen door een nieuw Burgerlijk Wetboek NB- W in vaktaal). Dit gigantische werk, dat een vaak ingrijpende wijziging betekent van rechtsregels over onderwerpen zo verscheiden als alimentatie en aandelen en zakelijke zekerheids rechten en zeeschepen, is in 1947 begonnen door een van Nederlands geniaalste rechtgeleerden, prof. mr. E. M. Meijers. Toen deze in 1954 overleed werd zijn taak overgeno men door een „driemanschap" dat thans ook steun van andere rechts geleerden heeft gekregen. De twee boeken van het Wetboek van Koophandel en de vier boeken van het BW zullen worden omgezet in de negen boeken van het NWB. Vier boeken (familierecht, rechts personen, algemeen vermogens recht, erfrecht) zyn nu de Tweede Kamer gepasseerd. Over bUjven boeken over het zakenrecht, het algemeen deel verbintenissenrecht, byzondere overeenkomsten, zee-, binnenvaart- en luchtrecht en „rechten op voortbrengselen van de geest". Hoewel het dus nog even zal duren voordat het werk klaar is, wordt er in ieder geval één boek, het eerste dat het familierecht be handelt, ingevoerd. Een daartoe strekkende wet is ingediend en mi nister Samkalden hoopt dat het over enkele maanden zover zal zyn. Waarom eigenlijk een nieuwe codificatie? Over deze vraag is nogal fel gediscussieerd. Het gaat per slot van rekening niet alleen om een wUziging van de 2030 arti kelen van 't BW en de 957 artikelen van het WvK, maar ook om de incorporatie respectievelijk aanpas sing, van letterlijk honderden wet ten die hiermee samenhangen en om de herziening van een heel systeem zoals dat in de loop van meer dan een eeuw is gegroeid. Door het werk aan het nieuwe BW worden niet alleen wat wets bepalingen opgepoetst, maar ver anderingen aangebracht die theore tisch èn praktisch zeer diep zullen ingrypen. De tegenstanders van de nieuwe codificatie-arbeid nu menen dat dit te ver gaat en dat men zich moet beperken tot louter techni sche herzieningen. Want, daarover is iedereen het wel eens, er staan een hoop ver ouderde en onduideiyke bepalingen in de wet. Er is veel tegenspraak en verwarring, die honderd jaar gele den al voor problemen zorgde en die in de loop der tyden alleen maar erger werd. De wet spreekt over bewys door middel van kerfstokken, maar er staat niets over bewys door foto's. Het voor het dagebjkse leven zo be- langryke leerstuk van schadever goeding wegens onrechtmatige daad is op basis van een niet al te dui- deiyke wetsbepaling opgebouwd door de wetenschap en de recht spraak, zonder dat de wet er veel aan doet. SCHOK Dat er dus Iets verandert, akkoord zeggen sommige juristen. Maar dat de grondslagen van de wet worden aangetast gaat te ver. zy wyzen op de schok van de invoering van zo'n nieuw systeem, de geweldige aan passing en omschakeling die van de praktyk-juristen, maar óók van de handel en het bedryfsleven wordt gevraagd. wy hebben in de 138 jaar dat het wetboek nu bestaat er redehjk mee leren werken, redeneren zy, en dat wordt nu allemaal op losse schroe ven gezet. Dit is een loodzware last, die op de schouders van de eerste generatie juristen wordt gelegd; het duurt vyftlg Jaar voordat we weer de zekerheid hebben van nu. Bovendien is de wet al by zyn ont staan verouderd en zullen we toch nooit afkomen van de grote rechts vragen. OVERZICHT De voorstanders zyn zo lang zamerhand wel een beetje over het enthousiasme van vlak na de oor log heen. ZU geven toe dat zy de omvang en moeiiykheid van het grote werk wel enigszins hebben onderschat. Maar zy handhaven hun standpunt dat er een tè groot verschil bestaat tussen het burger lijk recht zoals dat in de recht spraak is „rechtgebreid" en dat wat er in de wet staat. zy wyzen op de noodzaak om het overzicht te herstellen dat verloren is gegaan in teveel detailregelingen van teveel nieuwe wetten. Zy ver wachten een stimulans voor de ontwikkeling van het recht. En bovendien, zo zeggen zy, wordt er teveel energie verspild aan het leren van het huidige onoverzich- teiyke privaatrecht aan univer siteit èn daarbuiten („ieder wordt geacht de wet te kennen"). Hoe dit ook zy, er wordt aan de nieuwe codificatie gewerkt; en dat werk is nooit weggegooid. En of het er ooit van zal komen dat ons hele privaatrecht wordt vernieuwd, het eerste boek wordt in ieder geval ingevoerd. Dat dit invoeren al een hele onderneming op zich is, is nu wel duidelyk. Het is een goede ge legenheid om ervaring op te doen met de aanpassingsproblemen die nog te wachten staan. EERSTE BOEK Een ander argument om het eerste boek, nu al, los van de rest, ln te voeren is dat het betrekkelyk zelfstandig is en dat het bovendien enkele wyzigingen bevat, waaraan in de praktijk behoefte bestaat. Het zou dus onbillyk zyn om er lang mee te wachten, vooral nu in 1956 het huwelyksgoederenrecht toch al is veranderd. Enkele veranderingen die te wachten staan zyn: Het recht op de naam wordt ge regeld. Het voeren van eens anders achternaam kan onrecht matig zyn. De keuze van voor namen wordt verruimd; de „kalenders" en andere lysten die thans gebruikt worden verdwy- nen. Het zal er alleen om gaan of een voornaam niet „ongepast" is en of hy niet een gebruikelijke achternaam is. Het vereiste van toestemming der ouders voor het huwehjk van een meerderjarig kind (tot 30 jaar) vervalt. Het is thans toch niet veel meer dan een uitstel, omdat de kantonrechter toe stemming mag en moet geven. Ook het verbod van een huwelyk tussen schoonbroer en -zuster en het weinig toegepaste verbod van een huwelyk tussen over- speligen vervalt. Belangrijk is dat de positie van natuurlyke (onwettige) kinderen wordt verbeterd, in het byzon- der die van overspelige en bloed schennige kinderen (die overi gens ook onder de nieuwe wet niet kunnen worden gewettigd). Het bestuur over de gemeen schap van goederen in het hu welyk wordt iets duideiyker ge regeld dan dat in 1956 is gebeurd. Een bepaalde vorm van huwe- lyksvoorwaarden, de gemeen schap van winst en verlies, ver- dwynt uit de wet, een andere, het deelgenootschap, wordt uit gebreid geregeld. Minderjarigen zullen bekwaam worden om geld dat zy kregen voor levensonderhoud en studie zelfstandig te besteden. In de praktyk gaat het toch al die kant op. De verplichting tot Of 'n beetje onkruid langs de spoorbaan veel kwaad kan? „En of", zegt de heer Van Dyk. Plantenwortels in het ballastbed zouden de ballast sneller doen ver weren en de dwarsliggers doen rotten. Waterafvoer zou belemmerd worden door plantenresten tussen de ballast en de elasticiteit van het ballastbed zou verloren gaan vooral by bevriezing zodat er grotere krachten op de sporen zou den gaan werken, dus: zwaardere constructie nodig. Verder: belem mering van de controle door schou wers en veiligheidslieden, en ten slotte: verminderde zichtbaarheid van laaggeplaatste seinen. De sproeitrein verlaat Amersfoort op weg naar Utrecht. Foto's hieronder en links: zo spuit het onkruidbe strijdingsmiddel uit de sproel- buizen onder de wagen. Niet te kleine druppels, want dan zou Nee: de uitgave van driekwart miljoen is hard nodig om nog ho gere uitgaven te voorkomen en dan de vloeistof te veel verwaaien. levensonderhoud tussen grotf. ouders en kleinkinderen e stiefouders en -kinderen vertó en de rechter krijgt nog men bevoegdheid om te „matigen", De bepalingen over de curate worden veranderd. Het zal nis) meer mogeiyk zyn om na ondei- curatelestelling handelingen w vóór het vonnis aan te taste: Het is nameiyk wel voorgeb men dat byvoorbeeld fan# leden curatele aanvroegen c: te proberen hen onwelgevife giften ongedaan te maken. Er zyn ook onderdelen diefl zyn gewyzigd zoals de echte ding. De regering is van me* dat over dit moeiiyke onderst? nog niet een consensus is. Dat ds huidige toestand waarby de „grti leugen" het wettehjk verbod ra echtscheiding in onderling g«!< vinden volkomen opzy zet, nas echtscheiding wegens „ongein* ïyke" huwelyksproblemen niet ca; dat deze toestand moet verandes is overigens wel duidelyk. Zo met de invoering van dit eeB boek de kous nog niet af, entë geldt in sterkere mate voor del gende ingrijpend gewyzigde dels van het burgeriyk recht, maarn is het nu eenmaal met de wet, eerbiedwaardig is, maar onri- maakt. ADVERTEER regelmatig in het LEIDSCH DAGBLAD de meest gelezen courant voor Leiden en omstreken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 10