MAX
APPELBOOM
RUSTELOZE
ZWERVER
OORLOGS
CORRESPONDENT
PUBLICITEITSCHEF
ADVISEUR IN
HOLLYWOOD
KUNSTSCHILDER
ANTWERPEN
Pruiken maken:
precisiewerk
LEÏDSCH DAGBLAD
HET bewogen leven van schilder Max Appelboom is nog
steeds niet tot rust gekomen. Wonen in Antwerpen, ar
tistieke adviezen voor reclame-films geven in Amsterdam,
schilderen in Antwerpen, exposeren in Amsterdam, dat was zo
de laatste weken zijn levenspatroon. Daarvóór is de hele wereld
zijn woon- en werkterrein geweest.
Ook ln zyn werk heeft hy zich
niet op één terrein laten vastleg
gen: niet in de styi van zyn schil
deryen, maar in het werk dat hy
er naast deed. Nooit heeft hy zich
echter door de noodzaak om geld
te verdienen van het schilderen
laten afhouden. „Nou Ja. als ik ge
noeg en duur genoeg myn
schilderijen zou kunnen verko
pen, zou ik met werken ophouden.
Overdag kon ik dan lekker lui op
het strand liggen. Dat UJkt me het
beste. Schilderen kan ik dan toch
niet. Dat doe ik het liefst 's nachts.
Maar och langer dan drie
maanden zou ik dan ook weer niet
uithouden. Dan moest er weer an
der werk zyn".
Rusteloos is het leven van deze
geboren Amsterdammer geweest. In
de schilderkunst heeft hy echter
zyn houvast gevonden. Hoé dat
ging vertelde hy ln de Galerie De
Drie Hendricken aan de Bloem
gracht in zyn geboorteplaats, het
enige plekje waar hy zich vol
komen thuis voelt op de aardbodem.
„De kom tenslotte uit een Amster-
Kom er ACHT-er
damse textielfamilie. Onze naam
gaat daar zelf terug tot minstens
1487. Dat ontdekte ik laatst op het
gemeentearchief. Ik pakte daar een
boekje van de plank. Uit nieuws
gierigheid bladerde ik even naar
de naam Appelboom. Er stond er
niet één maar een stuk of twaalf
in. Ik weet natuuriyk niet of het
familie was, maar leuk is het wel.
Voor de textiel heb ik nooit iets
gevoeld, al ben ik er later nog wel
een tydje in terecht gekomen. Als
klein kind al deed Ik niets anders
dan schilderen en tekenen. Myn
vader heeft dat erg aangemoedigd.
Hy had 'n kunstzinnige inslag.
1. reddinsgordel
2. bril van tweede
3. raam ln huis
5. naam op schip rechts
6. oog stuurman
7. denneboompje n>eer
8. patry spoort meer in schip rechts
Myn opleiding is heel grondig ge
weest. Op academies in België en
Frankryk. Kunstnyverheidsschool
heb ik ook nog gedaan. Ik wilde
het vak grondig leren. Je moet de
materialen kennen waar je mee
werkt. Om de technische kant te le
ren van de grafiek heb ik zelfs
als volontair op een clichéfabriek
en in een drukkery gewerkt.
Je moet vakman genoeg zyn om
vaktechnisch gaaf werk te kunnen
afleveren. Ik geloof niet in het
smyten met verf. De geniale
smeerder bestaat niet. Dat is al
leen de laatste fase, waarin je een
persooniyke of als je het zo wilt
zeggen, een geniale toets aan
brengt. In Frankryk zat ik toen
de oorlog er tussen kwam.
Daar ben ik in de Maquis terecht
gekomen.
Dat had niets met heldendaden
te maken. Op de academie had ik
een vriendinnetje. Haar vader was
toevallig generaal Metz, de on
dergrondse commandant van de
gaullistische beweging. Ik had
bovendien al vroeg begrepen, dat
je Je teweer moest stellen tegen
de moffen. Eind '42 ben ik via
Spanje naar Engeland ont
snapt. Dat ging toen nog met een
omweg over Canada en Amerika.
Ik had relaties met de militaire ket
ting en met hulp van de ambassa
de lukte het. In Canada ben ik in
dienst gegaan. Voor myn opleiding
ging ik naar Engeland. Al die tyd
ben ik biyven tekenen. Schilde
ren was veel te duur voor een sol
daat. Je had gewoon geen geld om
verf te kopen.
In Londen begon ik ook met po
litieke prenten te tekenen voor Vry
Nederland. Gevochten heb ik niet.
Ik was chef van de tekenkamer
van de Generale Staf Daardoor ben
ik wel vaak naar de overkant ge
weest, als een soort oorlogscorres
pondent. Zo heb ik wel heel wat
gevechten meegemaakt. Achter
af gezien had ik wel graag ge
vochten, maar vergeet niet dat voor
iedere soldaat in de frontlinie er
negen achter het front nodig had.
Maar gevaar heb ik nooit gelopen.
In Londen heb ik wel de klei
ne Blitz meegemaakt. By die bom
bardementen liep je meer risico
dan aan het front, als je tenmin
ste de eerste dagen in Europa niet
meetelt. In die tyd heb ik ook veel
geïllustreerd. Bovendien heb ik
altyd wel verkocht. Gelukkig wel.
CORRESPONDENT
Toen Vrij Nederland in'45 ging
verhulzen, blééf ik in Londen. Ze
zelden tegen me, als Je kunt teke
nen, kun je ook schrijven, dus jy
wordt onze Londense correspon
dent. Dat heb ik toen maar gedaan.
Toch bleven myn tekeningen be
langrijker dan woorden. Waarom ik
dan schreef? Alles wat creatief is,
boeit me.
In '46 kwam ik terug ln Neder
land en wilde myn studie weer
opvatten. Ik zat natuuriyk helemaal
in de verkeerde hoek. Er was aan
alles behoefte: eten, drinken, kle
ding, noem maar op, maar niet
aan kunst, vooral niet aan kunst.
Dat is een penibele tyd geweest.
Ik had geen cent. Als militair maak
Je alles op, want Je weet niet of
Je de volgende dag nog haalt. Daar
zat ik dan met myn verf en myn
doeken. Die had ik nog uit Enge
land meegenomen. Er was gewoon
geen vraag naar kunst.
E zeventigjarige Leon
U van Volen zegt,JMjn
oom hield niet van
haarbewerken. Hij ging liever
op reis om haar in te kopen.
Ik kan me nog herinneren,
dat hij zich opstelde bij de
uitgang van een kerk in een
Servisch dorp. Na de kerk
dienst begon voor hem het
werk. Aandachtig keek hij
naar de jonge vrouwen die
naar buiten kwamen. Zag hij
een jong meisje met prachtig
lang haar, dan vroeg hij aan
een vriend: wie is dat meisje?
De dochter van de burge
meester, was het antwoord.
Dan ging het plan om het
meisje voor te stellen heur
haar te verkopen niet door.
Geduldig wachtte hij op een
volgende kans. Menige plat
telandsvrouw is op die ma
nier haar vlechten kwijtge
raakt aan mijn kooplustige
oom. Hij reisde er heel Euro
pa voor af
En daarmee begint het ver
haal over de Amsterdamse gri
meurs en haar bewerkers, de
gebroeders Van Volen en hun
70-jarige vader.
Hun atelier is niet groot, er
hangen geparfumeerde luchtjes.
By het raam staat een lang
werpige tafel, de drie mannen
werken. Op de tafel liggen he
kels om in de war geraakt haar
te ontrafelen en staan grote ei
kenhouten koppen met niets
zeggende ogen. Sommige van
die koppen zyn zo oud dat zy
haast door de houtworm uit el
kaar vallen.
Die legen houten koppen be
horen echter tot de belangrijk
ste instrumenten by het maken
van een pruik.
Pruiken worden in de meeste
gevallen als prothese gebruikt.
Veel minder worden zy ver
kocht als puur luxe-artikel aan
vrouwen die van een afwisse
lende haarkleur houden. Een
pruik dragen is geen schande.
Veel vrouwen en mannen ïyden
aan haaruitval of volledige
kaalheid. Zoiets kan vele oor
zaken hebben. Soms wordt
kaalheid veroorzaakt door de
geboorte van een baby of door
een arsenicum kuur.
Het kopen van een goede
pruik is geen wassen neus. Een
goed exemplaar kost zes- tot
zevenhonderd gulden. Een pruik
moet goed passen en niet na
een Jaar versleten zyn. Deze be
werking kost veel tyd, daarom is
de wachttyd erg lang. Wegens
de hoge prijzen worden prui-
ken voor beroeps- en amateur
toneel verhuurd. Particulieren
kunnen echter alleen kopen.
Hoe wordt een pruik ge
maakt?
Eerst wordt de scheldel van
de klant gemeten en de kleur
haar met de haarbewerker be
paald. Dan begint het eigeniyke
werk. Op de eikenhouten kop,
waarvan de maten correspon
deren met de schedelmaat van
de klant, wordt een montuur
gemaakt van een kantoenen
netwerk. Wanneer dit klaar is,
wordt iedere haar afzonderiyk
met een haarfijne naald op het
montuur geknoopt. Om de wer-
keiykheid zo dicht mogeiyk te
benaderen wordt het haar op
sommige plaatsen getamou-
reerd. Het haar wordt dan niet
op het montuur geknoopt, maar
tussen twee lapjes, waardoor de
knoop onzichtbaar wordt en het
haar er als het ware uitgroeit.
Hoeveel haren er in een pruik
gaan kan de heer Van Volen
moeiiyk zeggen. Dit is afhanke-
ïyk van het ras waarvan het
haar afkomstig is en van de
schedel ran de klant. „Boven
dien is het tellen van de haren
meer werk dan het knopen leg
gen", zegt Leon van Volen
lachend.
Als het knoopwerk achter de
rug is, wordt de pruik ontvet
en in warm water gewassen.
Nog eenmaal het haar met ben
zine gewassen om al het vuil
eruit te halen. „Inkrullen is
niet nodig", zegt de heer Van
Volen, „omdat bezin© niet ont-
krult". Deze behandeling moet
steeds herhaald worden als de
pruik vuil is.
De advertenties: „Nooit meer
naar de kapper, koop een
pruik", zyn volgens Leon van
Volen klinkklare onzin. „Een
pruik eist veel aandacht".
Het maken van een toneel
pruik gaat weer anders. Het
haar wordt in banden op het
montuur geïmplanteerd. Tussen
iedere baan zit een ruimte. Om
de leemtes op te vullen wordt
het haar teruggekamd. Voor
particulier gebruik is zo'n pruik
belacheiyk, omdat het haar door
de leemtes tussen de banen on-
natuurlyk valt en by de min
ste zuchtje wind het montuur
zichtbaar wordt. Toch worden
deze pruiken door de industrie
op de markt gebracht. „Een
schande" zegt de heer Van Vo
len, „ze zyn heel leiyk en nog
duur ook. Een pruik koop je
niet in een warenhuis of in een
kapperssalon, je koopt toch ook
geen kostbaar sieraad op de
byouterie- afdeling van een
groot warenhuis. Het is maat
werk en geen industrie".
Het wordt steeds moeilijker
om goed haar te kopen. Hol
lands materiaal bestaat niet,
dus moet alles uit het buiten
land komen. Het haar wordt
voornamelijk geïmporteerd uit
China en Japan. Dit is donker
en van goede kwaliteit. Blond
haar komt uit de Noordeurope-
se land. Ook uit China komt wel
gebleekt en geverfd haar, maar
dit is meestal verschroeid by de
behandeling en daarom van
slechte kwaliteit.
Het wordt druk in het ate
lier van de Van Volens. Voor
een grote spiegel zit een jonge
man met een Beatle-kapsel. Het
is een respectabele haardos.
Even denk ik dat het zyn el-
gen haar is. „Nee hoor", zegt de
heer Van Volen, „het is een
pruik".
In een andere hoek zit een
mevrouw met een kastanje-ro
de pruik op. Met vaardige han
den wordt het haar in model
gekamd. „Wat een verbetering",
zucht de vrouw. Leon van Vo
len kamt een plukje haar op
haar voorhoofd. „U moet teke
ning in uw gezicht hebben en
daarom moet dat plukje haar
speels op uw voorhoofd vallen.
Zo kryg je een natuuriyk ef
fect. Let u goed op? Want u
moet straks zelf de pruik goed
kunnen bevestigen".
Intussen wordt door de
ohauffeur van René Sleeswyks
produkties de pruik voor Aase
Rasmussen gehaald. W
By het weggaan zie ik ln
een kastje tussen doosjes rou
ge en plukjes haar een foto van
Beatrix, Irene en Margriet, zy
zitten op een paard in 18de-
eeuws kostuum en hebben pa
relwitte pruiken op „Met har-
teUjke dank Beatrix, Irene en
Margriet" is erop geschreven.
Het is een foto die gemaakt is
in 1955 op de verjaardag van
Prins Bernhard.
Ais we vragen of we hem mo
gen hebben om in de krant af
te drukken, zegt de oudste Van
Volen: „Van my mag het, maar
van het hof niet. Toen wy de
ze foto kregen, moesten wij be
loven dat wy hem niet zouden
publiceren. Hy mocht zelfs niet
tussen artiesten op de prikwand
in het atelier hangen".
maken. Wat doe je dan? In dat
zelfde Jaar maakte ik voor Tu-
schinkski de affiche „25 Jaar Tu-
schlnkski-theater". Van het een
kwam het ander. De Rank Or
ganisation vroeg me om een affi
che. Een paar maanden later bo
den ze my de hele publiciteit voor
Nederland aan. Zo ben ik, heel toe
vallig, in de filmhoek terechtgeko
men. Dat trok me wel. Film is
ook een artistieke uiting. Boven
dien, publiciteit is niet ontbloot van
artistieke mérites. Het was prach
tig. Ik heb me groots geamuseerd.
Toen had ik ook weer tyd ge
noeg om te schilderen. Ik verkocht
zelfs. Het was allemaal braaf en
mooi academisch werk. Ik was nog
te jong. Dan heb je geen per-
sooniykheid. Ze zeggen dat dat
pas komt als je boven de veertig
bent. Daar ben ik nu dan net aan
toe. Leuk was het toch wel. Ik had
een goed salaris en kon lekker eten
en drinken. Twee Jaar later stapte
ik over naar een Amerikaanse
maatschappy, die later over de kop
ging. Nee, niet door my. Zo belang-
ryk was Ik nu ook weer niet.
heb ik ook gedaan. Appelboom was
voor die Amerikanen gewoon niet
uit te spreken. Ik weet niet wat
ze er allemaal van maakten. Maar
ik begreep, dat het me opdrach
ten kon kosten en dus geld. Ik heb
er Max „A" van Holland van la
ten maken- Doodeenvoudig. Je belt
de gastmaatschappy op en zegt, dat
je de volgende maand een nieuwe
naam hebt. Dan de telefoonmaat-
schappy met dezelfde boodschap.
Dan laat je ook nog je rijbewijs
op je nieuwe naam zetten. Je be
taalt twee dollar en klaar ben je.
Belastingen betalen is ook heel
eenvoudig. Je haalt een gratis for
mulier aan het postkantoor, je vult
het in, je brengt het terug met een
cheque erby en klaar ben Je. Je
kunt natuuriyk gemakkeiyk ont
duiken, maar als ze je pakken ga
je gegarandeerd de gevangenis in.
mee voor de dag kom. Zot
gegaan tot ik dacht, dat
goed was. Toen ben ik wee
voren gekomen.
In België heb ik nu al u
naam gemaakt. In Nederland
ik nog vry onbekend. Dat
maar verholpen worden.
BELGIE
PUBLICITEIT
AMERIKA
In 1953 kreeg ik de kriebels. Ik
wilde naar Amerika. Ik geloof vast
dat een over-over-over-overgroot-
moeder van me met een zigeuner
gevrijd heeft. Ik vertrok met myn
vrouw en myn zoon als correspon
dent voor "n hele ry bladen en voor
de AVRO naar Hollywood. Het
begin was in Amerika wel heel
moeiiyk. Het is 'n fantastisch fyn
land, maar ontstellend groot. Ik
kende er niemand. Dan sta je daar
met je koffers, je vrouw en je zoon.
Het eerste wat Je moet hebben is
een kaart van de stad. Dan zoe
ken: waar is dit, waar is dat en
natuuriyk, waar zyn de studio's?
Je moet nog wennen ook. De drop
smaakt er naar koek; het brood
naar drop. Het duurt zeker *n half
Jaar voor je gewend bent.
De eerste tyd heb ik er geleefd
van myn tekeningen. Voor schil
deryen waren ze in California ge
woon nog niet rijp. Aan de oostkust
waren ze dat wel, maar daar wilde
ik niet zitten. Als geaccrediteerd
correspondent ben ik vyf Jaar lang
iedere avond met myn vrouw uit
geweest. Ik was gast van de studio's
en van de sterren. Je kreeg ge
woon de kans niet een cent uit te
geven.
Toen stierf in 1959 myn vader,
die een confectiefabriek in België
had. Daar zat ik met de fabriek. Als
je niet gaat kyken, gaat het zeker
mis. Dus ging ik. Wat doe je met
zo'n fabriek?
Ik hield niet van het textielvak.
Ik dacht dat ik er misschien om het
geld van zou kunnen houden. Dat
lukte ook niet. Myn zoon, die ver
der wilde studeren, zou er wat voor
kunnen voelen. Dat bleek ook niets.
In 1965 is de fabriek officieel op
geheven.
Die tyd heb ik gebruikt om on
danks myzelf over te gaan van
figuratief naar non-figuratief
Eerst zag ik het niet. Ik begreep er
werkeiyk niets van. Non-figura
tieve kunst is heel moeiiyk te be
grijpen, maar nog veel moeiiyker
te maken. Dat was voor my juist
'n argument om te kyken wat ik
eruit halen kon. Ik geef niet gauw
op. Jaren heb ik eraan gewerkt.
Niets verkocht, niets geëxposeerd.
Tientallen malen heb ik 'n doek
overgemaakt. Ik geloof niet, dat elk
doek 'n kunstwerk is Het moet eerst
een zeker niveau halen voor ik er
Ik geloof niet dat ik nog:
terugga naar het figuration
is zo boeiend. Het is e
is een goed Nederlands woort j
challenge? juist een uitö p
Nee, myn Nederlands is nld
slecht, maar je bent som
woord kwyt.
Dat de non-figuratieve
verdwynen, denk ik niet. V7lji
ven nu wel een mode-periode,'
in men denkt dat alleen wal
is kunst is. Voor my Is p
gewoon etalagekunst. Tem
wat ik ervan gezien heb.
er niet by. Op-art is wel lets
heb ik mooie dingen v
ADVI
Ik werk nu ln Amstenk
adviseur voor een maattó
die reclamefilms maait,
werk. Verdien goed. Het laiti
vryheid om te schilderen. D
niet zeggen: morgenochtol
acht uur ga ik schilders,
vendien werk ik 's nachts tó
te. Ik werk alleen uit inj?
De transpiratie komt pas
bezig ben.
In Antwerpen heb Ik 1*
naar myn zin. Ik ben
geworden. Bovendien ls er
sterdam ontstellende wonln)
Wethouder Polak vroeg m« jaj
niet terug wilde komen. Ntóf
wil ik, maar waar? Toch
weer naar Amsterdam. Ik
myn halve leven buiten Neflt
geweest. En toch is er één
wereld, waar ik me thui
waar ik by hoor, dat Is v.
land., en by voorkeur Am.<t4
JAN DE CARPDVne
GOEDE TIJD
De echte goede tyd begon voor
my na twee Jaar. Toen kreeg ik
myn voet tussen de deur. Niet met
schilderijen. Ik schreef radio
shows, later televisie-shows en ten
slotte filmscenario's. Toen werd ik
adviseur voor decors en kostuums
van verscheidene films. Dat was
weer de artistieke kant. Daar
maakte je de gekste dingen mee.
Een keer moesten wy voor een gro
te opname van 'n wild-westfilm
de woestyn in. Drie dagen ryden
van Hollywood. Dat is dan of een
leger op pad gaat. We zouden veer
tien dagen in de woestyn biyven.
Op de eerste dag stond alles klaar
voor de opname: sterren, figuran
ten, koeien, allerlei apparaten voor
de verllohtlng. Draaien maar,
dacht iedereen. Had de camera
man zyn lenzen vergeten. Via een
telefoon hebben we *n helikopter
gecharterd om de zaak te halen.
Een hele dag weg Nee, die came
raman is niet ontslagen.
Daar zyn ze in Amerika anders
wel gemakkeiyk mee, maar het was
een heel goed vakman. D&n zyn
ze voorzichtiger.
PRACHTIG LAND
Een prachtig land dat Amerika,
maar Je hebt er weinig sociale
zekerheid. Er bestaat ook geen bur
gerlijke stand. Een keer in de tien,
Jaar komt er een mannetje aan de
deur vragen hoeveel mensen er ln
het huls wonen. Je naam kun Je er
ook gemakkeiyk veranderen. Dat