9 Weekelndbijlage Leidsch Dagblad [aterdag 7 mei 1966 Schoorsteenbouwer Harry Ver- vergaardt (47) neemt er zijn ge mak van. Hij gaat op de paar deci meter smalle rand zitten en rolt een sigaret. Het is echt geen stoer doen van hem. We wisten het im mers al: dit wordt een simpel schoorsteentje, 25 meter, een kar weitje dat twee man in acht we ken klaren en we zitten nu „pas" op vijftien meter. Ververgaardt is gewend op vier- of vijfmaal gro tere hoogte te werken. Een riskanV bestaan? Hij grijnst toegeeflijk. „Als je een jongen aan de lier hebt staan, op wie je kunt vertrouwen, is het geen gevaarlijk werk". Maar als de opperman of handlanger („landhanger" zeggen zijn collega's in de schoorsteen, omdat hij bene den blijf) die aan de lier staat, niet oplet en de last te ver optrekt, bestaat het gevaar, dat in plaats van de boom het verse stuk schoorsteen afbreekt en dan gaan de buizen van de steiger onher roepelijk mee de diepte in, evenals de man die er op staat. Nu zit Ververgaardt even ont spannen op de vijftien meter hoge schoorsteen als een ander op zijn stoel. „Een jaar geleden ben ik in Amsterdam geweest, tjonge, wat was het daar druk! Je kunt beter hier zitten dan op de fiets in Am sterdam". De Nederlandse assura deurs denken er andere over. De schoorsteenbouwers zijn in Enge land verzekerd, in eigen land lukte dat niet. GROOTVADER, VADER EN ZOON Harry Ververgaardt is een van de zes schoorsteenbouwers, die het vak van hun vader hebben geleerd. „Ik was zestien jaar, toen ik voor het eerst mee naar boven ging. In het begin vond ik het wel een beetje griezelig, ik moest er even aan wennen, maar intussen heb ik op misschien wel honderd pijpen gewerkt". De man aan de lier is Gerard Janssen (27), die op ande re projecten het meestal hogerop zoekt in plaats van op het land te blijven hangen. Hy weet, dat je in dit vak oud kunt worden. Zyn vader Hein, die de pensioengerech tigde leeftijd net is gepasseerd, be hoort nog steeds tot dat kleine korps „alpinisten in de Lage Lan den". Zijn grootvader, de negentig jarige Graad Janssen, heeft tot zijn zeventigste pijpen gebouwd. Deze heeft in zijn lange loopbaan één keer een collega zien veron gelukken: het slachtoffer werd, toen hij bovenop een schoorsteen aan het werk was, door de bliksem getroffen en viel dood naar bene den. „Zelf heb ik nooit ongeluk ken gehad", vertelt de oude man, „alleen een keer een schiet lood van een- kilogram op m'n hoofd gekregen, toen ik naar bo ven wilde klimmen: ik was vijf minuten bewusteloos". Van onweer moeten de schoor steenbouwers niet veel hetfcen. Als het regent of te koud is, gaan zij Harry Ververgaardts liever op schoorsteen dan in Amster dam op de [iets.. evenmin naar boven. Wind deert hun niet zo gauw, ook al voelen zij de schoorsteen bewegen; pas als de lierdraad begint te slingeren, stoppen zij met het werk. Overi gens hoor je maar zelden van ern stige ongevallen in de traditionele schoorsteenbouw, al zit in de lonen wel een risico-premie verdiscon teerd: een schoorsteenbouwer ver dient ruim anderhalf keer zoveel als een gewone metselaar. „Maar ook lang niet iedere metselaar krijgt het onder de knie, het is een vak apart", vertelt de heer Sieb- gens, „en het is zo uitgekiend, dat in de werkwijze al 25 jaar niets' is veranderd". GECOMPLICEERDE CONSTRUCTIE Toch is een schoorsteen een ge compliceerde constructie, meer nog dan vroeger, toen hij nog vier kant of achthoekig was. De uitvin ding van de strang-pers, welke ra diale stenen (taps toelopende ste nen met afgeronde koppen) produ ceert, heeft de bouw van ronde schoorstenen mogelijk gemaakt. Men gebruikt niet alleen bijzon dere stenen, maar ook een speci aal soort specie, dat de schoor steen voldoende veerkracht moet geven tegen de druk van de wind i hij zou anders bij een flinke storm kunnen afknappen). Wie een schoorsteen wil laten bouwen, kan er desnoods mee vol staan de gewenste hoogte en bo- venbinnenwerkse diameter op te geven en de temperatuur van de afvoerstoffen. De rest rekenen en tekenen ze in Tegelen dan wel uit. De meeste mensen weten niet, dat viij wel elke schoorsteen uit twee pijpen bestaat. De schacht waar je van buitenaf tegenaan kijkt, her bergt een vrijstaande, vuurvaste bfnnenmantel of schutwand, die normaal eenderde van de hoogte heeft van de buitenmantel (hoe hoger de hitte van de te ver werken gassen, des te hoger ook de schutwand». Terwijl de binneman- tel een rechte pijp is, heeft het buitenwerk de vorm van een afge knotte kegel, de vorm die het sterkst is gebleken. De schoorsteen heeft dus aan de onderkant een veel grotere doorsnee dan boven aan. Het buitenwaartse verloop, „valling" genoemd, wordt verkre gen door de dikte van de wand te variëren. Dat gebeurt als volgt. De hoogte van de wand wordt ver deeld in vakken of „trommels" van 5 tot 7 meter (de statische bere keningen hbrvoor worden uitge voerd door een ingenieursbureau). Het bovenste vak heeft meestal een dikte van 16 of 21, soms ook wel 26 cm. In elk volgend vak wordt het metselwerk 5 tot 7 cm dikker gemaakt. Zo krijgt b.v. een schoor steen van 70 meter hoogte en met een bovenbuitenwerkse diameter van 2.90 meter, aan de voet een doorsnee van 5,70 meter. Op het bedrijfskantoor in Tege len wordt de hele schoorsteen in tekening gebracht. Elke „trommel" wordt gedetailleerd, d.w.z. dat pre cies wordt aangegeven welke com binatie radiale stenen (er zijn zeven maten, variërend van 9 tot 26 cm) er in moet worden gebruikt om een bepaalde wanddikte te krijgen. Meestal zijn meer combi naties mogelijk, en dan gebruikt men ook om de laag een andere. GENOEG VOOR TWAALF HUIZEN Tevens wordt van te voren uit gerekend, hoeveel materiaal er no dig is. „Bij een niet al te grote schoorsteen kan ik op honderd ste nen nauwkeurig zeggen, hoeveel er in gaan," zegt de heer Siebgens. Zo'n precieze schatting kon hij niet geven, toen in 1964 een schoorsteen Een land zonder schoor stenen stikt in zijn rook. Dienden zij vroeger, toen Nederland nog spaarzaam was geïndustrialiseerd, vooral om een goede trek in de ovens te krijgen, tegen woordig worden ze zo hoog opgetrokken om de lucht verontreiniging tegen te gaan. Hoe hoger hoe liever, vindt de gemeenschap. De heel grote schoorstenen (tachtig meter en hoger) worden vandaag de dag meestal van beton gemaakt, in continu-bouw, met be hulp van glijbekisting, to rens en liften. De betonnen pijpen zijn dunner en heb ben een kleinere valling dan de stenen. Elke dag ivordt er een ring snel verhardend cement gestort en wordt de glijbekisting verder omhoog getrokken door middel van een bouivtoren. In de toren is een lift, waarmee het ma teriaal naar boven wordt getransporteerd. De ge loenste valling verkrijgt men door de glijbekisting bij elke volgende ring iets in diameter te verminderen. Overigens zullen de tra ditionele schoorsteenbou wers altijd nodig blijvenal is het alleen maar om in die betonnen pijpen de vuur vaste schutwanden te met selen, wat meermalen voor komt. moest worden gebouwd voor het Wilhelmina Gasthuis in Amster dam. „Het is niet de hoogste die we ooit hebben gemaakt (want die staat in het Duitse Emmerich en is 110 meter), maar wel de groot ste wat betreft het aantal kubieke meters metselwerk". De W.G.- schoorsteen staat op een betonnen „stoel", waarin een doorrij-opening voor vrachtwagens is uitgespaatd, is 59 meter hoog, heeft een wand dikte van bovenaan 26 cm en be neden 75 cm en herbergt maar liefst drie rookkanalen (schutwan den) tot bovenin toe. Dit was het materiaal dat er voor nodig was: 760 ton radiale stenen (Hein Jans sen: „Genoeg om twaalf flinke woonhuizen van te bouwen, als je deze stenen vervangt door waal- formaat"), 210 ton metselzand, 41 DOOR FRITS KOFFIJBERG JlllllllillilllllllllllllllllllllllltlllllllllllillllllllllllllllllllllllllHlllfUIIIIIIIHIIIIII ton schelpkalk, 23 ton cement en drie kilometer staaf ijzer voor klim- yzers en rustbeugels. Een schoorsteen wordt van bin nenuit gemetseld: ook het voegen van de buitenzijde doen de met selaars van binnenuit. De klim- jjzers aan de buitenkant gebruiken de schoorsteenbouwers alleen maar als zij een reparatie aan een be staande pijp moeten uitvoeren. Dan klimmen ze naar boven, leg gen een staaldraad om de hals van de schoorsteen en bevestigen daar aan een stellinkje, dat soms am per een halve meter breed is. Of ficieel zyn ze dan verplicht een veiligheidsgordel te dragen, die b.v. aan een klimyzer vastzit. Maar de schoorsteenbouwers die by zulke gelegenheden zo'n ding dragen, zyn zeldzaam. Ze vinden 'm te lastig en „vergeten" dus de gordel uit de kist te halen. Maar ook tydens de bouw han gen de schoorsteenbouwers meer malen met hun neus boven een afgrond van dertig, vyftig meter of meer. Telkens als ze een muurtje van circa een meter rondom zich hebben opgetrokken, wordt name- lyk de steiger omhoog gebracht tot de rand en metselen ze verder op voethoogte. De mannen uit Te- gelen zyn het gewend. Maar dat was niet het geval met een Eind- hovense opzichter die een kykje ging nemen op een zeventig meter hoge schoorsteen in aanbouw, toen er pas was opgesteigerd. Zolang hy klom, was er niets aan de hand. Boven gekomen sloeg echter de schrik hem in de benen. Hy durf de niet, nee, kon niet meer op ei gen kracht afdalen. De schoor steenbouwers hebben de man toen vastgebonden aan een kabel en hem voorzichtig laten zakken Tja, het werken op hoog niveau is nu eenmaal, om hun chef te ci teren, een vak apart. k Gerard Janssen, de jong- van drie generaties schoor- r bnbouwers. l!* an te voren gezegd, „ze biyven s wel vastzitten". Daarop was kleine toelichting ter gerust- üng gevolgd: de uiteinden van flimyzers, die een hoek van entig graden maken, zitten ach- ^een stevige laag stenen gemet- Het doet niettemin wat on- IJ'sierig aan steeds de steunpun- j onder je voeten te voelen door- OJiffn, misschien nog niet eens een «meter, maar het lykt wel of je kunt lostrappen. ovenaan komt het moeiiykste: tussen een paar buizen door- agen, een houten balk beetpak- en jezelf op de steiger hysen. J8tr is een groot woord voor de die planken, die in het rond op ren buizen zyn gelegd; in het Iden is een groot gat vrygela- w waardoor het materiaal wordt Pehesen. Wy grypen ons vast )het vers gemetselde stuk Oorsteen, dat een halve meter boven de steiger uitsteekt, overtui gen ons eerst of we zonder al te grote risico's onze voeten enkele centimeters kunnen verschuiven, kyken dan pas om ons heen: in de verte liggen Venlo, en Tegelen, dichterby stroomt de Maas, gra zen koeien het lykt een maquet te met plastic beestjes. Oïto ftfe geen Passiespelen worden opgevoerd, zijn er fnwo- jrt van Tegelen die zfch ver boven het aardse gewoel verheffen, Iterlljk dam de schoorsteenbouwers. Van de weinige beoefenaars van dit »,hoge" ambacht, die ons ttd nog telt, hebben er acht hun domicilie in het Limburgse Te llen, waar men hen overigens maar zelden zal aantreffen. Zij jperveti uit over heel Nederland en reizen soms naar het buiten lid Duitsland en België vooral om zich al metselend op te len tot hoogten van veertig, zestig en tachtig meter. Hoogte- 8 is hun vreemd, evenals de hoogmoed van de Babylonische wers. Als een schoorsteen is voltooid, beginnen zij er- il anders weer met evenveel plezier van onderaf aan. EEN SIMPEL SCHOORSTEENTJE acht 6choorsteenbouwers ["metselaars en drie opperlie- l zyn in dienst van de firma lila, die al vele tientallen jaren dit troffeltje werkt. Hoewel de rsteenbouw maar een be iden onderdeel is van het pro- j-programma van dit bedryf, {gespecialiseerd is in vervaar- van vuurvaste stenén en Étukken, torent hy als blik- j|r boven alle andere activitei- pt. Evenals de Passiespelen is hoorsteenbouw zo'n oude tra- die men in Tegelen niet graag ren zou zien gaan. een generale repetitie op het ïksterrein dertig meter om- via klimyzers die zyn ver- •d in het beton van een wa- ;en gaan we enkele uren in het nabygelegen Kessel een >rsteen in aanbouw binnen moment waarop een „pyp" wordt genomen, bedient "l"'het m« Tjebruik Het is er schemerig. Hoog ta'in ons zien we een rondje he- en dichtby die hemel, naar Wgevoel althans, een man die op '"l'paar plankjes met een troffel, en specie belanceert. ,tt^rard Siebgens, chef van de af- .FA-l8 schoorsteenbouw, gaat voor, 'jen, met enige schroom. An- dan tydens de generale repe- geven de yzers mee, als wy ze :en en er op gaan staan, moet u niet van schrikken",

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 11