bloeiende hart van de Britse is ook een bloedend hart IN ENGELAND IS HET GEEN BIJZONDERHEID MEER WANNEER JE OP 100 KM VAN JE WERK WOONT C =s' NIEUWE STEDEN BOUWEN VER VAN OUDE CENTRA IS HET REDMIDDEL Harlow is met Basildon in Essex, Hemel Hempstead, Stevenage, Hatfield en YVelwyn in Hert fordshire, Crawley in Sussex en Bracknell in Berkshire een typisch voorbeeld van een nieuwe stad, die werd ontworpen en gebouwd ter ontlasting van groot-Londen. Corby in Northamp tonshire, Aycliffe en Peterlee in Durham en Cwmbran in Monmouthshire zijn gesticht voor hergroepering van de regionale industrie. Een luchtfoto (hierboven van een stadje als Harlow geeft een goede indruk van het door Bucharan voorgeschreven stratenplan: een doorgaande weg langs duidelijk afgebakende woonwijken. Rechts op de achtergrond is nog juist het begin van de industriewijk zichtbaar. Een „wijk" op zich zelf is een zeventien etages hoog flatgebouw (zes flats per etage) zoals dat in Bracknell is opgetrokken (foto links). Royaal in het groen met brede wegen naar alle kanten vormt het een ideale woonpaal voor gezinnen zonder kinderen. Men ziet ze in vele nieu we steden, omdat de architecten een contrast zoeken met de gemakkelijk al te gezapig worden de lanen en pleinen vol lage ééngezinswoningen. Mooier is natuurlijk het landschap in minder druk bevolkte streken, zoals de heuvels van Wales gezien vanaf het hoogste punt in Caerphilly, (toto hieronder). Maar de lieflijke schijn verbergt een boze dreiging: de mijn op de achtergrond moet worden gesloten. Vurig hopen de Caerphillianen daarom dat er voldoende industrieën zullen kunnen worden gevonden voor het onlangs in en om de leeg gekomen spoorwegloodsen van een afgedankt emplacement begonnen eigen industrieschap. Alleen al het afkappen van de onrendabele spoorlijn naar Caerphilly had 500 werklozen in dit 9000 zielen tellende dorp tot gevolg. Door H. W. v. d. Bie 150\i Band telt 53 miljoen inwoners, miljoen wonen er In groot-Lon- og eens één miljoen trekt dage- een en weer tussen het werk in -v:E=^ad eg de woonplaats, die gemid- issen de dertig en honderd kilo ver weg ligt. Voor enige tiendui- forensen bedraagt de dagelijkse ind zelfs 160 kilometer in één Als we ons even voorstellen, Ihele werkende bevolking van i iedere ochtend naar Den Haag 'kken om daar de boterham te len, gevolgd door een even mas sing reis tol de vooravond, krijgen i redelijk beeld van de volslagen situatie waarin zich de errtad van het Britse Imperium be- treinen, bussen en onder- te zijn niet In staat het piekver- dat met deze forenserij gepaard te verwerken, Iaat staan dat het iiisch verantwoord zou kunnen ge- j. Openbaar transport is niet ren tte maken met piekverkeer alleen. jfl geld er verloren gaat in het msport, aan doelloos verstookte e, verloren tijd en parkeerellende _en bij benadering te schatten, "de verkeersdeskundige en stads- r Buchanan heeft in zijn voortref- rapport „Verkeer in de steden" ffd, dat dit voor heel Engeland ie vier miljard gulden per jaar naar de bevolkingsverde- d dat voor Londen dan ongeveer dat is 800 miljoen gulden per boeten zijn. Achthonderd miljoen per jaar. Plus de subsidies, no- gi de Britse spoorwegen tussen de houden, plus het geld dat let- j ondergronds verdwijnt, in de ex- fesleringai van de metro en in de die moeten worden on- ^jnd voor het scheppen van althans ■>gst noodzakelijke parkeergelegen- fis geen overdrijving als wordt ge- Mat het ogenschijnlijk zo bloeien- m van de Britse economie een bloe- is. Kostbare levenssappen Jen er doelloos naar alle kanten uit En dan hebben we nog niet eens over de menselijke narigheid •aan verbonden is en die zich het lijkst manifesteert in de huisvader, I ochtends om zeven uur de deur uitgaat en pas 's avonds om acht uur volkomen afgefcnoedeld terugkomt Verkeersvraagstuk Voor Nederland, waar soortgelijke problemen op kleinere schaal maar niet minder nijpend, zich in menige stad be ginnen aan te dienen, is het interessant te zien hoe Engeland ze aanpakt. Uit het verkeersvraagstuk (niet alleen dat van Londen) wijst het Buchananrapport een ontsnappingskans. De studie gaat ervan uit, dat het automobielbezit in Groot-Brittannië in de eerstvolgende tien jaar zal verdubbelen en binnen deze eeuw nog zal verviervoudigen. Intussen blijft het land in grootte gelijk. Het oude idee van huizenbouw langs rechte straten en van wegen, die geen andere functie daenen dan slechts twee steden met elkaar te verbinden, is daarom van nu af volkomen uit de tijd. Het geeft te veel kruisingen, het combineert met elkaar strijdige verkeerssoorten en het offert ruimte aan het parkeren, die voor andere doeleinden broodnodig is. Zie de straten in onze eigen woonbuur ten. Voor de bewoners .betekent een der gelijk stratenplan: lawaai, gevaar, lucht verontreiniging en een onaangename om geving. Constant bet uitzicht te moeten hebben op niets anders dan de auto van de buurman is voor niemand leuk. Buchanan stelt daarom voor een nieuw te stichten dan wel een bestaande stad op papier in te delen naar aard en func tie. Waar komen, c.q. zijn de woonwij ken, waar is het zakendistrict en welk kwartier kan ik duidelijk markeren als het uitgaanscentrum? Deze delen moe ten van elkaar gescheiden worden door brede doorgaande wegen die buiten de stad aansluiting krijgen op een intercom munaal net van autowegen, dat op logische wijze niet naar alleen maar de volgende stad, maar naar een ander deel van het land dient te voeren. Van de doorgaande weg af mogen slechts secundaire wegen toegang tot elke wijk geven. Het is gemakkelijk gezegd ais de ste de planner voor een maagdelijk terrein staat, waarover heen hij slechts potlood en lineaaJ behoeft te laten dansen om de contouren van de stad van de toe komst te schetsen. Maar zo gemakkelijk liggen de zaken ook in Engeland niet. Voor een zinvolle aanpak moet worden uitgegaan van de bestaande steden en daarvoor is het nodig, zegt Buchanan, eerst de verkeersstromen te analyseren. Indien bekend is hoe de mensen zich begeven naar het werk, de winkels, de bioscopen en de woonwijken, dan kun nen deze stromen worden ingetekend in een logisch patroon en kan vervolgens worden nagegaan hoe dit patroon past op of kan worden aangepast aan liet stratenplan van de te saneren stad. Vaak zal een rigoureuze oplossing, wil men niet alles wat in de weg staat af breken, alleen bereikt kunnen worden door het aanleggen van verzonken we- gen. Het rijverkeer moet naar beneden, de stoepen en straten blijven voor de voetgangers. Ook de grootste optimist ziet wel in, dat de kosten astronomisch zullen zijn en niet m een paar jaaa kun nen worden opgebracht, „maar", zegt Buchanan, „als we niet uitgaan van een grootse visie, wordt de toekomst nu ver knoeid. Baseren de stedelijke autoritei ten zich daarentegen van nu af op een project dat in het jaar tweeduizend vol tooid kan zijn, dan vallen de eerste vruchten vrij gauw te plukken en zal de oogst elke tien jaar groter zijn. Ons nageslacht krijgt dan niet als erfenis een met steen en beton vol gemetseld maanlandschap waarin geen boom meer groeien wil, maar tenminste nog een stukje beleefbare grond, al zal het per persoon heel klein zijn". Nieuwe steden Voor het vraagstuk van de congestie in de grote steden, de opeenhoping van mensen en verkeer, heeft Engeland twee oplossingen die sedert enige tijd met groeiend succes worden gehanteerd. De eerste is het creëren van nieuwe steden. Sinds 1900 kent Engeland de City Gar den Movement, een beweging die als re actie op de afgrijselijke huizenbouw die gepaard ging met de industriële revolu tie ijverde voor de aanleg van villapark achtige woonwijken. Na de 2e-wereld- oorlog is dit streven opgegaan in twee nieuwe stromingen, namelijk één die Londen wil ontlasten en één die de ver stedelijking van het industriële hart van Engeland wü tegengaan. Men dacht dat het beste alternatief was satellietsteden (Wilsveen, Bijlmermeer) te stichten ter grootte van ongeveer 60.000 zielen. De arbeiders van de fabriekssteden, zo re deneerde men, zouden wei graag willen wonen in zo'n aantrekkelijke groene stad, die dan net groot genoeg moest zijn om een eigen gezicht e« een gevoel van nabuurschap te kunnen ontwikkelen. Maar al gauw bleek dat deze redene ring fout was. Tem eerste bracht ze een intensivering van bet forensenverkeer met zich mee; ten tweede gaf ze geen merkbaar soelaas voor de overbevolkte fabriekssteden en ten derde kwam na en kele jaren uit, dat een nieuwe stad niet de minste neiging vertoont op haar ge plande grootte te blijven. De eerste pro beersels groeiden uk tot steden van 90- en 100.000 zielen en dreigen nu vast te koeken aan de agglomeraties, waarvan ze juist duidelijk afstand hadden moeten bewaren. De wijsheid uit deze les is deze: een nieuwe stad moet zelfstandig kunnen be staan. Het is niet voldoende alleen de mensen te verplaatsen, ook hun arbeids- kring moet mee verhuizen. Industrieën moeten worden overgehaald zich ook in de nieuwe steden te vestigen. Winkels, bioscopen, theaters, en andere gemeen schapscentra volgen dan vanzelf. Elke arbeidsplaats in de industrie creëert bin nen vijf jaar in één van deze sectoren nog een arbeidsplaats, 20 heeft de erva ring inmiddels geleerd. Om de industrieën te bewegen gepakt en gezakt de wijze wijsvinger van de Britse overheid te volgen en zich „bui ten" te vestigen, hing men aanvankelijk het systeem van subsidiëring aan. Fi nanciële steun en een rij lege huizen wachten de ondernemer die ervoor voel de de regering in haar problemen tege moet te komen. Maar het hielp nauwe lijks. Fas toen de duimschroeven op negatieve wijze werden aangedraaid door verdere uitbreiding en nieuwe ves tiging in de grote steden categorisch te verbieden, kwamen de ondernemers in beweging. Nu bloeien de nieuwe stadjes op als krokussen in het voorjaar. Brack nell, Stevenage, Basildon, Harlow, Pe terlee. Er zijn er nu twaalf. Vrien delijke plaatsjes met huisjes in veel groen, een Buehamanstratenpian en apar te industriewijken. Het is er goed wonen en werken. Regionale herindeling Groot-Brittannië heeft nog een andere reden om de situering van de arbeids plaatsen in het land te willen herzien, namelijk de regionale werkloosheid. Sinds de crisisjaren van 1930 was al dui delijk dat bepaalde streken bijzonder conjunctuurgevoelig zijn, met name die waar de zware industrie, kolenmijnen, hoogovens en scheepsbouw het hoofdbe standdeel van het arbeidspakket uitma ken. Mocht Engeland ooit toetreden tot de Europese Economische Gemeen schap, dan wel langs andere wegen met een vrije wereldmarkt willen concurre ren, dan zullen deze plekken opnieuw het eerst getroffen worden. Daarom poogde men er de werkgelegenheid te variëren. Naast dè zware industrie moest lichtere komen; kleine maar arbeidsintensieve bedrijven, die zonder veel investeringen tot snelle produktie konden genaken. Een mooi voorbeeld van zo'n opzet is het Treforest Industrieschap in Zuid- Wal es, even buiten Cardiff. In dit oor spronkelijke mijndistrict waar ki 1936 één derde van de bevolking, namelijk 170.000 arbeiders, werkloos was, werd in een aantrekkelijke vallei op een open stuk grond een aantal fabriekshallen vol gens standaardpatroon gebouwd. Binnen een jaar trokken de eerste gegadigden erin en nooit meer sedertdien heeft er één hal leeg gestaan. Nu produceert de industrie van Wales artikelen in honder den variëteiten, van snoepgoed tot bak kerijgrondstoffen en van haarspelden tot auto-onderdelen .En nog is het niet genoeg. Op dit ogenblik is weer 2/2 van de één miljoen grote, werkende be volking van Wales (totale bevolking 2>/2 miljoen) werkloos, weer ten gevolge van de sluiting van kolenmijnen en bo vendien door de modernisering in de staalindustrie. Daarom werkt Treforest nu aan vijftien nieuwe fabrieken, die overigens niet meer op het (volgebouw de) terrein van het oorspronkelijke schap zullen wonden gebouwd, maar in de plaatsen waar de werklozen wonen. Dit houdt dus een spreiding over het land in. Op hoger niveau wordt deze voor geheel Groot-Brittannië toegepast en hier ziet men hoe de twee beweeg redenen de congestie van de grote ste den en de hersituering van de werkge legenheid in hun uitwerking samen kun nen gaan. Bedrijven, die bewust een vestigings plaats kiezen in een ontwikkelingsge bied, krijgen dezelfde steun als die wel ke uit Londen en de mid-Engelse indus triegebieden wegtrekken om de overbe- volkingscentra te ontlasten. Belang voor Nederland Verkeersvoorzieningen, nieuwe ste den, ontwikkelingsgebieden, spreiding van de industrie, het zijn begrippen die ook in ons land aan de orde van de dag zijn. Het is gemakkelijk te consta teren dat Nederland Groot-Brifctaraiië Op menig punt vooruit is. Onze autowegen zijn ontegenzeglijk beter, onze spoor wegen zijn moderner en industrieschap pen hebben wij ook. Maar op bet stuk van verkeersvoorzieningen, om maar één ding te noemen, geven wij de rege ring blijkens de jongste verkiezingsuit slag toch maar moeilijk het geld dat nodig is om resoluut en met visie voor waarts te kunnen gaan. Wij willen wel allemaal een auto, maar voor méér we gen betalen we schoorvoetend. Wij wil len allemaal een gerieflijk buis, liefst met tuin, maar het mag niet te veel kosten. Subsidies moeten dan maar goedmaken wat we zelf niet op tafel leggen. En waar die subsidies dan weer vandaan komen is andermans zorg. Groot-Brittannië vecht, door veel gro tere nood gedwongen, tegen soortgelijke problemen. Buchanan zegt: „Het be schikbare geld bepaalt hoeveel verkeer een stad in de toekomst hebben kan. Voor een optimaal resultaat zullen opti male bedragen op tafel moeten komen. Doen we het met minder, dan zal de toekomst minder rooskleurig zijn. Doen we niets, dan kunt u uw auto wel bij de dealer laten staan. Dan gaat uw vrije tijd in het forensenverkeer zitten en zult u 's zondags moeten thuisblijven". Ook voor Nederland kan het geen kwaad deze Engelse stem goed tot ons te laten doordringen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 31