elefoon voor de dode KINDER- ASPIRIN WOENSDAG 2 MAART 1966 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 15 (Oopvrlght Victor Goïïancz Ltd 1961) 54) Ik had een flauwe hoop dat ze zou aannemen dat hij haar door Frey was toegezonden. Ze reageerde on middellijk door naar een onbekend adres overzee een kaartje te sturen voor een voorstelling in een Londen- se schouwburg, vijf dagen later. Mevrouw Fennans mededeling be reikte Frey, die deze opvatte als een dringende oproep. Daar hij wist dat Mundt door mevrouw Fennans „be kentenis" gecompromitteerd was, be sloot hij zelf te gaan. Ze ontmoetten elkaar derhalve in de Sheridan schouwburg, Hammer smith, op donderdag 15 februari. Aanvankelijk nam elk van beide aan dat de ander het initiatief tot de ontmoeting genomen had, maar toen Frey er achter kwam dat ze door misleiding samengebracht wa ren, nam hij een drastische maatre gel. Het kan zijn dat hij mevrouw Fennan ervan verdacht hem in een val gelokt te hebben, dat hij merk te dat hij onder bewaking stond. We zullen het nooit weten. In elk geval vermoordde hij haar. Zijn methode om dat te doen is het best beschre ven in het rapport van de lijkschou wer: „een lichte druk is uitgeoe fend op het strottehoofd, in het bij zonder op de uitsteeksels van het kraakbeen van de schildklier, waar door byna onmiddellijk de dood ver oorzaakt werd. Het is wel gebleken dat de moordenaar van mevrouw Fennan geen leek is in dit soort taken". Frey werd achtervolgd naar een woonboot, die in de omgeving van Cheyne Walk gemeerd lag, en ter wijl hij zich hevig verzette tegen rijn arrestatie viel hij in de rivier, waaruit zijn lijk nu is opgehaald. TUSSEN TWEE WERELDEN Smileys club was op zondag ge- v/oonlijk dicht, maar mevrouw Stur geon liet de deur open voor het ge val een van haar heren op het idee zou komen aan te komen. Ze nam de zelfde strenge, heerzuchtige houding tegenover haar heren aan als ze als hospita in Oxford gedaan had, toen ze van haar gelukkige huurders meer respect had weten af te dwingen dan alle profs en surveillanten bij elkaar. Ze vergaf alles, maar slaagde er elke keer weer in te suggere ren dat haar vergevensgezindheid zich tot die éne keer beperkte, en nooit, nooit meer zou voorkomen. Ze had Steed-Asprey eens tien shilling in de armenbus laten gooien omdat hij zeven gasten had meegebracht zonder te waarschuwen, maar toen het diner van haar leven opgediend. Ze zaten aan dezelfde tafel als de •orige keer. Mendel zag er, een beet je ouder uit. Hij sprak nauwelijks tijdens de maaltijd, waarbij hij mes en vork hanteerde met de zorgvul dige preciesheid waarmee hij elke taak verrichtte. Guillam onderhield voornamelijk de conversatie, want uok Smiley was minder spraakzaam dan gewoonlijk. Ze waren op hun gemak in eikaars gezelschap en nie mand voelde grote behoefte om te spreken. „Waarom deed ze het eigenlijk?" voeg Mendel opeens. SmrVev schudde langzaam zijn hoofd. „Ik denk dat ik het weet, maar we kunnen slectv-> gissen. Ik denk dat ze droomde van een we reld zonder conflicten, geregeld en beschermd door de nieuwe doctrine. Ik maakte haar eens kwaad, zie je, en ze schreeuwde me toe: „Ik ben de wandelende jodin, het niemands land, het slagveld voor jullie speel goedsoldaatjes". Toen ze zag dat het nieuwe Duitsland hetzelfde beeld ging vertonen als het oude, de bot- X te hoogmoed zag terugkeren, zoals ze het noemde, denk ik dat het te veel voor haar werd; ik denk dat ze keek naar de doelloosheid van haar lijden en de welvaart van haar vervolgers, en in opstand kwam. Vijf jaar geleden, vertelde ze me, had ze Dieter tijdens een wintersport vakantie in Duitsland ontmoet. In die tijd was Duitsland al weer een heel eind op weg een vooraanstaan de Westelijke mogenheid te wor den". „Was ze communiste?" „Ik denk niet dat ze van etiket jes hield. Ik denk dat ze één gro te gemeenschap wilde helpen op- bcuwen die kon leven zonder con flicten. Vrede is nu een misbruikt woord, niet waar? Ik denk dat zij vrede wilde." „En Dieter?" vroeg Guillam. „Joost mag weten wat Dieter wil de. Eer, denk ik, en een socialistische wereld". Smiley haalde zijn schouders op. „Ze droomden van vrede en vrij heid. Nu zijn ze moordenaars en spionnen." .Almachtige God", zei Mendel. Smiley zweeg weer en keek in zijn glas. Tenslotte zei hij: „Ik kan niet verwachten dat jullie het begrijpen. Jullie hebben alleen maar het eind van Dieter gezien. Ik zag het begin. Hij legde de volledige kringloop af. Ik denk dat hij er nooit helemaal overheen gekomen is dat hij in de oorlog een verrader was. Hij moest dat goedmaken. Hij was een van die wereldbouwers die niets anders schijnen te doen dan vernietigen: dat is alles". Guillam kwam met een andere vraag: „En hoe zat het met dat te lefoontje?" „Ik denk dat het nogal voor de hand ligt. Fennan wilde me in Mar- low spreken en hij had een dag vrij genomen. Hij kan Elsa niet verteld hebben dat hij een dag vrij had of z.p zou geprobeerd hebben het te genover mij weg te praten. Hij vroeg dat telefoontje aan om een excuus te hebben om naar Marlow te gaan. Dat vermoed ik tenminste". Hij nam het vliegtuig van mid dernacht naar Zürich. Het was een prachtige nacht en door het kleine raampje naast zich zag hij de grij ze vleugel, onbeweeglijk tegen de sterrenhemel, een glimp van de eeu wigheid tussen twee werelddelen. Het uitzicht kalmeerde hem deed zijn angst en zijn twijfel verdwijnen, maakte hem fatalistisch ten opzich te van de onnaspeurlijke doelein den van het heelal. Het leek er al lemaal zo weinig op aan te komen het sentimentele zoeken naar lief de, of het terugkeren naar de een zaamheid. Al gauw kwamen de lichten van de Franse kust in zicht. Terwijl hfj keek. begon hij bijna lijflijk het le ven beneden hem te bespeuren: de scherpe geur van de Gaulloises Bleues knoflook en goed eten, de luide stem men in de café's. Maston was een miljoen mijlen weg, weggesloten met zijn dorre paperassen en zijn op gepoetste politici. Smiley bood een vreemd beeld aan zijn medepassagiers een kleine, dikke man, nogal somber, die op eens glimlachte en een borrel be stelde. De jonge, blonde man naast hem bekeek hem eens goed van op zij. Hij kende dat type wel - de ver moeide zakenman die op een ple ziertje uit is. K:; vond het maar walgelijk. Een boekuitgave van „Telefoon voor de dode" is verschenen bij A. W. Sijthoff te Leiden. Doet de koorts dalen. Stilt de pijn. Ideale dosering. SENSATIE OP SICILIË Er is op Sicilië iets gebeurd wat daar nog nooit is voorgekomen een negentienjarig meisje heeft geweigerd haar 25-jarige ontvoer der te trouwen. Nadat ze acht da gen en nachten met hem had doorgebracht, zei ze: „Ik houd niet van je. Ik trouw niet met je: Dat ivas kort nadat de politie het paar had opgespoord. De man loopt nu de kans tot tien jaar gevangenisstraf veroor deeld te worden wegens ontvoe ring en verkrachting en het met een vuurwapen bedreigen van de ouders. Als het meisje erin toe stemt met hem te trouwen, ver valt die aanklacht automatisch volgens de Italiaanse wet. Op Si cilië is het gebruikelijk dat ze dat doet. Franca Ciola is dus een gro te uitzondering, wat maakt dat de toekomst er somber uitziet voor Filippo Melodia, die met veertien kameraden in voorarrest zit. P.v.d.A.—voorzitter dr. Tans voorspelt „KVP-rapport zelfde effect als mandement" (Van onze parlementaire redacteur) De voorzitter van de Partij Arbeid, dr. J. G. H. Tans, vindt dat de KVP haar eigen rapport over „grondslag en karakter van de KVP" nietemstig neemt. In de politieke radiozendtüd van de PvdA zei dr. Tans gisteravond het „bijna onbegrijpelijk" te vinden, dat de KVP zoveel bezwaren heeft tegen de gevolgtrekkingen, die de PvdA uit het rapport van de KVP heeft ge maakt. „De KVP is zich blijkbaar doodgeschrokken, dat het rapport door iemand serieus is genomen", merkte hjj op. Volgens de socialistische partij voorzitter wil het rapport van de KVP de negentiende eeuwse partij vorming bezegelen. Maar dat zal juist de discussie doen losbreken, voor spelde hij. Dr. Tans meent, dat het rapport daarom hetzelfde zal opleve ren als het mandement: hoewel het de geslotenheid wil zal het juist de openheid in de hand werken. Dr. Tans verklaarde verwonderd en teleurgesteld te zijn over de reactie van de KVP en de manier waarop de uitnodiging tot een gesprek werd af gewezen. „Ik heb het rapport van de KVP werkelijk serieus genomen, kan heilig heilig verzekeren, dat ik daarbij niet de komende verkiezin gen in het hoofd had, maai- zuiver lette on de merites van het rapport. De KVP reageert op onze verklaring bijna zonder er over ra. te denken". PANDA EN DE GRUBBEL 66. Het was vroeg in de middag toen het voorplein van het Mi nisterie van Hulpzaken werd opgefleurd door de aankomst van een fraaie limousine, waar een volgens alle uiterlijke tekenen zeer vooraanstaand persoon uitstapte. Geen wonder, dat zowel de kost bare chauffeur als de portier van het Ministerie (die toch heus wel wat gewend ivas) een model saluut brachten! „Gragra, ik wille de graplach," zeurde een klein stemmetje, maar Joris Goedbloed (want die was de hoge bezoeker) hield de toestand vast in handen. „Geen gemonkel, ventje; alles op zijn tijd!" sprak hij streng; en tot de portier: „Mijnheer de Excellentie verwacht me, beste kerel!" En zo verdween hij naar binnen. Het was hem, zijn auto en zijn chauffeur aan te zien, dat hij intussen een druk gebruik had ge maakt van de al door hem verzamelde liefdadigheidsfondsen en dat wakkerde Panda's verontwaardiging niet weinig aan. Hij kwam van achter zijn boom te voorschijn en stapte op zijn beurt naar de por tier. „Ik moet onmiddellijk met de minister spreken!" riep hij: maar de portier keurde hem nauwelijks een blik waardig. „Je zult je grootje bedoelen," zei hij. ,iDe minister heeft wel wat anders te doen." RECHTER TIE EN HET SPOOK VAN DE TEMPEL 40. Rechter Tie heeft na het vertrek van de abdis nog een spel letje domino met zijn dames gespeeld. Juist toen ze een kopje thee drinken, komt Tsjiao Tai rapporteren dat hij het onthoofde lijk van Seng-san en het moordwapen in een oude put in de tempeltuin heeft ontdekt. Rechter Tie gaat dadelijk met hem naar het wacht lokaal, waar het lijk opgebaard is op een houten tafel. De twee gerechtsdienaren die Tsjiao Tai geholpen hebben het lijk uit de put te halen, staan stram in de houding. Rechter Tie bekijkt de brede rug van het lijk zorgvuldig. „Ja, Tsjiao Tai, Seng-sa?i is in derdaad vermoord door een messteek in de rug." Tsjiao Tal knikt, „De arme vent heeft een kapitaal aan tatoeage uitgegeven, edel achtbare! Die mooie tijgerkop op z'n schouders moest hem tegen aanvallen in de rug beschermen. Maar dat heeft deze keer niet mo gen baten". De oudste gerechtsdienaar zegt: „Onder die twee duif jes staat 'Ik en Roos'. Dat moet op Juffrouw Roos uit de kroeg op de hoek slaan". „Welnee," zegt de andere gerechtsdienaar„dat is geen duif, dat is een kalkoen!" ,JMond houden!" beveelt Rechter Tie nors. „Kijk, Tsjiao Tai, onderaan is het silhouet van de ver laten tempel getatoeëerd. Hé, dat is interessant! Daaronder staat 'Ik en Yang worden hier steenrijk'." DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 458. Hoe Tutu het allemaal precies had uitgelegd zou Bram pas later horen, maar in ieder geval slaagde de slimme papegaai erin om hulp te krijgen voor zijn vrienden in nood. Bewusteloos en wel roerden Bram, de baron en Karo in een ambulance van het Plexi- aanse Rode Kruis gedragen. Eerst toen zij goed en wel onderweg waren, ontwaakte Bram uit zijn onnatuurlijke slaap. Door voorzichtige beetjes water knapte de zeeman al spoedig op. Hij was zelfs al weer in staat te vertellen, dat hun rijdieren en hun goud gestolen waren. Nauwkeurig beschreef hij Gorgel en Gal genaas, die deze diefstal op hun geweten moesten hebben. Dat deed de verpleger eensklaps de vinger opsteken. „Ik heb ze gezien, die twee schurken", zei hij. „O ja, o ja? En waar dan wel?", riep Bram uit. „In een café, waar zij een verfrissing gebruikten. Ik hoorde de een, met de grote snor ,j)at is Galgenaas!" tegen de ander zeggen, dat zij spoedig het haventje van Queltepeltepccl zouden bereiken". „Daar zijn ze dus", riep Bram. „Dan moeten we ze snel achterna op verse paarden Maar zijn gezicht versomberde, toen hij bedacht, dat hij en de baron maar heel weinig geld bij zich hadden en geen dure paarden zouden kunnen kopen. Posities Nederlandse schepen Zeesleepvaart dagelijks]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 15