elefoon voor de dode Chefarine .4 STRIPJE MET PILLEN ALS CURIOSITEIT 0ONDERDAG 3 FEBRUARI 1966 LEIDSCH DAGBLAD ^dagelijks t T T (Copyright Victor Goiïancz Ltd 1961 31) DE CLUB VAN SMILEY Mendel trof Smiley in een leun stoel aan helemaal gekleed. Peter Guillam lag lui op het bed uitge strekt, een lichtgroene map losjes in zjn hand. Buiten was de lucht zwart en dreigend. „De derde moordenaar komt op," zei Guillam, toen Mendel binnen kwam. Mendel ging op het voeten eind zitten en knikte blfj naar Smi ley, die er bleek en neerslachtig uit zag. „M'n gelukwensen. Prettig Je weer op de been te zien." „Dank je. Maar als je me werke lijk op de been zag, zou je me niet feliciteren, vrees ik. Ik voel me zo slap als een vaatdoek. „Wanneer laten ze je gaan?" „Ik weet niet wanneer ze verwach ten dat ik vertrekken zal „Heb je dat dan niet gevraagd?" ..Nee". „Nou, dat zou ik dan maar eens doen. Ik heb nieuws voor Je. Ik weet met wat het betekent, maar het be tekent iets". „Kijk. kek," zei Guillam, „ieder een heeft nieuws voor iedereen. Is dat niet opwindend? George heeft mjjn familiekiekjes zitten bekaken" hij lichtte de groene map een cen timeter of zo op en herkent al rijn oude makkers". Mendel voelde zich verbijsterd en eigenlijk een beetje uitgesloten. Smi ley kwam tussenbeide: „Ik zal het je morgenavond bij het diner allemaal wel vertellen. Ik vertrek hier morgen, wat ze ook zeggen. Ik denk dat we de ze pok zeggen. Ik denk dat we de moordenaar gevonden hebben, en i een heleboel meer trouwens. En ver tel ons nu Jouw nieuws maar eens", i Er lag geen triomf in zijn ogen. En- li kei spanning. Het lidmaatschap van de club i waartoe Smiley behoorde, staat niet 1 als begerenswaardig genoteerd bij diegenen niet prijken in de Who's Who. Hij was opgericht door een jónge afvallige van de „Junior Carl ton", Steed-Asprey geheten, die door de secretaris was geroyeerd wegens godslastering binnen gehoorsafstand van een Zuidafrikaanse bisschop. Hij haalde toen zijn vroegere hospi ta uit Oxford over haar rustige wo ning In Hollywell op te geven en twee kamers en een kelder ln Man- I chrster Square te betrekken die een bemiddeld familielid hem ter be schikking had gesteld. De club had pens veertig leden geteld die elk vijf tig guinjes per jaar betaalden. Er II waren er nu eenendertig over. Er wa- iren geen vrouwen en geen reglemen ten, geen secretaris en geen bis schoppen Je kon broodjes mee brengen en een fles bier kopen, je kon broodjes meebrengen en hele maal niets kopen. Zolang je maar tamelijk nuchter was en je met je eigen zaken bemoeide, trok niemand zich er een zier van aan wat je droeg, deed of zei, of wie je mee bracht. Mevrouw Sturgeon werkte niet langer achter de bar of bracht je je kotelet bij de open haard in de kelder, maar hield gezellig en gemak kelijk toezicht op de bediening door twee gepensioneerde sergeants van een klein grensregiment. I Het lag voor de hand dat de meeste I leden ongeveer tijdgenoten van Smi- V ley uit Oxford waren. Men was het er altijd over eens geweest dat de club slechts één generatie zou die- *nen, dat hij oud zou worden en de club OORSPRONKELIJKE ROMAN DOOR JOHN LE CARRÉ X T TT sterven met de leden. De oorlog had zijn tol geëist in Jebedee en anderen, maar niemand had ooit voorge steld nieuwe leden te kiezen. Trou wens, de lokalen waren nu eigen dom, voor de toekomst Sturgeon was gezorgd was solvabel. Het was zaterdagavond en er was slechts een half dozijn mensen aan wezig. Smiiey had hun maaltijd be steld: er was een tafel voor hen ge dekt in de kelder, waar een helder kolenvuur brandde. Ze waren alleen en er was rundvlees en rode wijn; buiten viel de regen aan één stuk door. Alle drie vonden ze de wereld die avond een rustige en behoorlijke plek, ondanks de vreemde zaak die nen samenbracht. „Om duidelijk te maken wat ik jullie te vertellen heb", begon Smiley tenslotte, zich hoofdzakelijk tot Mendel richtend, „zal ik het een hele tijd over mezelf moeten hebben. Ik ben ambtenaar van de Inlichtingen dienst zoals je weet ik ben al bij de Dienst sinds de Zondvloed, lang voor we met de atoompolitlek van Whitehall te maken kregen. In die dagen waren we onderbezet en on derbetaald. Na de gebruikelijke op leiding en proeftijd in Zuid-Amerika Midden-Europa, werd ik benoemd tot lector aan een Duitse universiteit, ik onder jonge Duitsers naar geschikte agenten voor onze Dienst moest zoeken". Hij zweeg, glimlachte naar Mendel en zei: „Neem me niet kwalijk dat ik soms in vaktermen verval". Mendel knikte plechtig en Smiley ging verder. Hy besefte dat hij plechtstatig deed. maar wist niet hoe het te vermijden. (Wordt vervolgd» (Advertentie) Griep? Chefarine „4"doet wonderen! De vier middelen, verenigd in één tablet Chefarine „4", ieder afzonder lijk ai beroemd, werken tezamen nog beter en helpen vaak dan, wanneer andere middelen falen. Eén der bestanddelen is het betrouwbare maagmiddel Chefarox. Wanneer er teveel maagzuur ontstaat, wordt dit door Chefarox geneutraliseerd. LEVENDAAL 166», PRINSESSEKADE 5 Boekhouder mei f 3.000 verdwenen Een 62-jarige inwoner van Zeist is j sinds maandag 24 januari spoorloos verdwenen. De man was geduren de ruim 19 jaar als boekhouder werkzaam bij wasserij Van Melsen aan de Kroostweg in Zeist. Gelijk tijdig met het verdwijnen mist de directie van de wasserij een bedrag van drieduizend gulden aan kasgeld. De directeur van de wasserij heeft ruim een week op de terugkomst van zijn boekhouder gewacht, doch toen deze dinsdag nog niet verscheen heeft hij aangifte bij de politie ge daan. Ook Interpol is bij het on derzoek ingsschakeld. Kleine diefstallen van anti-conceptie pil De recherche van de gemeentepo litie van Oss heeft het onderzoek naar de diefstal van anti-conceptie middelen bij Organon door Nijmeeg se werkstudenten afgesloten. Dit on derzoek heeft ondanks efficiënte assistentie van de Nijmeegse politie enige tijd in beslag genomen, daar voortdurend nieuwe geruchten op doken over studenten die honderd of meer strips van elk 22 tabletten zouden hebben ontvreemd en ver handeld. Uit het onderzoek is echter geble ken dat zes werkstudenten in totaal dertien strips uit de fabriek hebben meegesmokkeld. Zo werd een jongen bij visitatie betrapt die drie strips bij zich had. Bij andere visitatie viel het op. dat één van de studenten zich „drukte" en terugging, Later bleek, dat hij drie strips in een aan de kapstok hangende bedrijfsjas had verstopt. Weer een andere student nam drie strips mee naar huis en bracht ze de volgende dag weer mee terug zonder gesnapt te worden. Hij id ze thuis alleen maar laten zien. Dit lijkt trouwens, naar de poli tie meedeelde, veelal het motief deze diefstalletjes te zyn ge- t: een stripje pilletjes meene men om ze aan vrienden of huisge noten te laten zien of als curiosi teit te bewaren. De recherche van Oss is van me ning, dat buiten deze zes jongens er nog wel enkele zullen zyn, die één of meer strips hebben meege nomen als aandenken aan hun werk bij Organon, maar dat er van dief stallen in het groot geen sprake is. P \NDA EN DE GRUBBEL 8743. „Ze zijn overheerlijk, mevrouw, sappig en toch vlezig", sprak de koopman Moerbeier, op zijn appelen doelend. Als ik u ivas, ik zou er wat meer van inslaan, want ik iceet niet hoe lang ze blijven. De echte appelliefhebbers springen er op af en dan vliegen ze weg Hier toerden zijn woorden, zoals we zienop dramatische wijze bevestigd!" „Hikhik!" schaterde het Grubbeltje. „Appeleboer schrikgek!" Inderdaad voelde de heer Moerbeier zich eerst een ogenblik on machtig, maar al spoedig herwon de flinke prater de beheersing over zijn stembanden, en hij uitte een kreet die tot ver in de om trek te horen was. Ook in het Directiekantoor van de Stichting ter Beschaving van het Onderontwikkeld Umbuli en deszelfs Bevolking. Daar waren de Directeur en de Secretaris juist bezig zich te verheffen uit hun weinig met hun hoge posities overeenkomende houdingen. Terwijl de geschokte koopman onder het venster voortging zijn gemoed te luchten, wierpen de beide functionarissen elkaar een begrijpende blik toe. Het is", zei Joris Goedbloed, „zonder twijfel wederom onze pupil die met zijn nog geheel onbeschaafd grappenwerk onvoorbereide voorbijgangers hindert. Ik acht het onze taak handelend op te treden." (Advertentie) RECHTER TIE EN HET SPOOK VAN DE TEMPEL 17. Rechter Tie zet zijn onderzoek in het dossier Vermiste Per sonen" voort. „Aan het eind van de zesde maand werd wel een edelsmid, Tau genaamd, vermist. Zijn huishoudster heeft gemeld dat hij op de avond van de twaalfde van de zesde maand, is uitge gaan, ze iveet niet waarheen, en niet meer is komen opdagen. Tau schijnt een rare scharrelaar te zijn en wordt verdacht van juwelen- vervalsing. Mijn voorganger heeft in het dossier aangetekend dat Tau wel met de noorderzon vertrokken zal zijn". De rechter slaat het dossier dicht en zegt met een zucht: „We komen geen stap verder met het onderzoek van de noodkreet in dat raadselachtige ebbehouten doosje, Tsjiao Tai!" „Laten we die kladschilder Lie Ko oppakken en hem grondig verhoren, edelachtbareroept Tsjiao Tai uit. ,Jlet idee alleen al dat men een vrouw doodeenvoudig van honger heeft laten omkomen„Ja, deze zaak bevalt mij ook helemaal niet, Tsjiao Tai. Maar het lijkt ine toch beter dat we eerst wat meer over de schilder Lie Ko trachten te weten te komen, voordat we hem aanpakken. Ik geef toe dat het verdacht is. dat hij beweert dat doosje nooit eerder gezien te hebben. Aan de andere kant zou hij, als hij inderdaad bij de ontvoering van Jade betrok ken is geweest, dat papiertje met haar noodkreet toch wel uit het doosje hebben verwijderdWie klopt daar op de deur?" DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 435. Zoals altijd bleek de oplossing van die schijnbaar onver klaarbare dingen heel eenvoudig. ,.Nèt als jullie merkte ik, onderin de put, die opening op", legde Brammetje genoeglijk uit. „Daar vond ik de barondie nog steeds op de verkeerde plaatsen naar al die rijkdom aan het graven was. Ik gaf hem de goede kaart zoals me door de barones ivas opge dragen en en hij gaf jou de oude kaart, die niet deugde", begreep Karo opeens. „Zodat de boeven zich nu hebben blijgemaakt met een kaart, die niets waard is", lachte Bram en dat deed zijn vrienden schateren van het lachen. „Ik zou het gezicht van die Gorgel en Galgenaas weieens willen zien, als ze ontdekken de verkéérde kaart te hebben", riep Karo. „Dat gebeurt misschien nog wel", zei Bram. „Want we gaan nog niet terug met de Kokanje, jongens. Ik heb de baron beloofd, dat we hem bij het schatgraven zullen helpen." Lang duurde het niet of de kleine expeditie was op weg naar het gebied, dat op de kaart met een kruisje stond aangegeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 17