elefoon voor de dode if ONTPLOFFING IN BOSTON: VELE DODEN MORGEN NAAR GARANT imm mm» ZATERDAG 29 JANUARI LEIDSCH DAGBLAD [dagelijks T T 2» (Copyright Victor Qöüancz Ltd 1961} 27) „Kun je me niet van de CID ver lossen? Ze zijn nu al drie keer bij me geweest en natuurlijk zyn ze s wijzer geworden. Zou je hier- voorlopig niet een zaak van de jhtingendienst kunnen maken? beetje geheimzinnig doen en ze «rat sussen?" I „Ja, ik denk van wel". I „Ik weet dat het moeilijk is, Pe ter, omdat ik niet meer „O, nog iets anders om je wat op te vrolijken. Ik heb Fennans zelf moord brief en de anonieme brief la- et«n vergelijken. Ze zijn door ver- jchillende personen op dezelfde ma chine getikt. Verschillende aanslag en spatiering, maar dezelfde letter. Tot ziens, ouwe jongen. En werk je Iruiven nu maar naar binnen". Guillam sloot de deur achter zich. Ze hoorden zijn voetstappen luid weerklinken in de kale gang. Mendel rolde een sigaret. I „Goeie genade", zei Smiley. „Ben 1 je dan nergens bang van? Heb je de l|Averpleegster hier niet gezien?" fW Menael grijnsde en schudde zijn T*»fd „Och Je kunt maar één keer ster- n", zei hij en stak de sigaret tus sen zyn dunne lippen. Smiley keek toe terwijl hij hem aanstak. Hij haalde zijn aansteker voor de dag, het dopje eraf en draaide het wieltje met zijn vlekkige duim, waarna hij snel zijn beide handen Iai eromheen boog en het vlammetje vl naar de sigaret bracht. „Wel, jij bent de misdaadexpert", zei Smiley „Hoe pakken we het ian'" „Het is een zootje", vond MendeL „Slordig." „Waarom?" „Overal losse eindjes. Geen poli tiewerk. Niks gecontroleerd, 't Moet net algebra zijn". OORSPRONKELIJKE ROMAN DOOR JOHN LE CARRÉ T T 2* V X „Ik smeer 'm om een beetje schoonmaak te gaan houden. Om de constanten te vinden." „Je zult geld nodig hebben", zei Smiley en gaf hem wat uit de por tefeuille naast zijn bed. Mendel nam het zonder er drukte over te maken aan en vertrok. Smiiey ging liggen. Zijn hoofd bons de en brandde als vuur. Even dacht hij erover de verpleegster te roepen, maar iets weerhield hem daarvan. Langzaam nam het bonzen af. Bui ten hoorde hij nog het bellen van een ambulance-auto, die van de Prince of Wales Drive de binnen plaats van het ziekenhuis opdraai de. „Misschien hoorde hij alleen graag een bel", mompelde hij. Toen viel hij in slaap. Hij werd wakker door het geluid van een woordenwisseling op de gang, hij hoorde de verpleegster luid pro testeren; hij hoorde voetstappen en de stem van Mendel, die haar heel beslist tegensprak. De deur ging open en iemand stak het licht aan. Hij knipperde met zijn ogen en ging met een blik op zijn horloge overeind zit ten. Het was kwart voor zes. Men del praatte tegen hem, schreeuwde bijna. Wat probeerde hij te vertel len? Iets over Battersea Bridge de rivierpolitie sinds gisteren ver mist Hij was opeens klaar wakker. Adam Scarr was dood. Het verhaal van de maagd. Mendel reed uitstekend, met een soort schooljuffrouwachtige pedan terie die Smiley komisch gevonden zou hebben. De Weybrifge Road was propvol verkeer zoals gewoonlijk. Mendel haatte automobilisten. Geef een man een eigen wagen en hij laat nederigheid en gezond verstand in de garage achter. Het maakte niets uit wie het was, hij had bis schoppen in het purper honderd In het centrum van Boston is gisteravond een ernstige ontploffing voorgekomen, waardoor brand ont stond in twee hotels, bars en restau rants die gedeeltelijk in een groot gebouw nabij de theater- en handels wijk zijn ondergebracht. Ruim 50 personen liepen verwondingen op. Tot dusver zyn twaalf verkoolde lichamen onder het puin vandaan gehaald. Een aantal personen wordt nog vermist. Het ongeluk ontstond door het ontploffen van een gasleiding onder het gebouw. De kracht was zo groot dat het plaveisel de lucht invloog en de vloer van een der bars instort te. De schade is zeer groot. De brand was zo hevig dat de politie twee uur na de ontploffing nog niet het brandende gebouw kon binnengaan, ondanks een geweldige opkomst van de brandweer. Ver scheidene hotelgasten moesten met brandladders worden gered. Drie blokken van de plaats der ontplof fing werden ruiten versplinterd. Door de bittere kou vormde zich veel ijs tijdens de blussing. De vermisten bevinden zich waar schijnlijk onder het puin van de bar waarvan de vloer instortte. De getroffen hotels heten „Plymouth" en „Paramount". P INDA EN DE GRUBBEL 8739. Het kostte Stichting ter Beschavh zelfs Bewoners te vinden. Maar het kwam hem voor dat het ge- houw minder voornaam was dan de naam en de vormelijke taal van de ijlbrief, die hem hierheen had gebracht. Ook het interieur was niet helemaal zo deftig als hij het zich misschien had voorge steld, maar enig nadenken bracht Panda tot de conclusie dat hij niet anders had mogen verwachten. ,J)it is", dacht hij, „tenslotte een weldadige stichting en dat soort moeten al hun geld besteden aan het goede doel. Nee, het is juist mooi dat het hier zo eenvoudig is en ik zal dan ook alles doen wat ik kan om te helpen!" Vervuld van deze en dergelijke gedachten had hij in het overi- n gebouw al spoedig de deur van aar hij nu na een kordaat klopje bin aan!" sprak een beschaafde stem. En ja hoor; de directeur die oprees van achter het wankele i RECHTER TIE EN HET SPOOK VAN DE TEMPEL Een lange, magere man, gekleed in een versleten bruin ge waad, doet de deur open. Hij kijkt heel verbaasd, blijkbaar heeft hij iemand anders verwacht. Als de rechter hem vertelt wie hij is. ivordt Lie Ko vaalbleek en begint onthutst te stamelen. Maar Rech ter Tie stelt de schilder gerust door hem te zeggen dat hij veel be- een ruwhouten tafel op schragen, beladen met schildersgereed schap. Lie Ko vraagt zijn gasten de rommel te willen excuseren. Als Rechter Tie de schilderstukken die aan de wand hangen, heeft be keken en een paar waarderende opmerkingen heeft gemaakt, zegt hij opeens: „O, ja, ik heb onlangs een aardig antiek ebbenhouten doosje op de kop getikt. De man bij wie ik het heb gekocht, heeft gezegd, dat het uit uw verzameling i ter het doosje uit zijn mouw haalt, meegebracht om het u te late u weten hoe oud dit doosje is".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 21