IN Den Haag, in Bussum en in nog enkele andere plaatsen vertroetelt men tegenwoordig in het huisgezin grote mensapen. Het houden van mensapen is een modegril, een nieuwigheid, overgewaaid uit Amerika, waar met deze dieren zelfs al kleine ongelukken zijn gebeurd. Als de mensapen in woede raken, kunnen zij hun meesteres of meester ernstig letsel toebrengen. Afgezien nog van het feit of wij er goed aan doen een in wezen wild dier want apen zijn geen huisdieren zoals hond of kat, die al eeuwenlang metgezel van de mens zijn in huis te nemen, kan een aap op deze manier slechts zeer zelden echt gelukkig worden. Maar het houden van een mensaap is mode, en dan worden vaak heel veel bedenkingen eenvoudigweg overboord gezet. Onze medewerker Dick J. Dijs is met enkele eigenaars van „APEN ALS HUISDIEREN" gaan praten. Iedere dierenoppasser zal het u kunnen bevestigen: wie een mensaap als huisdier kiest, is stapel. Negentienjarige apenverzorger Mario Hoedemaker van het Amersfoortse dieren park: „Juist omdat ik ze zo goed ken, durf ik ze niet in huis te nemen". Zijn 29- jarige collega J. Kasbergen van Blijdorp: ,,Ik zou het niet gauw doen. Ik raad het iedereen ook ten sterkste af". Directeur W. S. Oosting van het Noorder Dierenpark te Emmen: „Het risico blijft groot. Vooral een orang-oetang kan gevaarlijk zijn". Toch zijn er mensen in Nederland die een chimpansee of een orang-oetang in huis hebben. Maar „Wij zijn gekke mensen", zegt de 62-jarige woninginrichter C. Jacobs uit Bussum, bezitter van twee chimpansees, een orang-oetang en een gibbon. „Als je maar niet bang bent, kan het houden van een chimpansee een genoegen voor je leven zijn", zegt de ongeveer even oude jurist H. C. Campen uit Den Haag, be zitter van één chimpansee. „Natuurlijk zijn wij getikt", zegt mevrouw Jacobs, ver- troetelaarster van vier apen, een huiseend, een buldog en een ezelsveulen grif toe. Haar zes jaar oude, ruim een meter lange en vijfentwintig kilo zware lievelings chimpansee Jan heeft net een luidruchtige stoeipartij achter de rug met de drie jaar oude, zestig centimeter lange en achttien kilo zware chimpansee Coco. De keu ken diende als stoeiplaats. Beide geweldenaren sprongen als Razende Roelanden van de tafel op de koelkast, vandaar met een tussenlanding op de grond naar de aan recht en vervolgens terug naar de kooi van de orang-oetang-baby Suzan. Met hun krachtige gespierde armen slingerden zij aan de elektriciteitsbuizen en deelden elkaar rake nekklappen uit. Na een kwartier moest Coco terug in zijn hok. Jan mocht wajt vrijelijk nadollen. De vijf menselijke toeschouwers lagen op apegapen. „Wij hebben er spijt van dat we ermee zijn begonnen", vertelt de heer Jacobs. „Wij weten niet waar het naar toe moet". Zes jaar geleden kochten hij en zijn vrouw voor zestig gulden een Java-aapje. Maar het dier hing te vaak in de vitrages. Korte tijd later werd het aapje vervangen door chimpansee-baby Jan een aandoenlijk diertje van bijna tweeduizend gulden dat zich gewillig liet opvrijen. Jan is nu uitgegroeid tot een potige lobbes die graag ken nis maakt met vreemde bezoekers (een hand en een kus), elke avond televisie kijkt en daarbij trouw een kop koffie nuttigt en die elk mooi weekeinde als een prins zit tend in de auto, mee mag naar de caravan aan de Loosdrechtse plassen. „Een eerlijke open aap die ik wel voor tweehonderd procent vertrouw", zo be schrijft de heer Jacobs zijn oudste chimpansee. „Van Coco kan ik niet hetzelfde zeg gen. Die is wantrouwiger en ook een beetje stiekem. Voor hem kan ik nog niet voor honderd procent instaan". Ruim een half jaar geleden werd het Bussumse apengezin uitgebreid met een zes maanden oude orang-oetang-baby. Wij kregen een telefoontje dat hij te koop was. Toen zeiden we tegen elkaar: daar begint de ellende weer. Want wij kunnen de verleiding nooit weerstaan. Voor drie duizend gulden werden we de eigenaar". Bruinharige Suzan, door mevrouw Jacobs met de fles grootgebracht zit in een kooi naast het gasfornuis. Iedereen die het diertje ziet, raakt er verkikkerd op. Suzan is nu nog goed hanteerbaar, speelt vrolijk met de Franse buldog en de poes, drinkt zijn pap uit een beker en laat zich door mevrouw Jacobs moederlijk beknuffelen. In volwassen toestand zal Suzan een anderhalve meter grote geweldenaar zijn, een spierkolos van 75 kilo die met een klap een volwassen man zwaar invalide kan slaan. Vierjarige Tsjombe van de heer Campen gaat dagelijks in bad, droogt dan zelf zijn handen, trekt de stop uit de afvoer, raapt papier in een afvalbak en brengt die naar de vuilnisemmer, geeft na gebruik netjes zijn drinkglas terug, haalt op bevel zijn speelbal te voorschijn, klapt enthousiast in zijn handen en sluit na zijn dage lijks stoeipartijtje met zijn baas gehoorzaam de deur van zijn hok achter zich dicht. De heer Campen: Het toetsen van zijn intellect is mijn grootste genoegen. Ik wil, zonder dat ik een dompteur dreig te worden en zonder gebruik te maken van kar wats of kettingen, uitproberen hoe ver ik zijn intellect kan ontwikkelen. Ik geloof ze ker dat je met een chimpansee (veruit de intelligentste onder de mensapen) tot het niveau van een kleuter van drie of vier jaar kunt komen. Maar je moet wel blijven oppassen dat je je zelf nooit iets wijs maakt. Je mag een dier, dus ook een mensaap, nooit menselijke gevoelens en gedachten toeschrijven. Dan ga je je zelf sprookjes vertellen. U kent de verhalen van honden die zouden kunnen lezen. Daar word je gewoon misselijk van". Het latente gevaar wordt bij mensapen bijzonder groot zodra zij de leeftijd van vijf jaar naderen het moment waarop zij geslachtsrijp worden. „Als zij zover zijn, moet je ze beslist de deur uit doen", zeggen de beroepsverzor- gers van chimpansees en orang-oetangs. De heer Oosting van het Emmer Dierenpark: „Wij hebben een orang-oetang van ruim negen jaar weg moeten doen omdat die zelfs in ons park niet meer te houden De heer Campen: „Die ontwikkeling is het droevige element van het houden van mensapen. Je hebt zo'n dier jarenlang verzorgd, je bent je eraan gaan hechten, maar dan komt onverbiddelijk het ogenblik dat je er afstand van moet doen. De aap wordt zich dan zijn krachten bewust en dan is het te riskant het dier in huis te houden". Mevrouw Jacobs: „Dat is voor mij het tijdstip waar ik maar liever helemaal niet aan denk. Onze Jan zou nu in die leeftijd zijn. Maar hij is nog altijd zachtaardig. Misschien hebben we het met hem goed getroffen. Maar als ik bang voor ze word, ls het afgelopen. Ik moet er niet aan denken als zo'n knaap me aanvliegt". De heer Jacobs: „Misschien valt het mee. Kenners zeggen altijd dat gibbons op volwassen leeftijd uiterst gemeen worden. Onze Monica is nu volwassen, nog altijd handtam. Voor ons is dit een experiment. Misschien kunnen de chimpansees ook blijven rooien". Hoeveel amateur-verzorgers van mensapen zijn er in Nederland? De heer Campen heeft onlangs geprobeerd dat aan de weet te komen. In een dag bladadvertentie verzocht hij eigenaars van mensapen contact met hem op te nemen. „Ik speel met het idee een „vereniging van mensapenbezitters" op te richten. We zouden er propaganda voor kunnen gaan maken en eikaars ervaring kunnen uitwisse len Slechts een paar mensen hebben zich gemeld. Iemand uit Den Haag en een vogel handelaar in Amsterdam hebben ook een chimpansee. De kring zal nooit groot wor den. Het houden van mensapen vergt te veel. Zo ben ik zelf, sinds ik Tsjombe heb, Mevrouw Jacobs haalt de koffiepot te voorschijn. Jantje en Coco duiken onmiddel lijk hun hok in om hun eigen plastic beker te zoeken. Vol ongeduld roffelen zij met handen en voeten tegen het hekwerk: zij willen ook hun deeL Het is voor hen, naast het menu van Reform-produkten, een extraatje evenals een bord met spaghetti voor Jan een extraatje is. Het roffelen van de beker tegen het gaas houdt pas op, als mevrouw Jacobs het aangeefluik opent „Een aap", zegt zij, „is een en al opgewektheid. Als ik niets meer te lachen heb, laat ik Jan en Coco los en dan lach ik me een. aap". De hartewens van de Jacobsen? „Het kopen van een gorilla", zegt de heer Jacobs het grootste exemplaar uit de mensapenfamilie die kan uitgroeien tot twee meter hoogte en driehonderd kilo zwaar kan worden. Het houden van chimpansees en orang-oetangs, om van een gorilla nog maar te zwijgen, is dus geen hobby om zomaar door iedereen te worden nageaapt Beslist niet", zegt de heer Jacobs. „Mensen die mij ernaar vragen, zeg ik altijd: begin er niet aan, want je weet niet waar het einde is. Maar wij zijn nu eenmaal gekke mensen. Mijn vrouw wil nog een pinguïn en wij hadden ook bijna een leeuwtje gehad. Bij ons went nu eenmaal alles". BOVENAAN: Twee zware, sterk gespierde knapen de chimpansees Jan Coco van de familie Jacobs in Bussum. MIDDEN LINKS: Veertien maanden oude orang-oetang-baby Suzan kijkt troostig. MIDDEN RECHTS: De honderd pond lichte mevrouw Jacobs draagt de vijftig J zware chimpansee Jan op de schouders LINKS ONDER: Handzame mensapen mevrouw Jacobs in Bussum heet vier. Chimpansee Jan peuzelt genoeglijk een banaan op, or oetang-baby zou het hem graag willen na-apen. EN RECHTS ONDER: De heer H. C. Campen uit Den Haag heeft een chimpansee huisdier. „Een genoegen voor je leven", zegt hij. Om onder t propaganda voor mensapen te maken, wil hij een „Vereniging mensaapbezitters" in het leven roepen. De heer Campen: „Bij mensapen is gevaar altijd latent aanwezig. Je mag zo'n dier geen moment zijn gang laten gaan. Als je hem je wil niet meer kimt opleggen, ben je verloren. Zodra hij niet meer naar je wil luisteren, kan hij je in een paar minuten mollen". Mevrouw Jacobs: „Wat mensapen als huisdier nodig hebben is die ene duim die ze eronder houdt. Elk moment van de dag moet je ze de baas blijven. Ze zijn er steeds op uit een loopje met je te nemen. Maar je mag je niet één keer in de luren laten leggen". De heer Jacobs: „Als je hun vertrouwen hebt gewonnen, beleef je ontzettend veel plezier met ze. Ze zijn dan trouwer dan een hond. Je hebt er veel werk mee, je bent erg gebonden want je kunt bijna geen dag weg, maar het loont beslist de moei te. Je ontvangt dan ontzettend veel genegenheid van deze dieren. Je staat er ook versteld van wat ze allemaal kunnen". Jantje en Coco houden hun eigen hokken schoon. Jan hanteert de slang zonder maar één spetter buiten zijn hok te morsen. Zij wassen bij de kraan hun handen, fietsen op zolder rond in een tot speellokaal afgerasterde ruimte, spoelen zich zelf onder de douche af.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 12