Oostende (3) Hup, konin; Juweeltjes noch waterverf t „Strategie" Kom er ACHT-er I H* 4 I 1 4 i 1 i r m 09. i ■i m B 2" j r |§f a 4 I r* W it I a 2 a Zaterdag 23 oktober 1965 Pagina 2 Weekeindbijlage L.D. Extra Bridgevraagd van deze week: Zuid gever, niemand kwets baar; viertallenwedstryd. Zuid heeft: 4AB93,9HV94,OA H 3, 4 2 Zuid één schoppen west past noord één SA oost past zuid twee harten west en noord passen oost drie klaver wat moet zuid doen? Antwoord elders op deze pagina. Het Duitse bridgeteam dat in Oostende mees-peelde, werd tot één der zwakkeren gerekend en op de eindranglijst kwamen de Duitsers dan ook niet hoger dan een 15de plaats, op de lijst van 18 landen. Toch hadden onze landgenoten in de 12de ronde van het toernooi de grootste moeite van onze oosterburen te winnen. Bij de pauze stond Ne derland zelfs met 4729 achter en tenslotte werd het een be nauwde overwinning voor de onzen (71—68 mp., juist genoeg voor 4—2). In de eerste helft kregen onze tegenstanders nog een prachtige kans op een mooi resultaat, die echter door een kleine speelfout in een Duitse catastrofe eindigde. A V 10 C> V 10 7 5 4 2 O V 10 8 4 HB6532 N OH83 W o O B <>5 O AB9742 «fb B 7 2 z A A H 10 6 5 3 9 8 7 4 9 A 9 6 H 6 2 V 9 8 Zuid gever, OW kwetsbaar. In de gesloten kamer hadden de Duit sers in OW het goede contract van vüf klaver bereikt, dat door het 3 3 vallen der ruitens niet down te spelen is Verloren gingen slechts één har tenslag en klavervrouw. 600 voor Duitsland. In de open kamer, met Slaven- burg-Kreyns als OW, verliep het bieden: zuid pas west pas noord één harten oost twee rui ten zuid twee harten west twee schoppen noord drie har ten oost vyf klaver zuid en west pasten noord vyf harten oost en zuid pasten west dou bleerde einde. Bi] een uitkomst met ruitenaas en ruiten na, kan dit vijf harten contract vier down worden ge speeld, hetgeen Nederland 700 op gebracht zou hebben. Daar het echter geenszins vaststond dat west slechts één ruitentje had, be sloot Slavenburg met klaverheer te beginnen, die west afsignaleerde met klaver twee. Hierna speelde oost ruitenaas en vervolgens ruiten negen, die door west werd ingetroefd met harten drie. Daar de ruiten negen een hoge kaart was (oost had zéker nog lagere ruitens), had Kreyns schoppen moeten naspelen, die oost dan had kunnen troeven om wéér ruiten te brengen. Het was dan ook één van de weinige ongedisciplineerde dingen die Kreyns in dit toernooi deed, door inplaats van schoppen te ver volgen met klaver zeven. Had noord deze klaver getroefd en ver volgens harten naar het aas ge speeld om daarna de diepe snit in schoppen te maken, dan was het contract slechts twee down geweest (300) en had Nederland een flink verlies geleden. Noord besloot echter op klaver zeven zijn schoppen tien op te rui men, kennelijk met de gedachte dat schoppenboer en heer niet beide goed zouden zitten. Dit kwam het zéér duur te staan: oost maak te klaveraas speelde ruitenboer na, die west kon introeven met harten acht. West vervolgde nu wel met schoppen, noord legde schoppen- Kom er ACHT-er 1. koffer kleiner rechts 2. rook sigaar man in trein 3. knoopje meer vrouw 4. man overkant zijn hoed 5. man die in de trein zit zijn mond 6. man die wijst, heeft één vinger minder 7. vrouw rechts heeft één tand meer 8. sluiting tas op de grond Het is in het schaakspel be- gonnen om het veroveren van de koning. Begrijpelijk is daarom. 4 K FIV dat deze hoogst gewichtige li- '-'v'AAi'iiiLiT vrouw, oost troefde met hartenboer; oost speelde weer ruiten en west kreeg hartenheer nog. Het con tract was daarmee vyf down ge speeld, zodat Nederland 900 winst punten mocht noteren en in totaal 300 punten (8 mp) op het spel won. Die later broodnodig voor de kleine overwinning bleken te zijn! dat deze hoogst gewichtige fi guur zo veilig mogelijk wordt opgesteld en zich niet in het krijgsgewoel mag begeven. Naarmate de strijd echter vor dert en vele van de meest agres sieve figuren van het toneel zijn verdwenen, moet de koning de gedunde legerschare mede on dersteunen en wordt hij vaak van veilig beschermde tot actief deelnemende figuur. Hoe actief soms toont het volgende partij- slot. Antwoord op bridge vraag: Nadat noord op zuids tweede bod (twee harten) paste, zijn de kansen op een manche natuurlijk uiteraard gering. Voor hoeveel speelslagen is zuid in deze positie goed als oost drie klaver speelt. Niet tè optimistisch lijkt de be rekening: twee slagen in ruiten, één in harten en ten allerminste één in schoppen totaal vier. Dat wil dus zeggen, dat noord slechts één slag behoeft te hebben om drie klaver down te spelen. Zuid moet dan ook double ren, want zelfs indien noord een spel heeft dat ongeschikt is voor tegenspel (bijv. met vijf hartens mee) is dat dou blet ongevaarlijk, daar noord het eventueel uit kan nemen. In de praktijk zag ik de Buidspeler in de Nederlandse meesterklassecompetitie het weinig geslaagde bod doen van drie ruiten dat hy weliswaar maakte, doch dat de kans op een enorme score miste. Want als zuid doubleert, zou noord zeker passen hij had: 7, 9A53, O 8 7 8 4 2, «fb B 9 3. Drie klaver kan, by goed tegenspel, zelfs vier down, daar de schoppenkleur by OW 4 4 verdeeld zat en er ook twee slagen in harten ep ruiten gemaakt konden wor den. - 'ik m m m m m AZ t tp I Al! I i i i 1 i i i WM M t - l \tj w En dan deze zeer merkwaardige koningstocht, die, aanvankeiyk ge dwongen, tenslotte Zyne majesteit zelve in staat stelt de genade stoot toe te brengen. Wit speelde 1. Kf3—f4, het paard ontpend is en zwart nu gedwongen wordt te beslissen: óf een toreneindspel na ruil op e4, waarby wit wel wat in het voordeel is, óf de gekozen voortzetting nL: 1Pf6h5t2. Kf4—g5I. Ta8— d8? (Zwart onderschat de kracht *an de .aanvallende" koning) 3. g34g!, f7—f6t (op Pg74. Pf6t, Kh8; 5. Te7, Txd6; 6. Txf7, Td8; 7. Kh6 en wint). 4. Kg5—h6!, Ph5— f4:5. Pe4xf6t, Kg8—f7; 6. Tel—e7t, Kf7f8 (op Kxf6 mat door g4g5) 7. Pf6xh7t, Kf8g8; 8. Te7—g7t, Kg8h8; 9. Ph7—f6 en mat volgt (party Pi reTylor, Hastings 1939). Het opdringen van de koning, als er nog .zware" stukken voorhanden zijn, is meestal fataal. Zoals in een party Krebs-Gimberg, Zürich 1943. De witte aanval had de koning uit de te laat beveiligde veste ge jaagd en deze wordt, terwyi hy haastig tracht terug te keren, op amusante wijze mat gezet. 1. Pd2b3t, Ka5a6; 2. Do4—a4t, b5xa4; 3. Lg8—c4t, Ka6—b7; 4. Pb3 aó mat. i 4 i I 1 4 i i m i m Y i 1 2 Verhalen van Heerestna Heere Heerestna. „Juweel tjes van Waterverf". Uitg. Contact. Amsterdam. Des schrijvers uiterlijk schijnt tegenwoordig hoe langer hoe meer onverbrekelijk verbonden te zijn aan publikaties. Bij vrij wel ieder nieuw boek krijgen we het portret van de auteur gratis mee. Niet dat je er veel aan hebt, want het zit gewoonlijk achterop het boek. Zou het niet eenvoudiger en efficiënter zijn gewoon prentbriefkaarten te la ten maken en die er voor een dubbeltje b.v. bij te verkopen? Waarom er verondersteld wordt, dat we zo dol op foto's van schrij vers zyn, weet ik niet. De gemid delde mens is niet fraai en dus de gemiddelde schrijver ook niet. Waarom zich niet te bepalen tot de zieleechoonheid waarvan het werk de neerslag is, zeg ik maar. Daar heb ik nu de heer Heere Hee- resma thuisgekregen. Tweemaal al. HET VERKEER EIST aariijWs cranial verkeersslachtoffers in jurt>po(excLOrEuippq) l7miljoen 80. OO O i Vterdelinq van het hel-cranial dodelijke slachtoffers (m van hei totooi) In 1962 in de vorm van een niet slecht, wat melancholiek hoofd, es thetisch bekeken boven de middel maat. Op dit moment, drie jaar la ter, is deze Heeresma uitgegroeid tot een wat uitdagende heer-in-het- zwart, met een laatdunkende mond, een prominente linkerduim en grote voeten. Wat heb ik daar nu aan? De driejaarlijkse veran dering moge interessant zyn voor de psychiater of voor de handiyn- kundige als lezer schiet Je er niet mee op. Het enige onthullende is misschien dat de vergroting van het volume zelfvertrouwen schul dig is aan de flauwigheid die „Ver antwoording" heet op de laatste bladzyde, onder de Inhoudsopgave. Tenzy dit een beschaafde vorm van reclame is voor papier, schrijfma chine, karbon enz. Enfin, y delheid der y delheden etc. BoekenrruRkt Amusant en interressant zijn de verhalen, die Heeresma ge schreven heeft. De historie van de zelfingenomen moraalpre diker met zijn net ontdekte hartkwaal, de welgestelde kun stenaarsvriend, die geen cent af wil schuiven, de griezelaar van het lichaam van zijn medemens, wordt gedragen door de stijl, die men met een ouderwets woord „doodleuk" zou kunnen noemen. Zijn stijl is Heerema's kracht, dat blijkt hoe langer hoe meer. Zijn wat plechtstatige lange zin nen maken de gewoonste zaken bizar en omgekeerd, de vreemd ste toestanden gewoon. Zo gaat het in „Hoe die twee elkaar ontmoetten", een verhaal dat op deze manier voorgedragen, tegen de parodie van het Jungle- verhaal aanleunt en tevens een soort overreallteit krijgt alsof het waarachtig wel eens waar zou kunnen zyn dat een liedjeszanger en een verdwaalde opstandeling el kaar ontmoeten op een zandplaat langs de Amazone of een andere wilde rivier. „Een vrouw naar myn hart" ïydt m.L teveel aan de sprin gerigheid van het associëren, even als „Op het Spoor van de Meester". Er zitten amusante en treffende si tuaties de maaltyd by Lalser in het laatstgenoemde verhaal b.v. genoeg in .maar door die snel treinvaart vergeet je het een voor der, Hetwelk toch niet de „Juweeltjes" zou ik deze Jos Vandeloo. „De Vyand". Uitg. Man tea u. Brussel/ Den Haag. Ik ken van Vandeloo alleen „Het Gevaar", dat een gespan nen verhaal was over de situatie van de hedendaagse mens. „De Vijand" is totaal anders. Het lijkt een jeugdherinneringmaar het behoeft dat niet te zijn om dat de handeling in de eerste persoon enkelvoud is geschre- Een dorpsjongen van vyftien Jaar heeft met enige families uit zyn buurt in een primitieve maar deugdeiyke schuilkelder gezeten ty- dens de heen-en-weer gevechten tussen de Duitsers en de Amerika nen. In die benarde situatie ervaart hy voor de eerste maal een ver liefdheid en wel op het meisje Bea. Omdat de mensen uit de bunker een zwaargewonde Duitse soldaat wat beschut hebben neergelegd, worden een dag later de volwassen mannen weggevoerd door een totaal van de kook geraakte troep Duitsers. Het verhaal begint na de stryd als de Amerikanen een wachtpost hebben betrokken waar de jongen en ook de andere arbeiderskinderen dikwyis heengaan uit belangstelling en om het eten. Als de jongen op een keer Bea op het bed van een van de Amerikanen ziet, komt de fatale herinnering aan het verbiyf in niemandsland onverwerkt terug en in de verwarring van teveel er varen staat hy voor het probleem: „Wie is tenslotte de vyand? Een met delicate tederheid geschreven ontroerend verhaal. L. A. KoelewUn. „Mikken op de Voorruit". Querido. Amsterdam. (Boekvink). Jvo was dronken. Of hij ivas niet dronken". Met deze crypti sche woorden begint de historie van een jongeling van zestien, Ivo, en van een feest ten huize van de vader multimiljonair. Op het terras behandelt Ivo onheus een gast, die Van der Weert heet en die hy kent. omdat zyn vader hem naar deze persoon toe gestuurd heeft. Een zakenrelatie, denk je op het eerste gezicht. Maar by het antwoord op Ivo's krachtig verzoek om te eclipseren antwoordt V. d. W. „Ik ga alleen met me meegaat wat een mens op de gedachte brengt van homo seksualiteit of chantage. Maar to taal niets daarvan. V. d. W. is een psychiater „die in Amerika is ge weest" en er daarom klaarbiykeUjk andere methoden op na houdt dan andere zenuwartsen. En nood breekt wet bovendien, want Ivo wordt by de multimiljoenen „stapelgek" en loopt met moord- resp. zelfmoord plannen rond. Tydens het feest belt hy, onder een soort hypnose als ik het wel begrepen heb, Van der Weert op. Deze haalt hem met zyn auto, trotseert moedig des Jonge- Kunt U de acht arwykingen m ae oeiae bovenstaande lenemngen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel. 1. Ke2d3, Lg4f5t2. Kd3—c4, Lf5—e6t; 3. Kc4xc5, a7a5; <op Pxh4 volgt Pe4t, Kc6; Ld5 mat!) 4. Pb5xc7, Dh4h5t5. Pf3—e5, Pf6— d7t; 6. Kc5b5, Dh5xdl; 7. Lclxf4, Dldxal; 8. Kb5a6! (dreigt Pc6 mat) Pd7xe5; 9. Pc7xe8, f7—f6; 10. d4xe5, f6—f5; 11. Lf4—e3, Td8xe8; 12. Lflb5, Dalxhl (nu heeft wit nog alleen de belde lopers maar ook de pion b7 ende koning). 13. Le3a7t, Kb8—c7; 14. La7—c5, Te8 d8 (om Ld6 te beletten). 15. Ka6 a7ü En zie, deze laatste, stille, komingszet maakt Lb6 mat moge- ïyk; hiertegen heeft zwart geen verweer. Oud-wereldkampioen Isar Koe- perman deze maand in duel om de wereldtitel met zijn land genoot Tsjegolew heeft in zijn laatst verschenen boek „Strate gie" aangetoond dat de Wold- douby-positie toch remise is. Dachten wy met onze eerder ge publiceerde winst een einde te heb ben gemaakt aan de sinds 1911 du rende stryd over winst of remise, het iy kt er veel op dat Koeperman met zyn nieuwe remisegang defini tief het laatste woord heeft gespro ken. Ook hy biykt van mening dat de voortzetting 39—34 tot verlies leidt. In zoverre is onze analyse- arbeid dus niet voor niets geweest omdat we hiermee toch een stap dichter by de waarheid van de stand zyn gekomen. By zyn onderzoek is Koeperman uitgegaan van de voortzetting 27— 22. Een zet die by de analysators niet of nauweUjks bekeken is. Deze ïykt immers direct in het begin al snel tot verlies te leiden! Koeperman vond echter verras sende ressources. Na dat de eerste aanval op deze zet is afgeslagen komt er een eindspel uit de bus dat ondanks groot materiaalvoordeel niet te winnen biykt. Hieronder volgt Koepermans ana lyse. geanalyseerd is geworden .2ile dia» bi gram. lings revolverspel, praat met hem tot ver in de nacht zyn vrouw is heel te pas net uit logeren aait hem over zyn bolletje en alles komt op zyn pootjes terecht zon der „boekenwysheid". Wat Jammer dat L. A. Koelewyn, die volgens de mededelingen op de bekende plaats een psychiater is, nu boe kenwijsheid heeft willen ma ken en zodoende een totaal niet overtuigend verhaal heeft geschre ven Er zit toch wel iets in die oude uitdrukking van de schoenmaker en zyn leest. CLARA EGGINK 119 1 'M, W6 'Wï 'Mï wf' m m JOL'1-. er JS wt m n§ m Ut SI 1. 34-29, 23x34 2. 30x39, 18-23; en hier hebben we dan de stand van waaruit gedurende een vyftlg jaar Zo als we al zeiden is Koeperman hier eveneens van mening dat het na 39-34, 13-18 26-20, 14x25, 28-22, 23-28; enz. voor wit verloren is. In de diagramstand vervolgt Koeper man nu met: 3. 27-22! Zwart heeft nu keus tussen 12-17 en 12-18. Op 23-29 kan wit 22-18 en 35-30 spelen. We nemen eerst de voortzetting: 3,: 12-18. Het ïykt als of wit nu snel verliest maar heel verrassend volgt; nu: 4. 39-34, 18x27; 5. 34-30, op nu 27-31 volgt 33-29! 21x22, 29x27. Op 26-31, 37x17; 13-18. 32x21; 23x43, volgt 33-28, 16x27; 17-12, 18-7, 28-23, 19x28; 30x10 remise. Op 23-29 volgt: 28-23, 19x39; 30x10, 39-44, 10-4, 13-19, 4x36 remise. Op 13-18 volgt 28-22, 23-28; 32x12, 27x7; 33- 28,* 24-29 38-33 29x38, 37-32, 38x27, 30-24, 19x30 35x24, 27-32, (and«1 volgt 28-23 en 24-19) 28x37, 21-27; 24-20, 14-19; 20-15, 27-31; 37-32, 31-36; 32-28, 36-41; 25-20, 41-47; 20-14, 19x10; lgx4, 7-12; 4-36 remise. Hiermee is de voortzetting 3. 12-18; afgehandeld. We vervolgen nu met 3. 12-17; 4. 22x11, 16x7; 5. 28-22. Zwart kan niet 23-28,32x23, 19x17 wegens 37-31, 26x28; 33x2. Het zou ons te ver voeren te laten zien dat wit zou verliezen na 5. 39-34 door 21-27, 32x21; 23x43, 34-301 26x17, 29x18; 5. 7-12. In onze volgende rubriek vervol gen we deze analyse. F. GORDIJN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 10