PAT of MA Oostende Psychologie en symboliek van het doodsgevaar Grote fouten RHOB I AUTOMATISCHE Ljllll Kom er ACHT-er hoe MALVE overwegbomen WERKT HET Zaterdag 16 oktober 1965 Pagina 2 Weekeindbijlage L.D. Extra r V Bridgevraag van deze weekt West gever, niemand kwets baar, vlertallenwedstrljd. Zuid heeft: A 7 2 V 9 8 5 O 6 4 V 10 7 2 West past noord één schoppen oost twee har ten wat moet zuid doen? Antwoord elders op deze pagina. Lange tijd behoorde het jonge Finse team tot de favorieten tij dens het Europese kampioen schap. Het was dan ook begrij pelijk, dat de in de 15de ronde gespeelde wedstrijd tussen Fin land en Nederland zéér belang rijk was voor de bezetting van de hoogste plaatsen. In die wed strijd kregen onze landgenoten de handen vol aan de zéér agressief spelende Finnen, die o.a. een grootslembod boden en maakten, dat afhing van tioee snits. Toch gaf het iets betere spel onzer landgenoten de door slag en boekte Nederland een ruime overwinning. In de tweede helft van de wed strijd kwam het volgende spel voor: V 8 6 C988 O 10 5 4 4» A V 9 3 7 c> A V 7 3 O H B 3 2 4. B 8 6 5 A B 10 5 4 10 6 4 2 O A A H 10 4 H 9 3 2 H B •C> V 9 8 7 6 4» 7 2 Oost gever, OW kwetsbaar. In de gesloten kamer bereikten de uitste kend spelende Blitzblum-Rijke in de OW UJn het goede contract van drie SA, ondanks het feit, dat OW slechts 23 punten samen hadden. Oost opende één schoppen NZ pasten west bood twee klaveren, In de hoop nog één der twee over blijvende kleuren bij zijn partner te horen. Blitzblum vond in oost het bod dat automatisch naar het beste contract leidde: drie klaveren waarna west het bieden sloot met drie San sa tout. Op het eerste ge- zicht lijkt vier harten een beter eindoontract, maar daar west sterk in ruiten is, heeft het enkele ruiten aas als aftroefwaarde bij een har tencontract weinig betekenis. Tegen drie SA kwam noord met ruiten vyf uit, op tafel gewonnen met ruitenaas. Hierna volgde har ten, gesneden met hartenvrouw en toen klaveren, eveneens succes rijk gesneden met de klaveren tien. Het contra^ was toen vrijwel reeds binnen, daar OW beschikten over vier slagen in harten, twee in rui ten, twee in klaveren en schoppen aas. Rijke zag nog kans in het eindspel een extra-slag in ruiten te maken, zodat de score plus 630 voor Nederland werd. In de open kamer boden de Pin nen als volgt: oost één schoppen west twee klaveren oost twee harten west vier harten. Op zichzelf was dat een prima contract dat na de uitkomst met ruiten zeven en via zorgvuldig manoeu vreren wel te winnen was geweest. Er gebeurde echter lest, dat ener zijds voor de Pinnen erg onplezie rig was, doch wat anderzijds blijk gaf van hun grote sportiviteit. In de eerste slag won de leider (oost) met ruitenaas en in de tweede slag speelde hij harten twee na. Hans Kreyns (zuid), die men bepaald niet van langzaam spel betichten kan, haalde een kaart uit zijn spel en legde die op tafel: har tenheer. Gelijktijdig echter kondig de Finse oostspeler aan dat „har tenvrouw" in west bij gespeeld moest worden. Zonder zich ook maar een secon de te bedenken, riep de Finse west speler de wedstrijdleider en lichtte hem in over de onregelmatigheid die zijn partner (oost) had begaan, door ontijdig hartenvrouw als ge speelde kaart aan te kondigen. De officiële beslissing luidde, dat de harten vrouw als „gespeeld" gold. Zuid bleef dus met hartenheer aan slag en speelde hartenboer terug, in west genomen met har tenaas. Van tafel (west) volgde toen klaveren, die noord (Slaven burg) nam met klaverenaas en waarop voor de derde maal troef werd gespeeld. Het resultaat was, dat oost één down ging en Finland zwaar op dit spel verloor. De wijze waarop de Finnen zich zelf aan de arbitrage onderworpen hadden oogstte grote waardering in het Nederlandse kamp. Het was ook De Duitse schaakmeester Kurt Richter schreef eens in een van zijn schaakboeken: ,,Gar vielen schenkte Caïssa ein Patt sie sahen es nicht und wurden matt". En dan illustreert hij deze uitspraak met het volgende voorbeeld. SCHAKEN wordt gedwongen de witte koning pat te zetten om niet zelf te ver liezen). H. W. FILAR SKI. Antwoord op bridgevraagt Mijn eerste keuze is „dou blet". Het is meestal niet aanlokkelijk om te doubleren met enige lengte en kracht in de kleur die partner opende, maar in dit geval lijkt het doublet toch kans rijker dan een eigen bod. Zuid kan met ruiten uitko men en defensief lijkt zijn spel goed voor tenminste drie slagen: schoppenaas, hartenaas, hartenvrouw, een introever in ruiten en een klaverenslag. Het doublet is ook zo aanlokkelijk omdat het hoogst twijfelachtig is of NZ zelf een manchebod zul len kunnen maken. De twee de keuze is de voorzichtiger actie: twee schoppen en zelfs „pas" valt niet hele maal te veroordelen. Maar als men eens een goede slag wil slaan, zal men in der gelijke situaties een doublet moeten durven geven. Heeft noord een defensief slecht spel, dan kan hij het doublet nog uitnemen. Bedenkt, dat een strafdoublet op een laag contract altijd een „sugges tie" is tot tegenspel en „bevel"! S S i 4 VJ. m 1 m 'W 1 W i 1! V Wie zou in deze stelling aan een pat-mogelijkheid denken. En toch redde wit zich op wonderbaarlijke wijze: 1. De7f8t, Kg7—f6; 2. Df8 h8t, Kf6—f5; 3. g3—g4t. h5xg4; 4. Td8d5t, e6 x d55. Dh8—c81 Del x c8 en de witte koning staat pat! Deze patcombinatie moge een aanwijzing zijn bij de oplossing van de volgende drie opgaven voor onze Ladderwedstrijd. I i Pi i m i i B m m 9 1 1 1 2 9 4 3 m Opgave IV. Wit: Kh4, Del, pion g4. Zwart: Kh7, Ta6 en Ta3; pion nen b5, c6, f5 en g6. Wit speelt en houdt remise (door pat gezet te worden). Kom er ACHT-er 1. ring vrouw links; 2. zakje vrouw rechts; 3. hals van vrouw in midden; 4. druif meer op hoed vrouw links; 5. onderkin verkoopster; 6. kaak van vrouw in midden; 7. spin in etalage; 8. schoen van man. 4 l 3 "s 1 1 i 1 H 1, "v A 3 9 i A 1 I H 1 mm m k m m m i i S3 4 m 1 as n A Ut SS m Opgave III. Wit: Ke4, Tf7, pionnen d5 en h3. Zwart: Kh8, Tg3, pionnen a6, c7, d6, e5 en g6. Zwart speelde 1Tg3xh3? waarop wit remise hield. (Zwart Fernand Auwera. De Don derzonen. J. M. Meulenhoff. Amsterdam. Piet Heil. Dwarsliggers. Qnerldo. Amsterdam. Men zou „De Donderzonen" ook de psychologie van het ver zet kunnen noemen, want daar gaat het in wezen om. De zaak is de volgende. Er zijn twee broers, Leo en Frik Terdaan. Zij gelijken op elkaar wat betreft hun eigenschappen: sex, drank, onrust, Intelligentie. Zij verschillen sterk van karakter. Leo is de in troverte intellectueel, op zoek naar moraal en onthechting in de hoop met deze zaken zyn diepe onvrede aan banden te leggen. Frik is de beweeglijke, de vurige, die zijn on rust tracht te boven te komen door er aan toe te geven. De broers zijn sterk aan elkaar gehecht, begrij pen elkaar en zijn bereid elkaar steun te geven. Beiden zoeken de oplossing die het godsbegrip en alles wat daarmee samenhangt, hun niet geven kunnen. Bij het voorspel van de Spaanse Burgeroorlog voelen zij de drang zich aan te sluiten bij het inter nationale leger. Maar zij voelen, dat zij geen soldaten zijn. ZU leven verder, belden getrouwd: Leo als onderwijzer op een dorp in gro te afzijdigheid, Frik met zijn vrachtauto's langs de weg en in de kroeg. Zij zijn getrouwd en hebben resp. een en twee kinde ren. Hun vrouwen zijn typerend voor hun keuze: Leo's Rita de ang stige morallste, Friks Chris' het dappere hart. Als België door de nazi's bezet wordt dit is de roman van een Vlaming begeeft Leo zich on middellijk in het verzet, want dat gebiedt hem zijn moralistische overtuiging. Frik is krijgsgevangen genomen en die tien maanden kamp hebben gemaakt, dat hU af kerig is van ieder verband. Hij gaat in de handel, maar is geen collaborateur. Toch is hij bereid ieder moment waarop hem dat ge vraagd wordt, zijn hulp aan de il legaliteit te geven. In los verband, Ion men kunnen zeggen. Het drama ligt voor de hand. Kort voor de bevrijding wordt de groep opgerold, de beide broers gevangen genomen en tot de dood gemarteld. De uitkomst is, dat Leo doorslaat en dat Frik blijft zwijgen. Hiermee is het be wijs geleverd, dat de mens de moed moet opbrengen „om zich zelf te baren" wil hij tot iets bo venmenselijks in staat zijn en dat idealisme slechts een resul taat van de hersens is en niet van het lichaam ook. Boeken maRkt „De Donderzonen" is uitstekend van vorm. De verschillende tafere len zijn dynamisch en juist van formaat; geladen, niet te veel en niet te weinig. Een zeer soepel en natuurlijk taalgebruik hierin wint de Vlaming het dikwijls van de noord-Nederlander geeft het interessante verhaal een levendige beweeglijkheid en laat de sujetten goed loskomen van hun achter grond. Omdat deze roman zo over tuigend is geschreven, heb ik in het begin gesproken van de psycho logie van het verzet. Want het boek geeft duidelijk te zien, dat de problematiek in deze veel dieper gaat dan de simpele kwesties van moed of geen moed, van heldhaf tigheid of zelfbedrog. Het gaat hier om het oorspronkelijke wezen van de mens, dat allang bepaald was voor de beproeving kwam. Een zeker determinisme is dus niet vreemd aan de gang van zaken. ,JDwarsliggers" van Piet Heil is een roman vol symboliek: een atoomfabriek, een vervallen sta tion, rails (dwarsliggers)De in stallatie voor atoomonderzoek levert een „voortdurend gevaar" op voor ontploffing. De betrok kenen wonen voor het grootste deel in een „door vorige bewo ners verlaten" stadje midden in de woestijn. Een kleine groep leeft in het station. Het station de tijdelijkheid, echter opge heven. De woestijn een moei lijk te passeren zóne, alleen per helikopter De bewoners zowel van het stadje als van het station, duidelijk van elkaar gescheiden, zijn in wezen toch geen vijandelijke groepen. Het onderscheid zit hem hoofdzakelijk daarin dat de stedelingen bang zijn en van hun huizen bunkers hebben gemaakt met een muur aan de zijde van het station, terwyi de stationslleden in staat zijn met het gevaar te leven. Tamelijk opgewekt zelfs, want hun fantasie vindt een uitweg in hun zonderlinge woon plaatsen het seinhuis, de oude restauratie en in hun spel met de locomotief, de klok, het signaal. De stadsbewoners bekijken deze waaghalzen met een scheef oog en één volksmenner is voldoende om hen te krijgen tot een grootscheep se demonstratie tegen het station. De verhouding kudde-individu is duidelijk. Maar dankzij de radio- muziek loopt de hele demonstratie op niets uit. Een verbroedering komt tot stand en iedereen viert met iedereen feest. Totdat onverwacht het stenen sluitstuk, dat op zijn plaats be hoort te komen als de installatie op ontploffen staat, zich in de muuropening plaatst. Het blijkt evenwel een defect of baldadigheid te zijn geweest. Als hierdoor ieder een het moment van de vernieti ging heeft doorgemaakt, is het uit met de angst. Maar de mens vindt wel nieuwe problemen, zoals b.v. de vermindering van de gevaartoe slag. Amusant en misschien voor enkelen wel een opluchting. CLARA EGGINK Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel. In de strijd om de Franse na tionale damtitel 1964 werd een aantal fouten gemaakt, die ronduit gezegd onbegrijpelijk zijn. In onze rubriek van vorige week zag u hoe de kampioen Hisard op eenvoudige wijze een schijf kon winnen tegen Delham. De laatste kreeg in zijn partij tegen M. Blanpain uit Lille de vol gende stand: DAMMEN Opgave V. Wit: Kh4, Tgl, Pg4, pion h3. Zwart: Kg7, Ta8, pionnen a7, b6, c5, f6 en h7. Wit aan zee, houdt remise (even eens door pat gezet te worden). Oplossingen, na plaatsing van deze serie van tien opgaven, aan W. H. van der Nat, Acacialaan 25, Leiderdorp. 'wPm 1 a H im i i s S m m m mm m s L "m s m 1it Ï/'./'./'.J' m. m Weg! In de partU nam Delham de schijfwinst anders. Hij speelde 21. 28—23, 18x40, 22. 27x7, 11x2; 23. 44x24. Deze schijfwinst is maar tij delijk maar zwart mist de kans 13—18? tegen 4—10, dreigt 14—20, 25x14, 10x30 heeft wit geen verde diging. Op 4540, 1420, 25x14, 10x30, 40—35, volgt 9—14, 35x24, 1419 en zwart heeft zijn schijf terug. In de partij volgde nog 24. 45—40, 4—10; 25. 40—35 en nu was het voor zwart te laat. King Delham Zwart, in de kettingstelling staat glad verloren. Wit zou nu kunnen vervolgen met 474137, en op het moment dat zwart 1520 speelt antwoorden met 40—34—29 en de zaak is rond. In de diagramstand vervolgde wit met 19. 4034. waarna zwart ruilde met 24—30, 20. 35x24, 19x30. Wit kan nu direct een stuk winnen door 3429, 3035, gedw. 2923, 18x29; 27x7, 11x2; 33x24. of direct 14—20, 25x14, 9x29 volgt 39—33. Op 4—10 om met 14—20, 25x14, 10x30 te vervolgen volgt 4540 en zwart zal zijn schijf niet meer terug winnen UJkt ons. Sterker is nog om na 3035 niet direct met 2923 te vervolgen maar hiermee even te wachten. 2923 loopt immers niet ■na 9 sP 9' üf m m i m- sA SM a m Él MLttj Delhom In bovenstaande diagramstand had de bekende Parijse speler L. T. King de man uit Toulouse te pak ken. Het verloop was 43. 38—32, 4—10; 44. 21—16, 10—15, 45. 45—40, wat moet wit anders? 2530; de twee om twee door 1823 naar neemt zwart niet in verband met „plakkers" als hij dam haalt. 32—27 (of 40—34, 30x39, 33x44, volgt 18—22). 47. 27x18, 12x32, 48. 33—29, 24x33, 49. 35x24, 33—39? en hier laat zwart zijn tegenstander nog remise maken. Op 3338, 2419, 38—42, 19—13, 42—47 dreigt er 17— 21, 16x38, 47x2. Zwart moet dan door 1611 of 2621 eerst een schijf offeren maar verliest dan door overmacht. Nu ging het: 50. 24—19, 39—43; 51. 19—13, 43—49; 52. 2621 remise. Maar in zijn partij tegen Henri Bajolle uit Ales had King weer ge luk dat zijn tegenstander niet het sterkste spel koos. Bajolle Voor gelijkmatig dalen wordt de voor het opheffen der bomen bestemde motor als dynamo geschakeld. In de gestoten kring daarvan schakelt een met de motor gekoppelde schakelwals trapsgewijs minder weerstand in. Na 5 seconden verbreekt een tijdrelais de stroom van een vasthoudmagneet en de bomen dalen door zwaartekracht. Zij doen dit ook als door een storing de stroom uitvalt Na het passeren van de trein schakelt een tweede detektor het overweg- relais weer in, dat op zijn beurt de ophef motor inschakelt, de vasthoud magneet bekrachtigt en na 10 sec de alarm inrichtingen uitschakelt. u m 1 m s m m 'm. :i 3 m w m m H 'lÊÊ lil 9 "w, King Hier vervolgde wit met: 48. 4440? en moest een schijf verliezen door: 23—29; dreigt 20—25 en op 30—25 volgt 29—34. 49. 40—35, 20—25, 60. 42—37, 25x34; 51. 28—23, 19x28, 52. 32x23, 18—22; 53. 35—30, 34x25; 54. 23x34, 22—28; 55. 31—26, 13—19, 56. 37—31, 19—24, 57. 38—32, 28x37; 58. 31x42, 6—11; 59. 42—38, 24—30; 60. 34—29, 30—35; 61. 29—23, 35—40, 62. 23—19, 40—44, 63. 26—21, 11—17; op 4449 volgt 21—17. 64. 19—14, 17x26; 65. 14—10, 44—49 66. 38—33, 4944; 67. 3329 en nu ziet zwart dat hij de schijf 29 niet te pakken krijgt. Op nu 44-40 volgt 10—4, 40x23, 418 met remise. 2530; 68. 10—5, 30—35; 69. 29—24, 44—22; 70. 2420, 2631; 71. 6—23 remise. F. GORDIJN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 10