Onze jeugd
Echt winnen
Oud verhaal
DE SPIRAAL VAN HET LOT
Kom er ACHT-er
a
l
i
s
I
s
a
w
Boeken maRkt
Zaterdag 14 augustus 1965
Pagina 4
Wekelijks bijvoegsel Uw Wereld
Enige tijd geleden werd in
Arnhem een nationale jeugd-
damdag gehouden. De Jeugd-
tientallen van de elf provincies
speelden daar een wedstrijd om
het jeugdtientalkampioenschap
van Nederland. Niet minder dan
110 jonge dammers waren dus
bijeen. Door toepassing van een
bepaald systeem kon dit kam
pioenschap in één ronde ver
speeld worden.
Winnaar werd het jeugdtiental
van Noord-Holland dat met 18-2
zegevierde, met als goede tweede de
Zuidhollandse jeugd cLie met 16-4
won. Voor Zuid-Holland heeft de
overwinning er lange tijd ingezeten,
maar enkele borden faalden met de
winst in handen.
Het moet ons van het hart, dat
het vertoonde spel ons erg is tegen
gevallen en goede speltechniek al
leen viel waar te nemen by reeds
bekende jeugdspelers. Van de twee
beschikbare prijzen voor mooie win
sten of dergelijke kon dan ook al
leen maar de tweede prijs uitge
reikt worden. Deze ging naar J.
Bastiaanet van het tiental van
Overijssel voor zijn combinatie te
gen Joh. van Vuuren van het
Utrechtse tiental.
Van Vuuren
1 3 S 4 6
Hier had zwart als laatste zet 12-
17 gespeeld waarop wit de volgende
damcombinatie nam: 27-22, 18x27;
32x12, 23x41; 42-37. 8x17; 37x46; 26x
37; 48-42, 37x48 39-34, 48x30; 35x4.
Een dam die twee stukken kost.
Toen wij na enige tijd weer eens
aan dit bord kwamen kijken, was
wit zijn dam kwijt en stond hij een
stuk achter. Deze combinatie is dan
ook niet goed want het is erg moei
lijk voor wit om het spel gelijk te
houden i.v.m. de mogelijkheden die
zwart heeft om de dam te vangen.
Duidelijker is dit nog, als zwart
anders slaat n.l. 27-22, 18x27; 32x12,
23x41; 42-37, en nu 41x32; 38x27, 8x
17; en dan moet wel 43-38, 26x37;
48-42, 37x48; 39-34, 48x30; 35x4 en
nu 19-24 en dreigt er al direct 19-
24, 4x18; en 7-12.
In de partij tussen de 12-jarige
Frank Drost uit Tzummarum en de
jeugdkampioen van Drente Dick de
Heus kwam de volgende sitand voor:
Drost
m 0
i I I i f
m
I m I
m p P
1 M B
V
SS
0
m
0
0 8
0 0 0
ff
m
H)
J#
- m Q
m
m o
«v
P H
De Heus
Misschien herinnert u zich deze
stand. Hij kwam voor in de wed
strijd om het wereldkampioenschap
1948 tussen Verpoest, met wit, en
Ghestem en werd in het begin van
dit jaar door ons gepubliceerd. In
een aantal rubrieken behandelden
wij toen een serie van dergelijke
posities om dan tot de conclusie te
komen dat, om verlies te ontgaan
wij tijdig in dergelijke standen
moeten ruilen met 27-21 (voor
zwart 24-30) i.v.m. de doorstoot 28-
22 (voor zwart 23-29). In de partij
VerpoestGhestem vervolgde wit
DAMMEN
met: 36-31, 9-14; 34-30, 25x34; 39x
30, 23-29! 43-39, 18-23! Op 30-25
volgt 29-34 en 13-18 met winst. Dus
27-22, 29-34; 22x11, 34x25 met
schijf winst. In de diagramstand
vervolgde De Heus met 34-30, 25x
34; 39x30 en zwart antwoordde met
23-29. Het ging toen: 43-39, 29-34;
28-23, 19x37; 30x8, 34x21; 8-3 en wit
verloor dit eindspel vrij snel. In
plaats van 28-23 verliest 30-25, 34-
43, 38x49, eveneens. Wij laten dit
graag aan u om dit eens na te kij
ken. De witspeler bleek niet op de
hoogte van de mogelijkheden' in
dergelijke posities in tegenstelling
tot zyn zeer jonge tegenstander.
De „echte" schaker is het niet
alleen te doen om de partij te
winnen, maar meer nog om de
wyze waarop gewonnen ivordt.
Wanneer de tegenstander een
grove foutzet maakt, is de
waarde van de winst slechts een
pluspunt op de scoringslijst.
Maar dan heeft de winnaar
niet die voldoeningwelke een
correct berekende combinatie of
een zuiver aangevoelde strate
gie hem schenkt.
De schaker zoekt in elke 6telling
telkens naar de „beste" zet (niet
al te letterlijk op te vatten; om
praktische redenen is het vaak
beter een alleszins bevredigende zet
uit te voeren, dan zich te vermoeien
met het zoeken naar een nog
betere)
Het maar wat zetten omdat het
wel aardig lijkt, is geen schaken,
maar het beruchte „schuiven". In
de stelling van diagram I zou mis
schien het opspelen van de vrije
a-pion wit kansen geven, al heeft
zwart een loper méér. Maar er is
een snelle weg naar de winst.
Aldus: 1. Dc6e8t, Kh5—g5; 2. f3
f4t, Kg5g4 <op Kg5—f6 volgt
De8h8t en wint de zwarte dame)
3. De8e2 mat.
1
m
'z.
I
4
I
z
SS
X5:
m
m
m
m
m
WB&
Fa-eek Gordijn.
Wit kan gebruik maken van de
ongunstige stand van de zwarte
koning en dit kenmerk geeft óe
weg aan waarop in slechts enkele
zetten de winst verzekerd wordt.
De stelling van diagram II is
een voorbeeld, dat de ogenschijnlijk
snelle weg wel eens niet tot het
gewenste doel leidt. Zwart aan zet,
wil winnen. De witte pion is echter
heel ver opgerukt, doos het is uit
kijken!
SCHAKEN
1. Ta5g6! (niet op a8 want dan
promoveert de pion al gauw).
L. g6g72. Kf4f5, Kh6—
h7; 8. Tg5höt (op Kf6 volgt g8Pt
en de winst is verdwenen). Kh7
g8; 4. Kf5g6, Kg8—f8; 5. Th5—
f51. Kf8g8. En nu lijkt het of TH
en T x g7 het pleit beslecht. Echter,
dan zou zwart pat staan en alle
moeite met een gelijk spel worden
beloond Dus 6. Tf5a5!, Kg8h8;
(of Kf8, Ta8t en Kxg7); 7. Ta5—
h5t, Kh8g8; 38. Th5-^h7 en nu
valt de pion, maar kan de witte
koning uitwijken naar e8 en het
patgevaar is opgeheven.
Max Dendermonde. Een
Blauwe Maandag op Aar
de. QuerMo. Amsterdam.
Nog afgezien van de andere
interessante kanten van deze
nieuwe roman van Max Den
dermonde (De Wereld gaat aan
vlijt ten onder; De Dagen zijn
geteld; De Deur op een kier) die
kwalitatief zowel als kwantita
tief zijn vorige boeken ver ach
ter zich laat, is dit boek tref
fend om zijn geraffineerde con
structie. Dit verhaal van een
mannenleven is namelijk spi
raalvormig en niet cirkelvormig,
zoals men zou kunnen verwach
ten bij een beschrijving van een
leven over ongeveer veertig
jaar, die zich binnen één dag
afspeelt.
Er is inderdaad wel een kring
loop, maar het is een reeks van
kringen en het einde ligt iets bo
ven of zo men wil, iets onder de
aanvang. De loop van de handeling
keert ook telkens boven bepaalde
punten terug, ook boven het uit
gangspunt. Dat ik begin met hier
de nadruk op te leggen is omdat
een roman van een zo uitgespro
ken persoonlijke constructie iets
uitzonderlijks is; vooral in Neder
land. Heeft men de spiraalvorm in
het oog, dan is het duidelijk dat de
passages die in een vroegere tyd
dan het heden spelen niets met de
z.g. flash-backs te maken hebben.
Dat zijn het niet. Verleden en
heden draaien binnen het bestek
van die ene dag in elkaar. Zo'n
stuk verleden houdt ook niet op;
het blijft organisch verbonden, een
levend element dat zyn invloed
laat gelden op al wat volgt.
Met deze constructie van zijn
boek vei-wyst de schryver naar zyn
doel: te tonen dat niets in het le
ven van een mens ooit weg is. Be
paalde kernpunten, Busman, Frie-
del, Trude, Wernars, Amsterdam,
Zwitserland b.v., blyken telkens
terugkerende contactpunten, waar
uit een nieuwe wenteling van de
spiraal ontstaat. Dit moet het twee
de doel zijn geweest dat Dender
monde voor ogen gehad heeft: aan
te tonen dat het menselyk leven
geen kring is maar een spiraal. Op
deze theorie wijst ook het „open"
einde, want de roman moge dan
eindigen met de dood van de
hoofdfiguur, het is overduidelijk te
lezen dat de levens waaraan hij
deel heeft, doorgaan onder de in
vloed die hij er onwillekeurig door
aijn handelingen op gehad heeft.
Zo is ook het moment van de dood
van Leonard Jellinck het moment
waarop hij een nieuw levensplan
het motel heeft ontworpen,
m.a.w. een nieuwe bocht in de spi
raal van zijn lot. Hoezeer Dender
monde in zyn opzet geslaagd is be
wijst o.a. het feit dat men aan het
eind van het boek zeer nadrukke
lijk het gevoel heeft naar het begin
te kunnen terugstappen.
De vraag komt in iemand op,
of het mogelijk is het leven van
de eerste de beste mens zo te be
schouwen. Het antwoord moet
bevestigend zijn. Want wie is de
Leonard Jellinck wiens leven dit
boek vult? Is hij, afgezien nu
van de roman die hem uittilt
boven zijn eigen wezen, een uit
zonderlijk, interessant of boeiend
mens? Och nee, hij is een ho-
MAX DENDERMONDE
telhouder met succes, met een
goed verstand en een goede ont
wikkeling. Uitzonderlijk is hij
niet. Maar zoals dat bij bijna
niemand het geval is, is hij niet
alleen maar dat wat men aan de
buitenkant ziet.
In zijn jeugd heeft hy de bij
naam van de vrijbuiter gekregen
en die is hij ook min of meer ge
bleven. In dat laatste, dat min of
meer, zit het hem. Want met die
rest vrijbuiterij in zich is Jellinck
niets helemaal. Ook dit heeft hij
gemeen met zyn medemens; wei
nigen zijn iets helemaal. Na zijn
verblijf aan de hotelschool in
Zwitserland, heeft hij jarenlang
gevaren om op passagiersschepen
het vak in de praktijk te leren.
Daarvan heeft hij een verlangen
overgehouden naar landen die hij
evenwel nooit meer zal opzoeken.
Hij is jarenlang een goede wijn
handelaar in die tijd beheei-t
zijn vader het hotel nog hoofd
zakelijk omdat het rondreizende le
ven, aan dat beroep verbonden, hem
een zekere bevrediging geeft. Hij
kan zich nog verbeelden
man te zijn. Hij is
in vrouwen, zeer geïnteresseerd
zelfs, maar een veroveraar is hij
niet en dat wil hij ook eigenlijk
niet. Hij vindt ook dat je zijn on
trouw eigenlijk geen ontrouw kunt
noemen. Hij probeert a man-about-
town te zijn maar alleen op maan
dag en in Amsterdam, want zijn
plaats als bekende figuur in zijn
stad van herkomst is hem ook
dierbaar.
Nu zou het eenvoudig zyn om te
zeggen dat deze Jellinck iemand is
die op twee benen hinkt. Behalve
eenvoudig, te eenvoudig, zou dat
ook onjuist zijn. De legendarische
man-uit-één-stuk toch is inderdaad
een legende. Het is met de mens ge
woonlijk zo dat hij datgene dat
hij niet heeft en zou willen heb
ben, probeert weg te stoppen onder
wat hij wel heeft om het daar te
vervormen tot een knagerig soort
heimwee. Dat nu doet deze Jellinck
niet. Hij probeert zowel het een als
het ander te bezitten met als ge
volg dat hij nooit ergens helemaal
by betrokken is. „Je wilt wel eens
wezen waar je bent", zegt hij ken
merkend tegen zyn vrouw Ronda
(blz. 12). Dit is de kern van Jel-
lincks wezen; nooit ergens hele
maal te zijn. Een kleine onrust van
belangstelling of alleen maar
nieuwsgierigheid brengt hem op
drift. Toch grijpt hij ook telkens
terug. Na zijn Jarenlang rondzwer-
Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen
vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel.
Bridgevraag van deze week:
Noord gever, NZ kwetsbaar.
Zuid heeft:
B5 V 10 9 H V 5
•f* H B 4 3 2
Noord één schoppen - oost
twee ruiten - wat moet zuid
doen?
Antwoord elders op deze
pagina.
Keu Blauwe Baandag op Aarde: grootse roman
ven trouwt hij met zijn schoollief
de. Na haar dood met een vrouw,
die nog een kind was toen hij haar
zuster omhelsde.
Op de laatste dag van Jellincks
leven, de dag van dit boek, versnelt
zich de spiraal tot een wervelstorm.
In draaiende vlagen keren alles
en iedereen tot hem terug, tot aan
de stiltekern, de dood. Op die dag
is hy ook tot de slotsom gekomen,
dat zijn bestaan een blauwe maan
dag een nutteloze dag op aar
de is geweest. Hij zal opnieuw
maar hij haalt het niet meer.
Een roman van drieëneenhalf-
honderd bladzijden, klein be
drukt (waarom zo'n petieterig
lettertje, o uitgever!dat is se
dert jaren niet voorgekomen in
de Nederlandse letterkunde.
Geen lang uitgesponnen prie
gelig stukje leven met een er-
varinkje van iets, zoals er he-
laas zovele van de pers komen.
Neen, een heel mens en een
heel leven is in dit boek gevat.
Nergens ook een stoplap of een
fraai stukje beschrijving; al
licht niet, Dendermonde had
waarachtig genoeg te vertellen.
Zijn stijl heeft dan ook het vuur
en de kracht en tevens de bre
de adem van de schrijver bij wie
het niet op kan.
Een enkele maal vergaloppeert
hij zich in zijn drift. Zo moeten
„magazine-geurige meisjes" naar
drukinkt ruiken en voorts geef ik
het de beste acrobaat te doen om
in een vlierboom te klimmen en
daar enige tijd te toeven. Maar met
deze kleinigheden en al is „Een
Blauwe Maandag op Aarde" een
groots boek dat zijn auteur stem
pelt tot een uit het goede hout ge
sneden romanschrijver een ho
ge zeldzaamheid in Nederland.
CLARA EGGINK
Dit verhaal is al heel oud
anders zou ik het niet hebben
durven publiceren! Menig se
rieuze wedstrijdbridger zal af
keurend het hoofd hebben ge
schud, toen hij vernam dat een
beroemd Engels paar zomaar
valsspeelde in de wereldkam
pioenschappen. Nee dan bij
ons in Zeedorp waar wij enkele
jaren geleden onze vakantie
doorbrachten. Wat daar op het
gebied van de ethiek werd ver
toond
0 H 9 8 7 5
CP 10 6 5 3
O A H 2
3
0 - A V 4 3
9 A H O 9 84
O B 9 8 7 6 4 o 10
•f. B 10 6 4 2 ifi A V 9 8 7 5
0 A B 10 6 2
V V B 7 2
O V 5 3
A H
Zuid opende één schoppen - west
twee ruiten - noord vier schoppen.
Oost leidde de komst van de wed
strijdleider in door zeer lang na te
denken om tenslotte te passen -
zuid paste ook.
West vond in de gebeurtenissen
aanleiding om vijf klaver te zeggen,
noord douibleerdg, oost paste met de
snelheid van een astronaut, zuid
meende toch maar vijf schoppen te
moeten bieden (zijn gelukkige ge
sternte?). Ditmaal doubleerde west
- oost ging wel weer een tijdje zit
ten drukken, maar paste tenslotte.
West kwam uit met hartenaas -
en zuid vroeg: „Wat speelt u van
aas, heer?". Inplaats dat oost ant
woordde, lichtte west zijn speelplan
zélf vriendelijk toe: „Van aas, heer
sec speel ik eerst het aas!" Inmid
dels hadden noord harten drie, oost
harten vier en zuid harten twee bij -
gespeeld.
De tweede slag was voor harten-
heer - en ineens stond oost voor
een bijzonder pijnlijke operatie. Hij
had nog de harten acht en de ne
gen - hoe kon hij zijn partner aan
geven, dat die klaver moest naspe
len? Gewoon in de club zou oost
een kleine harten hebben bij ge
speeld, maar hij had er geen. Oost
was niet voor één gat te vangen:
na zorgvuldige studie nam hy de
harten acht uit zijn spel en legde
die zo snel dicht voor zich neer, dat
niemand die kaart zag. „Wat speelt
je bij?" vroeg west belangstellend.
„Oh, een kleintje" was het onthul
lende antwoord.
de wedstrijdleider te roepen - maar
waar was die? West had het klein
tje goed begrepen en vervolgde met L
klaver vier, door oost genomen met L
klaveraas. L
En dóAr was dan de wedstrijdlei
der! Sappig legde zuid hem uit wat
er inmiddels allemaal had plaats
gevonden. Oost en west Interrum
peerden hem als pacifisten by een
oorlogflbegroting - de wedstrijdlei
der suste en luisterde. Niet ontken
nen kon oost, dat hy over „een
kleintje" had gesproken en de
scheidsrechter besliste, dat hy nu
daarom geen harten mocht naspe
len. Na enig gepruttel speelde oost
ruiten tien, noord (tafel) won de
slag. Er zéker van zynde dat west
in elk geval één troefje moest heb
ben, speelde de leider een kleine
schoppen naar zijn aas - en zonk
van woede haast onder tafel toen
west niet bekende. Oost maakt#
schoppenvrouw nog - twee down ge
doubleerd, driehonderd punten voor
OW.
BRIDGE
Wederom wilde zuid het woord
tot de wedstrijdleider richten, maar
zyn partner was praktischer. Die
had de scorestaat inmiddels geraad
pleegd en kondigde aan: „Top! In
de OW-lijn is alsmaar vyf en zes
klaver gedoubleerd gemaakt!" Na
deze uitspraak doken west en oost
in de scorelyst en zagen daar de
bevestiging van het vonnis. De wed
strijdleider was inmiddels gevlucht,
verheugd dat hy zich niet verder
in de problemen der ethiek behoef
de te verdiepen
H. W. FILAR8KI.
Antwoord op bridgevraag:
In kwetsbare stand is het be
ter zelf naar een manchebod
te gaan, dan te doubleren op
twee ruiten. Vermoedelijk
heeft oost een zeskaart rui
ten, maakt dus wel vier sla
gen in die kleur en daarnaast
zullen OW over zeker neg wel
twee slagen schikken. Twee
ruiten gedoubleerd, levert dus
vermoedelijk niet meer dan
ten hoogste 300 punten op.
Zuids beste bod is drie SA:
tweede keuze twee SA, derde
keuze drie klaver. De algeme
ne kracht van het zuidspel
maakt drie SA het vermoede-
lyk beste eindcontract. Maar
zou noord eruit lopen naar
vier schoppen (of harten)
dan is dat welkom.
Kom er ACHT-er
1. ring aan paaltje;
2. golfjes in het water,
3. één bloemetje meer;
4. raampje in huis recht»)
5. vleugel van vogel;
6. wenkbrauwen van vrouw;
7. knoop op jas van vrouw;
8. mond van man.